Jan Baas op de Direkteur Baas in kaasmarkt in bonden. Alkmaar. 31Hij n as toen 25 jaar aan de fabriek ver- fabriek en heeft hij er van nepen uur tot een uur of drie gewerkt. Hij ging dan twee bakken kaas maken en dat deed hij zeven dagen in de week. Zondags moesten ire als jongen zijnde de kaas uit de pers halen. Dan waren er 300 kazen ge maakt. die moesten dan gerand worden en daar na gingen ze in de pekel. Allemaal Edammers. De kaasmakerij was nog in het hoofdgebouw. Pas veel later is er een apart gebouw voor de kaasmakerij achter de fabriek gekomen. Als jongetje van een jaar of acht ging ik al mel ken. Dat was bij boer Willem Melker aan de Doodweg. Thuishaalder en oomzegger Cor Kuijs was de bedrijfsleider. Alle dagen vijf koei en melken 's morgens en 's avonds en daar kreeg ik dan een knaak in de week voor. Ik bracht die melk met de hondenkar naar de fabriek. De kar had ijzeren wielen en de hond liep ervoor. Brandjes had ook een hond en die twee honden konden mekaar niet verstaan en het was vech ten als ze mekaar tegenkwamen op de smalle Doodweg. Hete rijen hondenkarren stonden soms op de Breedeweg voor de fabriek te wach ten. Bij de fabriek had je Dorus Meijer de meik ontvanger en die haalde de twee of drie melk bussen van je kar. Mijn vader bracht de melk zelf. Hij had een fiets met een karretje erachter. Jan Tervoort sr. en Jan Tervoort jr. bij de versierde hondenkar omstreeks 1931 Directeur Baas onderhoudt goede contacten met pastoor Engering. Zo wordt op de pastorie elk jaar voor Kerstmis gratis twee liter slag room bezorgd. Eén liter voor de pastoor en één liter voor het zuster huis naast de pastorie. Ook wordt er altijd chocolademelk verstrekt voor het kerstfeest van de zondagsschool. Leo Baas kan zich de na men van vaste krachten in de fabriek van zijn vader nog goed herin neren. zoals botermaker Maarten Duijn. kaasmaker Pieter Keetbaas en Dirk Lute en Nars Lute, Wilbrordus Brakenhoff, meikontvanger Dorus Meijer. Meindert Kuilman centrifugist, machinist Blom en boekhouder Klaar Wijker. Rooie Dirk Ook voor Dook Lute. geboren in 1925. neemt de melkfabriek in zijn jeugdherinneringen een grote plaats in.Mijn vader werd Rooie Dirk genoemd. Ze kenden mijn vader in het dorp alleen met een blauwe broek, een blauw hemd, een rooie zakdoek om en een pet op. Hij had een boerderijtje aan de Doodweg: een huisje met een grote schuur er achter. In het tand had hij een groot varkenshok. Het gezin telde ne gen kinderen. Vanaf het begin in 1905 bracht vader zijn melk naar de Dijkman was de kaashandelaar. Die kwam dan op z 'n driewieler-fiets naar de fabriek en dan moest hij naar bovenmaar hij kon slecht de trap opkomen. M'n vader en ik moesten hem de trap op helpen en ook kaas voor hem boren. Op zijn smaak afgaande kocht hij een partij; dat was dan kaas van I bak die misschien 9 of 10 maanden oud was. Dan moest die kaas naar beneden toe. Per twee kazen werden ze door een luik naar be neden gegooid en opgevangenPiet Zonneveld kreeg er eens twee op z 'n hoofd en ging wel ge strekt. Ik vond het prachtig om zo af en toe een speciale boodschap te mogen doen. Ik mocht bij voorbeeld boter naar de vrouw van kapitein Rommel brengen en kreeg daar dan een cent voor. Voor die cent kon ik tegenover de melkfabriek bij Anton Liefting twee Koningsbroodjes kopen of vier gelukstoffee 's. Daar kon een pa piertje inzitten dat recht gaf op een extra toffee!" Hondenkar Hondenkarren speelden een belangrijke rol bij de aanvoeren de dis tributie van melk. Er is ook toezicht op het gebruik van deze dieren. De Trekhonden wet van 1910 moet een einde maken aan misstanden en verplicht de houders tot een jaarlijkse keuring Er mogen maxi maal 3 honden voor de kar en 2 onder de kar lopen. Volgens die wet wordt er een register bijgehouden van de eigenaren die een vergun ning hadden. De registratie van de hondenkar van boer J. van dei- Park werd op 1 oktober 1932 doorgehaald omdat de hond slechts een borstbreedte had van 1 1,5 centimeter. Dorpsveldwachter Bleyendaal keurde kar en tuig en een veearts uit Alkmaar keurde de hond zelf. In 1932 zijn er nog 9 houders van trekhonden geregistreerd. Er is een tweede vergunning nodig om ook op de kar te mogen zitten. Vanaf 1927 is dat in principe verboden en dat is voor veel boeren de aan leiding om over te stappen op paard en wagen.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 1997 | | pagina 6