Zware kritiek op het Castricumse gemeentebestuur Het rekwest werd bestudeerd door een zevental statenleden, die eind 1768 een advies uitbrachten. Zij varen flink uit tegen het Castricumse gemeentebestuur, vooral tegen de schout, daarbij dankbaar gebruik makend van de zelfkritiek, die reeds in het rekwest tot uiting kwam. Het gemeentebestuur wordt verweten te weinig te hebben gedaan om orde op financiële zaken te stellen, niettegestaande het feit dat Castricum onder de dorpen de 'eerste in rang' is als het gaat om de reeds toegestane vermindering van de extra-ordinaire verponding. In tegenstelling tot de regenten van andere dorpen, deed het ge meentebestuur van Castricum geen pogingen de schulden af te los sen en bleven deze tot aan 1767 steeds maar oplopen. Niettegenstaande vermaningen en adviezen hieromtrent hebben de bestuurders van Castricum het op het uiterste laten aankomen, niet door onwil van de ingezetenen, maar 'enkel uit nalaatigheid en wanbeleid, principaal van de Schout en Secretaris aldaar, die de directie van zaaken aan zig had getrokken. Waar het gaat om restitutie van kosten, die voor de duinbeplanting zijn uitgegeven, verwijst de commissie naar de omstandigheid, dat Castricum bij resolutie reeds in 1747 toestemming kreeg om hier voor gelden uit de opbrengst van de extra-ordinaire verponding aan te wenden. Men heeft scherpe kritiek op het beplantingsprogramma, dat sindsdien werd uitgevoerd. 'Men sloeg met geen hand aan het werk'maar maakte problemen over de beplanting van de zeeduinen. De commissie constateert, dat sinds een resolutie uit 1751. waarin werd vastgesteld, dat de gemeente Castricum de kosten van beplan ting van de zeeduinen niet zelf behoefde te dragen en uitsluitend moest zorgen voor beplanting van de binnenduinen en het maken van konijnenheiningen, niettemin onvoldoende voortgang werd gemaakt. Er was totaal niet voldaan aan de doelstellingen van de resolutie, om overstuiving van de naastgelegen landerijen te voorkomen en de weg tussen Haarlem en Alkmaar, die door Castricum liep. 'passabel te houden Integendeel, de overlast van de zandverstuiving was sinds 1747 alleen maar toegenomen. De commissie concludeert tenslotte, dat het tekort aan belastingin komsten waarin niet kon worden voorzien door de verkoop van be zittingen van Castricummers met een belastingschuld, tot de 'des- parate restanten van de verpondingmoeten worden gerekend en derhalve in aanmerking komt voor restitutie. Restitutie van het deel van de schuld ontstaan in verband met de duin beplanting en konijnenheining komt echter niet van pas, omdat de gemeente Castricum zijn verplichtingen niet is nagekomen. Integendeel, de commissie geeft het advies de gemeente te gelasten, met de uitvoering van één en ander een aanvang te maken. Sommige historische bronnen veronderstellen, dat het in genoemde periode van de Nederlandse geschiedenis financieel een dusdanige chaos was, dat lokale overheden meenden zich van alles te kunnen permitteren, zonder zich iets aan te trekken van de centrale overheid. Genoemde affaire waarin het Castricumse gemeentebestuur betrok ken raakte, geeft voedsel aan deze gedachte, hoewel men uiteinde lijk toch tot de orde werd geroepen. Politieke onrust In de tweede helft van de 18e eeuw beginnen in de Republiek binnen landse politieke tegenstellingen in toenemende mate een rol te spelen. Achtergrond vormde enerzijds de economische problematiek en de dominante rol van de rijke families. Maar anderzijds kwam ook steeds meer in discussie het bestuurlijk functioneren van de Republiek, dat werd gedomineerd door bepaalde centra van macht, zoals Amsterdam en de voor een republiek merkwaardige constructie van het met tus senpozen meeregeren van een stadhouder. Ook werd de Republiek - en dat is achteraf, gezien zijn omvang niet zo verwonderlijk - meer en meer een speelbal van tegenover elkaar staande mogendheden als Engeland en Frankrijk en raakte daarbij ook in de oorlog betrokken. In het kader van dit artikel zou het te ver voeren om op de diverse aspecten van deze gecompliceerde ontwikkelingen in te gaan, maar van betekenis was dat in dit klimaat van politieke onrust een door Frankrijk geïnspireerde democratische beweging naar voren kwam, waarvan de aanhangers in alle lagen van de bevolking zich patriot ten noemden en die een aantal hervormingen op maatschappelijk ge bied voorstonden. Zij waren fanatieke tegenstanders van enig erfelijk gezag, dus van een stadhouder als Willem V en dat werd ook geuit in de vorm van schotschriften in de 'populaire pers' van het laatste kwartaal der 18e eeuw. Hoe verging het in deze roerige tijd de dorpen Castricum en Bakkum en vooral, wat was de invloed op de sociale verhoudingen? Waarschijnlijk stond de gemiddelde Castrieummer vrij onverschil lig tegenover de aard van het heersende bewind, paste hij zich aan en ging zijn interesse vooral uit naar de dagelijkse gevolgen voor de eigen portemonnee. Hoewel daarover op lokaal niveau details ontbreken, mag op grond van algemene gegevens worden aangenomen dat de plaatselijke eco nomische situatie door de politieke omwenteling, ondanks de patri- otse slogans als 'vrijheid, gelijkheid en broederschap', weinig ver beterde. De Bataafse Republiek was in feite een vazalstaat van Frankrijk en ondanks een groot aantal bestuurlijke maatregelen, die men als een aanzet tot democratisering kan zien. verging het de ge middelde burger financieel niet beter. De belastingen werden bij voorbeeld herzien, maar tegelijkertijd ook uitgebreid, waarbij de las ten van de legering van 25000 man aan Franse troepen en van de voortdurende Frans-Engelse oorlog zwaar drukten. Een lichtpuntje, wellicht ook voor Castricum en Bakkum, was een volgens de statistieken na 1795 duidelijk verbeterde situatie in de landbouw en veeteelt, door achtereenvolgende jaren met voortreffe lijke oogsten, waarbij ook goede prijzen werden gemaakt voor gra nen. boter en kaas. Een aantal veranderingen, die zich in de z.g. Franse periode van de Nederlandse geschiedenis voltrokken en die doorlopen tot in de 19e eeuw kunnen overigens niet los van elkaar worden gezien en daar om bewaren wij wat bekend is over de sociale ontwikkelingen in Castricum na 1795 vooreen toekomstig artikel. W. Hespe Bronnen: Bieleman, J.: Geschiedenis van de landbouw in Nederland 1500- 1950. Boom. Meppel, 1992. Deelen. D. van: Historie van Castricum en Bakkum, Schoorl. 1973. Dijk, A. van: De Boer. de Koe en onze Zuivelindustrie. Elsevier. Amsterdam, 1983. Israël, J.I.: De Republiek 1477-1806. deel II vanaf 1647, Van Wijnen. Franeker, 1996. Jansma. K.; Schroor M.: 10.000jaar geschiedenis der Nederlanden. Rebo 1991. Lintum. C. te: Een Eeuw van Vooruitgang. Provinciale Overijsselsehe en Zwolsche Courant, 1913. Rijpma, E., Ontwikkelingsgang der Historie, deel II. Wolters, Groningen. 1939. Schama, S.: Patriotten en Bevrijders, Agon, 1989. Streekarchief Alkmaar: -Oud-Archief Castricum, LI t/m L55. -Oud Rechterlijk Archief Castricum. nrs. 158. 159 en 160. -Archief Familie Geelvinck. Voets. B.. artikelen in het Nieuwsblad van Castricum en Omstreken, d.d. 26 januari, 20 juli en 20 augustus 1971 Vries. J. de; Woude. A.M. van der: Nederland 1500-1815, Balans. Amsterdam. 1995. Woude. A.M. van der: Het Noorderkwartier, Wagentngen 1972. 33

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 1997 | | pagina 33