Overzicht van de archeologische opgravingen aan de Cieweg
Inleiding
De archeologische opgravingen, die in 1995 en 1996 in de Oosterbuurt
hebben plaatsgevonden, zijn de aanleiding om alle nog niet gepu
bliceerde vondsten en onderzoeken in dit gebied op een rijtje te zet
ten. Globaal gaat het hier om een gebied dat zich uitstrekt van het
begin van de Cieweg tot de Uitgeesterweg.
De eerste aanwijzingen van bewoning uit een ver verleden, die op
Castricums grondgebied werden gevonden, dateren van 1949. Dr.
P.J .R. Modderman, van de Stichting Bodemkartering, trof toen in het
zavelige zand ten oosten van de R.K. Kerk onder het maaiveld aar-
dewerkscherven aan. die uit de eerste en tweede eeuw afkomstig ble
ken te zijn.
Onze plaatsgenoot en oprichter van de Werkgroep Oud-Castricum,
de heer D. van Deelen, maakte in 1966 ook melding van archeolo
gische vondsten in hetzelfde gebied. Hij schreef daarover in
Westerheem, een tijdschrift voor amateur-archeologen: "Aan de oost
zijde van het dorp. in het bouwplan Molendijkzijn bij graafwerk
zaamheden grote massa's aardewerkscherven gevonden, die thuis
horen in de eerste, maar vooral tweede en mogelijk nog derde eeuw.
Honderden fragmenten van Fries vaatwerk, soms geoord, veelal met
aan de buitenzijde gekartelde randen en ook wel besmeten, kwamen
uit de opgeworpen aardhopen tevoorschijn. Enkele Romeinse vond
sten, waaronder een paar stukjes terra sigillata, kunnen bij nadere
bestudering voor een nauwkeurige datering zorgen. Ook werd plaat
selijk middeleeuws aardewerk aangetroffenTer plaatse moet een
uitgebreide bewoning zijn geweest
In het daarop volgende nummer van Westerheem komt hij tot een
nauwkeuriger plaatsbepaling: "Rechts en links van de Cieweg in het
bouwplan 'Molendijk'±450 m oostelijk van de in 1910 gebouwde
R.K. Kerk -zo te zien op een enigszins hoge zandrug- moeten de be
woners zich vrij spoedig, misschien al vóór maar voorat na het be
gin der jaartelling hebben gevestigd". Op zijn speurtochten werd hij
regelmatig vergezeld door zijn vrouw. Dankzij hen werd het 'boek'
over het archeologisch verleden van Castricum geopend. Een verle
den dat veel verder terug gaat dan de geschreven geschiedenis!
Vanaf 1966 tot in de negentiger jaren hebben, soms met lange tus
senpozen, vele archeologische waarnemingen in de omgeving van
de Cieweg plaatsgevonden. In de eerste jaren is het vooral de heer
Niek Steeman geweest die de drijvende kracht was bij de archeolo
gische opgravingen, lil de jaarboekjes van de Stichting Werkgroep
Oud-Castricum zijn de vondsten beschreven van een waterput, ge
stapelde potten aan de Cieweg en aan de Rietkamp, een gedeeltelij
ke huisplattegrond en de restanten van een veronderstelde potten
bakkersoven. Al deze sporen van bewoning dateren uit de Romeinse
tijd (±50 vóór tot 400 na Christus).
De archeologische waarnemingen in Castricum zijn tot 1995 beperkt
gebleven tot kleinschalige projecten, uitgevoerd door een gering aan
tal mensen en met beperkte middelen. In die tijd kregen hun activitei
ten nauwelijks belangstelling van beroepsarcheologen. Pas in 1995
werden hun inspanningen beloond met een professioneel archeolo
gisch onderzoek, uitgevoerd door de Rijksdienst voor het Oudheidkuncfig
Bodemonderzoek (R.O.B.) te Amersfoort. Vanaf medio september
1995 tot begin mei 1996 hebben vak-archeologen opgravingen ver
richt in de Castricumse Oosterbuurt (zie het 19e jaarboekje, 1996).
I)e eerste archeologische verkenning in 1968
De eerste archeologische verkenning in werkgroepverband vond in
1968 plaats. Het betrof de naspeuringen van de slootkant van de toen
nog gedeeltelijk aanwezige Ciesfciot. De spanning was voelbaar toen
deze eerste archeologische activiteit resultaat leek op te leveren. Men
stuitte op een concentratie scherven van een grote, in elkaar gedruk
te, pot. Deze pot was daarop z'n kant in de bodem terecht gekomen.
Waarom hij daar terecht was gekomen
zal altijd wel een raadsel blijven en
ook waarom er van de bodem niets te
ruggevonden werd.
Om bij het bakken het barsten door
krimp te beperken werd gebruik ge
maakt van verschillende soorten ma-
gering. Meestal werd de klei vermengd
met kort plantaardig materiaal. Maar
de klei voor déze pot was gemagerd
met schelpgruis.
Het volgende onderzoek in 1969
Op zaterdag 20 september 1969 werd
op een bouwterrein aan de zuidkant
van de Cieweg, tegenover de Loet, een
volgende archeologische verkenning
uitgevoerd. Hoewel Van Deelen uit de
directe omgeving veel scherven had
verzameld, was de gekozen locatie
Archeologische vondstlocaties in de
omgeving van de Cieweg
16