gemees- m de fa- met in- iingsche lijk over in de fa- 'Crema' )ij de di- kantoor Uien jou i en Van tts.Toch tang van erkt van u de staat leergang en de ei- aanzak- verkvolk (ken wa- driejaar ezorgen. week een overnam afdeling rden alle t.nillevla, tsendoor Oene Mol en Arie Tervoort met klont boter bij de karnkneder. Voordat de machines kwamen moest je de flessen met de hand vullen. Je liet de kraan langzaam lopen en hield de ene fles na de andere on der de stroom. Zo vukle je in flessen 300 of600 liter pap. De doppen werden er ook met de hand opgezet. Later kwamen de machines er aan en werden de lege flessen op een band gezet en automatisch ge vuld. Dat was een mooie tijd, toen het allemaal automatisch ging. Er was een man die de flessen op de band zette en een die ze eraf haal de en ik stond in het midden de boel in de gaten te houden. De mo dernisering kwam na de jaren vijftig met de bouw van een nieuwe kaasmakerij achter de oude fabriek. De botermakerij bleef door de jaren heen hetzelfde. De karn ging heel lang mee. Als het klaar was, werd de boter eruit gehaald en werden er allemaal pondspakjes of halfpondspakjes van gemaakt. De boter werd nog met de hand inge pakt. Botermaker Maarten Duin, later opgevolgd door A rie Tervoort haalde de boter eruit en anderen pakten het met de hand in. De kaas makerij werd moderner met grotere bakken. Ook de kaaskoppen wer den anders. Eerst luid je alleen Edammers en later kwamen er ook Goudse kazen van 8 en 16 pond. Na de nieuwbouw bleven de oude houten kaasbakken eerst nog ge woon in de fabriek staan. Daarin zetten we bijvoorbeeld 2000 fles sen yoghurt, in water dat op temperatuur werd gehouden. Zodra je dacht dat de yoghurt rijp was, ging het koude water erop. In de zo mermaanden vochten de klanten erom. Vooral door de opkomst van het tentenkamp kon je de vraag niet bijhouden. De produktie van de fabriek nam toe. De boeren brachten de melk al lang niet meer zelf. Zes grote vrachtwagens met 90 bussen erop brachten twee keer per dag de melk binnen. Ik heb altijd Freek de Jong als kaasmaker meegemaakt en ook Piet Bes uit Heiloo. Piet kwam van een boer Franssen uit Heiloo, die ook alles zelf verwerkte. Hij kwam in de kaasmakerij dat was hij gewend. Ook Siem Stam werkte daar. Jan Lute van de Hoogevoort heb ik ook meegemaakt; ook een hele leuke kerel. Hij was melkontvanger en ook cent rifug ist en helper van Freek de Jong. De bedrijfsleiders wa ren Luwe en Kos en nog later Dijkstra. Daar hadden we een goed contact mee. De rechterhand van de bedrijfsleider was de monster nemer. Die stond bij de melkontvangst. De hoeveelheid werd onder nummer ingeboekt. De hele week ging er wat melk in het flesje van de boer en daar werd aan het eind van de week in het laboratorium het vetgehalte van bepaald. Daar werd ook naar betaald. Klaas Zonneveld en ik hebben het langste met mekaar gewerkt. Toen Klaas in de melkafdeling werkte, was ik z 'n tweede man. Later ging hij weg om als melkboer te beginnen en toen stapte ik er zomaar in. Er was een goeie sfeer onder mekaarer werd veel gezongen. De kaasmakerij die in 1950 werd gebouwd staat er nog steeds. In 1954 is er een verdieping opgezet voor de kaasopslag. De toren in het midden is de liftkoker. Co Res; daar kan ik wel een boek over schrijven. Hij was enorm sterk en werkte in de bouw. maar kwam alle avonden deze en gene hel pen. Als de melk om kwart voor zeven binnenkwam, hielp hij bij voorbeeld bij het lossen van de melk of het spoelen van de bussen. Hij kon enorme hoeveelheden pap en chocolademelk op. Door de fusie met Velsen in 1955 daalde de produktie. Steeds meer van wat je vroeger zelf maakte, kwam uit de melkinrichting Velsen. In Velsen stonden de grote machines en dan werden de produkten daarvandaan met vrachtwagens aangevoerd en dan wasje er alleen om vrachtwagens te lossen en te laden. De melkrijders Maarten Meijer en Jan Brandjes raakten ook zonder werk. De boeren moes ten beginnen met koeltanks en grote tankwagens kwamen langs. Dat hebben wij bij De Holland niet meer meegemaakt. Toen het zover was raakte Velsen ook op z 'n oor. De tankwagens brachten het naar de grote fabrieken in Ursem en Stompetoren. De boeren kon je hier langzamerhand ook op je vingers tellen. 1948: Dirk Liefting. Freek de Jong en Arie Tervoort.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 1997 | | pagina 11