Leden van de werkgroep bezig met het ontgra ven van het runderskelet. zuid. Het waren de bermsloten aan weerszijden van de oprit, die ooit vanaf de hoek Breedeweg-Heemstederweg naar de Alberts- hoeve leidde (zie kaart, punt Dl. In de strook grond tussen de twee sloten bevond zich veel puin. dat eertijds als wegverharding opge bracht zal zijn. In deze sleuf, iets oostelijker van de sloten met de oprit, werd een grijze piek waargenomen, waarin het complete skelet van een rund werd aangetroffen. Blijkens de daarbij gevonden scherfsplinters moet deze begraving in één van de laatste eeuwen hebben plaats gevonden (zie kaart, punt C). Het vervolg Half februari 1994 werd de bouwlokatie nogmaals bezocht. In een nieuwe uitgraving, voor de feitelijke woningbouw, werd volop geheid. In de bouwsleuf aan de noordzijde waren de heipalen al de grond ingedreven en was men al met de heiwerkzaamheden de noordwesthoek gepasseerd. In de zuidoosthoek tekenden zich heel duidelijk lange donkere banen, grote en kleine donkere plekken in het lichte zand af. Hoewel de heiwerkzaamheden vanwege de ingetreden vorst onderbroken wer den, maakte de vorstperiode het onmogelijk de tijdsruimte te benutten voor een archeologische verkenning. Zodra de dooi intrad werd daarmee begonnen. Grondsporen werden ingetekend en vondstmateriaal uit een grote afvalkuil werd geborgen (zie kaart, punt Aa). De werkomstan digheden waren uitermate slecht. Door de nog bevroren ondergrond kon het dooi water uit de bovenlaag niet wegzakken. Hierdoor en door de hardheid van de grond kon den de vondsten met moeite geborgen worden. Ook drongen de inmiddels hervatte heiwerk zaamheden zich steeds meer op en moest uitein delijk op last van de aannemer de bouwlokatie worden verlaten. Slechts een deel van het archeologisch materiaal kon worden geborgen. Op dezelfde dag dat de leden van de werkgroep de bouwput moesten verlaten, werd de lokatie in de middag door Erwin Bastiaan uit Beverwijk bezocht, om het terrein met de metaaldetector af te zoeken. Daarbij stuitte ook hij op de genoem de afvalkuil en hij pulkte er een hoeveelheid scherven uit de grond. Door een eerder contact ter plekke met de werkgroep-leden was hij bekend met hun archeologische aktiviteiten. In april kwam hij twee dozen met scherven afleveren. Uit de gedeeltelijk ontgraven afvalkuil werd 2 kg huttenleem, 3 kg botmateriaal en 58.5 kg aardewerkscherven geborgen. Met als uit- ganspunt de verschillende randtypes. kon vastgesteld worden dat er resten van meer dan 80 potten gevonden zijn. Mede door de inbreng van Erwin Bastiaan konden 3 potten helemaal gerestau reerd worden. De grootste pot is 22 cm hoog, gladwandig en uitge rust met twee zogenaamde knobbeloortjes. In Castricum zijn voor dien wel tientallen randfragmenten met dit type oortjes gevonden, maar niet eerder een complete pot. De tweede pot is 19 cm hoog en de rand is op verschillende plaatsen breed uitgeknepen. Slechts 13 cm hoog is een potje dat tot op de schouder gladwandig is en waarvan de onderste pothelft besmeten, dat wil zeggen, geruwd is Veel imposanter moeten de potten ge weest zijn waarvan de gevonden bodem stukken. wandfragmenten en de tot wel 3 cm brede gekartelde en ongekartelde randen getuigen. Over het algemeen zijn dit resten van potten met een klein bodemvlak en een wijde potmond (onge veer met een diameter van 25 cm). Sommige randfragmenten vertonen een schouderknik. Om krimp en scheuren tij dens het drogen van de klei zoveel De drie gerestaureerde potten, afkom stig uit de afvalkuil. Links de pot met de knobbeloortjes, rechts de pot met breed uitgeknepen ronddelen, vooraan het potje met de ruwe onderhelft. ~>7

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 1996 | | pagina 22