voor het eerst dat dergelijk aardewerk in het westelijk kustgebied
in nederzettingscontext is gevonden.
Na 325 gaan de sporen en vondsten een probleem vormen. Er
wordt dan niet meer op de onderzochte lokatie gewoond. We
weten dat in ieder geval nog tot het einde van de vierde of het
begin van de vijfde eeuw in de naaste omgeving gewoond moet
zijn. Hierop wijzen diverse vondsten zoals een fragment van een
gouden haarpin. een aantal munten en enige aardewerkseherven.
Een belangrijker aanwijzing is echter het eerste skelet dat aan de
oostzijde van het (inmiddels verlaten erf werd gevonden. Het
gaat om een vrouw van ca 30 jaar die op de buik in een kuil was
geworpen. Een ketting van glaspasta rond de hals dateert de (haas
tige bijzetting ook in deze periode. Tijdens het laboratoriumon
derzoek werd geconstateerd dat tijdens haar leven haar linker
onderarm was gebroken en slecht geheeld. Zij zal bij het uitvoeren
van haar werk behoorlijke overlast van deze breuk hebben gehad.
Van de periode tussen ca 400 en 600 ontbreekt tot nu toe elk
spoor. Pas na ca 600 komen er weer aanwijzingen beschikbaar in
de vorm van enige scherven en mogelijk ook enkele kuilen.
Middeleeuwse bewoning
De oudst exact gedateerde structuren uit deze periode, alle water
putten. zijn te plaatsen in de eerste helft van de achtste eeuw. De
waterputten liggen meestal in groepjes van twee of drie bijeen in
de onmiddellijke omgeving van drieschepige houten gebouwen.
Vaak liggen diverse gebouwplattegronden op dezelfde plaats over
elkaar heen wat een indicatie is voor de plaatsgebondenheid gedu
rende enige generaties. Binnen het onderzochte areaal zijn tenmin
ste vijf huisplaatsen met bijbehorende waterputten herkend, die
waarschijnlijk niet alle gelijktijdig in gebruik zijn geweest. Naast
de grotere drieschepige gebouwen konden tevens enige kleinere
gebouwtjes uit de grote hoeveelheid sporen worden gereconstru
eerd.
In de loop van de tijd verplaatst de bewoning zich in zuidelijke
richting naar de latere Uitgeesterweg. Hier werden randen van
1 le-12e-eeuwse erven aangesneden. Het voorheen bewoonde are
aal vervalt tot weiland of akkerland en die funktie zou het tot de
start van het archeologisch noodonderzoek in 1995 behouden.
J-K.A. Hagers
M.M. Sier
Doorsnede van een Vroeg-Middeleeuwse waterput gemaakt van plaggen. De wanden zijn gefundeerd op liggende ronde balken.
17