d van de
n goede
eem van
n tot aan
er is de
•am men
het Cafe
p te kun-
oor vol-
anuit het
worden
n bestrij-
tdbrand-
eveneens
ide, daar
overeen-
ihuis om
lama, nu
lat-Burg.
)nie\ nu
waar nu
ater 'De
over het
coord en
lkfabriek
worden
emaakt.
iet wordt
j 23 van
gezond-
aarboek-
kt dat er
a is over
volksge-
akelijke
vege de
aanvoer
t ook de
isluiting.
nsluiting
toraf. die
aorzaakt
jrgen 17
er brand
r van de
n Simon
psstraat
r nu Jan
en plan-
het bran-
andweer
tisje aan
i bij de
o, die in
van de
brand aangekomen, plaatst men de pomp bij de spoorsloot. De
slangen worden uitgerold en aangesloten, maar al wat er gebeurt:
Otto geeft geen druppel water. De bevolking neemt dit de nu toch
zo goed georganiseerde brandweer zeer kwalijk. De bewoners van
de dorpskom verenigen zich en er wordt een petitie opgesteld.
Vierenvijftig personen ondertekenen de brief, die naar het ge
meentebestuur wordt gestuurd. Onder de vele bekende namen tref
fen we ook de handtekening van pastoor Engering aan. Uit de pro
testbrief blijkt, dat geen der spuitgasten een sleutel van het spuit-
huisje had dat daarom moest worden opengebroken. De motor
spuit was bevroren en gaf pas na twee uur water. Er waren geen
brandhaken en de brandklok had niet geluid. In de raadsvergade
ring van 17 maart 1924 wordt de verantwoordelijke man, burge
meester Lommen, stevig onder vuur genomen. Lommen heeft
ondertussen een onderzoek ingesteld en komt met een uitvoerige
verklaring. Drie brandweermannen, die nabij het spuithuis wonen,
blijken een sleutel te hebben. De nalatigen zullen ongetwijfeld een
stevige uitbrander hebben gekregen. Door de koude en vochtig
heid gaf het magneetmechanisme te weinig vonk. Iedere spuitgast
hoort te weten dat de brandhaken- en ladders in de gemeentetoren
hangen. Hij heeft de vergeetachtigen hierop ernstig gewezen. Over
het laatste punt zegt hij: Ook in het vervolg zal de brandklok niet
luiden, dat is geheel overbodig. Voor een behoorlijke gang van
zaken is het beste, dat zij die niet behooren tot de brandweerlieden
of onmiddellijk bij de brand betrokken zijn. rustig aan hun werk of
in bed blijven. Aan tal van dwarskijkers ontbreekt het bij een
brand nooit. Zij lopen den spuitgasten in den weg. dringen zich op
het terrein, geven zelfs ongevraagd bevelen en bederven in de
regel meer dan zij goedmaken. Het vaste corps aangevuld met drie
a zes personen, zo heeft de praktijk geleerd, is meer dan
voldoendeHij geeft aan waar nodig maatregelen genomen te
hebben.
Commotie
Vervolgens gaat hij heel handig over op het ontbreken van een
goede watertoevoer doordat er nog geen aansluiting op het water
leidingnet is. Zolang dat ontbreekt, kan hij er niet voor instaan, dat
het niet weer zal gebeuren. Schipper en Zandbergen nemen het
voor de burgemeester op, zij menen dat
de organisatie van de brandweer nu goed
geregeld is. Maar H. Hemmer wijst op
de grote brand in Vriezen veen en vraagt
zich af of de Castricumse brandweer een
dergelijke catastrofe zou kunnen voorko
men. Besloten wordt om in afwachting
van een rapport van de Gezondheids
commissie het onderwerp op de agenda
van de volgende vergadering te zetten.
Op 24 juli 1924 wordt met vijf tegen
vier stemmen het voorstel aangenomen.
Uit de stemmenverhouding blijkt, dat
bepaald niet iedereen het belang van de
waterleiding inziet. Dat blijkt nog eens
uit de vergadering van 24 oktober als de
nieuwe bouwverordening, met name een
gewraakt artikel over verplichte aanslui
ting op het waterleidingnet, op de agen-
Eind 1925 de slangenwagen uit
Alkmaar. V.l.n.r. Johan Weda, machi
nist Jaap Lute, commandant Jan
Tromp. Jan Houtenbos, Dorus de
Groot en Dirk de Winter.
da staat. De Vries wijst op het belang van de brandbestrijding.
Doorslaggevend voor hem is, dat de watervoorziening bij brand
onvoldoende is. De tegenstemmers hebben succes en het gewraak
te artikel wordt op 11 december uit de verordening geschrapt. Op
17 maart 1925 wordt het voorstel tot het aanbrengen van brandkra-
nen op het waterleidingnet wel aangenomen. Voor de brandweer
een historisch besluit. Eind 1925 koopt men een slangenwagen
van de brandweer in Alkmaar. Het is een open wagen met zitplaat
sen. een bergruimte voor de slangen en een rek bovenop voor de
ladders. In hetzelfde jaar besluit men om het spuithuisje op het ter
rein van de Ned. Herv. kerk te verlaten en de motorspuit over te
brengen naar een schuur aan de Schoolstraat/Overtoom naast het
armenhuis. Voor 550,- wordt het eerst nog aangepast en opge
knapt.
De boerderij van Th. Liefting in brand
Dat er veel mis kan gaan bij het blussen van een brand vertelt ons
het rapport van de brandweercommandant J. Tromp over de brand
van de boerderij van Th. Liefting. Omdat dit rapport de toenmali
ge werkwijze zo goed weergeeft, wordt het rapport hier volledig
opgenomen.
Op dinsdag 16 November 1926 des morgens om zes uur werd ik
geroepen voor een brand welke was uitgebroken in de boerderij
van den Heer Th. Liefting in de Oosterbuurt en bewoond door de
familie Bomars. Onmiddellijk heb ik mij toen naar de motorspuit
begeven, omdat daar ter plaatse geen waterleiding is en trof daar
ook al aan de brandmeesters Houtenbos en De Groot. Jb.
Brakenhojf Jr. heb ik direct met een boodschap naar de Burge
meester gezonden. Met de motorspuit en alle slangen rukten wij
toen uit. na ook nog Jn. Korsman te hebben gecommandeerd ons
te helpen. Al heel spoedig ontmoetten wij de voerman Jb. Jannes
met zijn paard, die ik had aangesteld om ons materiaal naar de
brand te brengen en zoo kwamen wij zoo vlug als het had kunnen
gaan op de plaats des onheils aan, waar echter het geheele
gebouw al in lichter laaie stond en voor de aangrenzende percelen
en in de omtrek bestond er weinig gevaar doordat het mooi stil
weer was. De brandmeester Jn. Boon was ook vrij spoedig op zijn
post. Wij stelden de spuit op bij de watering op ongeveer 250
9