Het huisje was zeer oud, want al in 1723 was het in het bezit van Marijtje Jacobs, klopzuster alhier (klopzusters leefden buiten de kloosters). Zij had dit huisje geërfd van haar Muy (moeder of stiefmoeder) Antje Cornelis en verkocht het in datzelfde jaar aan Marijtje Cornelis, echtgenote van Jan Gerritsz Sijl (of van Zijl), chirurgijn alhier. In 1728 verkoopt Jan van Zijl het huisje aan Hillegond Aalberts. In 1740 wordt Maarten Aalbertsz Knaap de volgende eigenaar; het wordt dan omschreven als "een vervallen huisje en erf, groot 63 roeden, belend ten oosten de Armen, ten zuiden de koperten noorden de Gemeene (openbare) Weg en ten westen Schout Tempelaer" Het is blijkbaar niet veel meer, want hij betaalt er 30 gulden voor. Kennelijk heeft hij er erg zijn best op gedaan om het weer bewoonbaar te maken, heeft er zelfs nog een stuk aangebouwd. Zo kan hij het een jaar later in 1741 verkopen voor 330 gulden aan Het voorste gedeelte van het Schoutenhuisje; nog juist is een gedeelte van de klokgevel zichtbaar. de tegenwoordige Burgemeester Mooystraat, dit was gewoon het verlengde ervan. Frans Berkhout overlijdt in 1866. Zijn vrouw Guurtje Castricum verkoopt in 1872 in een openbare verkoop het woonhuis Duinzigt met erf en tuin gelegen aan de nu zo genoemde Toversweg (van 't Over, later Overtoom) aan Jan Waardijk, schoenmaker te Uitgeest. Het huis wordt op dat moment in vier gedeelten bewoond en wel door Baltus Lute, Wulbert Steeman, Pieter Scheerman en Willem Ineke voor gemiddeld 80 cent per week per woongedeelte. Baltus Lute koopt het (Schouten) huisje dat schuin achter het Knophuis staat. Na 21 jaar verkoopt Jan Waardijk in 1893 het Knophuis en wordt Cornelis Lute de nieuwe eigenaar. Cornelis bewoont reeds met zijn gezin een gedeelte van het Knophuis. Een ander gedeelte wordt bewoond door zijn twee broers Pieter en Johannes Lute met De kinderen van Niek Steeman en Lien Borst met een sneeuwpop naast het Schoutenhuisje. hun gezinnen en het resterende vierde deel is voor Klaas Steeman, een broer van de grootvader van de latere eigenaar Jan Steeman. Baltus Lute, vader van de hierboven genoemde gebroeders, woont in het zogeheten schoutenhuisje achter het Knophuis. Hij heeft dit reeds in 1872 gekocht; Baltus leeft als tuinder van een stuk grond dat eerder het park van Pieter Kieft was. Cornelis Lute verkoopt het Knophuis in 1905 aan de aannemers Jacob Res en Jacob de Nijs, die elk voor de helft eigenaar worden. In 1912 doet Jacob Res zijn deel van de hand aan De Nijs, die het geheel in 1915 verkoopt aan Jan Steeman. Na de dood van Jacob de Nijs koopt Jan Steeman in 1941 ook het in 1913 gebouwde woonhuis staande ten westen van het Knophuis. Daarbij was ook erf en tuin en een schuurtje. Dit schuurtje stond bekend als het zogenaamde Schoutenhuisje. Deze bezittingen samen met het Knophuis verkoopt Jan f Steeman in 1954 aan zijn zoon Nicolaas Steeman. Het Schoutenhuisje Tot de bezittingen van de schout behoorde ook het in de volksmond zo genoemde Schoutenhuisje, dat stond schuin achter de boerderij. Het was een klein huisje met een klokgevel. Er was ook een betegelde schouw in. Het huisje was ca. 8 meter lang en 2_ meter breed. Volgens oude Castricummers heeft iedereen wel een overgrootvader of overgrootmoeder gehad, die erin heeft ge woond, er is geboren, of overleden. Een 17e eeuwse wijnfles gevonden in de tuin van het Schoutenhuisje. Claas Compaan; in 1779 koopt Jan de Jager het Schoutenhuisje van de erfgenamen van Tempelaar. Heel veel later is bij een verkoping van de hele bezitting in 1872 het huisje gekocht door Baltus Lute; het huisje wordt op dat moment verhuurd aan de weduwe Ineke voor 50 cent per week. Als in 1913 een huis aan Overtoom 17 wordt gebouwd, gaat Johannes Lute, de jongste zoon van Baltus, in dit nieuwe huis wonen; het (Schouten) huisje degradeert tot schuur. Het huisje heeft als zodanig nog lang dienst gedaan tot de storm van 1953 (watersnood in Zeeland) er heel wat aan vernielde. Toen in 1955 tot restauratie werd beslo ten, kwam er nog eens een novemberstorm over heen en was er geen redden meer aan, jammer eigenlijk. In de tuin van het verdwenen huisje is in 1968 nog een 17-eeuwse wijnfles gevonden (leeg!) en de toen 8-jarige Marian Steeman heeft eigenhan dig een testje uit die tijd opgegraven (zie foto). 40

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 1995 | | pagina 40