geboren in Mierlo; zijn vader Abraham Tempelaar en zijn moeder Antoinette Aalstius, stierven beiden in 1722. Zijn zuster. Mag- talina Tempelaar, woonde al in Castricum, waarschijnlijk bij haar oom, de predikant Ds. Henricus Aalstius. Tempelaar kwam uit een oude voorname familie. Leden van deze familie hadden vele belangrijke ambten bekleed. In de kathedrale Sint Janskerk in 's- Hertogenbosch is nog een grote grafsteen te zien van ene Abraham Tempelaers, o.a. rentmeester van de geestelijke goederen over het kwartier Kempenland en stadhouder, gestorven op 22 Jan 1675. In welk huis in Castricum Leonard Tempelaar in 1730 woonde, is niet na te gaan, maar op 26 mei 1733 kocht hij een huis in de Kerkbuurt met een erf ter grootte van 269 roeden; dit was nog niet het Knophuis. Volgens archiefgegevens stond dit huis vermoede lijk aan de noordzijde van de Dorpsstraat op de hoek van de Korte Cieweg. Op 24 april 1735 trouwde hij met Johanna Clara Kerkhoven. Deze Johanna kwam uit 's-Hertogenbosch en was de weduwe van Jacob Mobach. Op 5 november in datzelfde jaar kocht Tempelaar "een huis en erf in de Kerkbuurt, groot 130 roeden, helend ten zuiden Willem Jacobse Sop, ten noorden de Weg, ten oosten het Haar lemmer Voetpad en ten westen Mr. Adriaan de Boer". Dit was het Knophuis. Ter verduidelijking, de namen in de belendingen geven de eigenaren aan van de stukken land er omheen. Zo was het Haarlemmer Voetpad een pad dat liep vanaf het kruispunt School straat - Breedeweg over het tracé van wat nu Schoutenbosch heet. Dit pad liep verder vanaf het punt, waar nu het Schoutenbosch een haakse bocht maakt, recht door de weilanden richting Heemskerk en vervolgens afbuigend naar wat nu de Oud-Haarlemmerweg is. Handtekening van Leonard Tempelaar, schout van 1730 tot 1779. Tempelaar ging dus in het Knophuis wonen, dit blijkt onder meer uit een koopacte, waarin hij een stuk grond ten westen kocht, daar in staat o.a. "dat genoemde Schout zijn huys een vrije uitzigt behout over genoemde erve Tempelaar trad in die tijd ook op als notaris en als (gemeente) secretaris; alle koopacten werden door hem in de transportregisters ingeschreven. Zo kwamen alle panden en landerijen in Castricum en Bakkum bij de schout ter verkoop op tafel en aangezien de schouten over het algemeen geen geldge brek hadden, kochten ze vaak zelf wat hun aanstond. Bij hun over lijden kwamen dan ook grote lijsten met bezittingen te voorschijn. Tempelaar was gedurende 49 jaar schout, wel de langste periode van alle schouten. Na zijn dood in 1779 kocht Joachim Nuhout van der Veen, zijn opvolger als schout, de boerderij van Tempe laar's erfgenamen. Joachim Nuhout van der Veen Joachim Nuhout van der Veen werd nu de nieuwe bewoner van het Knophuis. Hij was geboren op 23 januari 1756 in Amsterdam, had daar rechten gestudeerd en stond zeer goed aangeschreven bij Joan Geelvinck, de ambachtsheer van Castricum en Bakkum en daardoor was hij in 1794 door de ambachtsheer "omme 't goet gedragh en bequaamheit ende sonderlinge redenen voor het leven tot schout van Castricum benoemd. Toch bleef hij geen schout, want de tijden veranderden. En zo werd hij in 1811, toen Keizer Napoleon het hier nog voor het zeggen had, geïnstalleerd als president van de rechtbank in Alkmaar. Hij had daarvoor in 1809 al een huis gekocht aan de Oudegracht te Alkmaar, terwijl hij ook het Knophuis nog aanhield. In 1816 kocht hij het buiten verblijf Middenhout in Alkmaar en verkocht in datzelfde jaar het knophuis en de boerderij Compaan en de omliggende gronden aan zijn opvolger, de schout Pieter Kieft, die na een grondwetswijzi ging vanaf 1825 burgemeester werd genoemd. Bij deze verkoop zijn de meeste omliggende percelen als bospercelen aangeduid. Pieter Kieft Pieter Kieft woonde al in Castricum. Hij was in 1803 aangesteld als schoolmeester (de enige), gerechtsbode, koster, klokkeluider, en voorzanger in de Nederlands Hervormde kerk. Hij bleek geen ideale onderwijzer geweest te zijn, hij zakte zelfs nog voor zijn examen 4e-rang. De mening van de schoolopziener Pieter Beets luidde: "Een brave man die gedienstig is, zijn kerkelijke en bur gerlijke posten goed waarneemt, maar niet geschikt is als onder wijzer". Dit werd dan de opvolger van schout Joachim Nuhout van der Veen. Pieter Kieft gaat dus in 1816 in het Knophuis wonen. Vermoedelijk heeft Pieter Kieft en niet zijn voorganger het bos achter het huis omgevormd tot een openbaar park. Dit park wordt bij de verkoop in 1829 omschreven als "een stuk boschland, aan gelegd met slingerlanen, bloempartijen, goudvischkom, moestuyn en boomgaard met exquise vruchtbomen, groot 2 bunder". Hier komt de naam Schoutenbosch vandaan, later gegeven aan de weg, die 2 zijden van het park omsloot. Het gaat blijkbaar financieel niet goed met Pieter Kieft, zodat hij in 1829 vanwege een grote schuldenlast een groot deel van zijn bezittingen gaat verkopen, waaronder het Knophuis en de naastgelegen boerderij Compaan. Pieter Kieft gaat in een huis aan de Dorpsstraat wonen. Hij zal in 1836 voor het plegen van fraude in zijn functie als gemeenteont vanger gevangenisstraf ondergaan en in 1837 als burgemeester opgevolgd worden door Jan de Quack. 38

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 1995 | | pagina 38