De Jodenvervolging, die zich in '43 ook tot ziekenhuizen en psy chiatrische inrichtingen uitstrekte, was een andere bedreiging. Het personeel had al direct de namen van de vijf of zes Joodse mensen uit hun kleding gehaald en bij een razzia week een zuster via een achteruitgang met hen uit naar een blokhut in het bos, die een vei lige haven bleek. In 1944 was er geen verwarming meer, moest het water uit twee bronnen op het terrein worden gehaald en lag de wasserij stil. We wasten vuil lijf-en beddegoed met 'luchtzeep' in koud water in de badkuipen, ook besmet goed, want er was een dysenterie-epidemie onder de patiënten uitgebroken, die steeds meer slachtoffers maakte. Daarbij kwam tot overmaat van ramp de schuift, die we haast niet meer konden behandelen, omdat er geen desinfectiemiddelen waren. Het werd een ware ramp. Veel mensen stierven door de kou, door gebrek aan voedsel en geringe weerstand. Voor de doden waren geen kisten meer; ze werden in een papieren zak gewikkeld en op een grote kar naar het kerkhof vervoerd. Heet luguber allemaal, aldus Hilde Nienluiis, die de Joodse patiënten van de Willem Arntzhoeve staande in vrachtau to's zag wegvoeren. Het was afschuwelijk en we konden niets voor hen doen, we waren machteloos", verzucht ze nu nog zoveel jaren later. In december 1946 arriveerde haar groep na vier verschrikkelijke jaren weer op Duin en Bosch. Velen van hen. in 1942 vertrokken, hadden het niet overleefd. Terug naar Bakkuni Wat was er sinds juni 1942 met het leegstaande Duin en Bosch gebeurd'? De verlaten paviljoens boden al gauw huisvesting aan Duitse militairen en manschappen van de 'Organisation Todt'. de bouwafdeling van de Duitse Wehrmacht. Zij werden ingezet bij de aanleg en het bouwen van versterkingen en fortificaties, zoals de bunkers in de duinen en aan de kust en de voor een deel nooit opgeruimde 'Tankwall' bij de Geversweg. Ook bouwden zij de bunkers op het ziekenhuisterrein aan de Sifriedstraat, twee kleine en één grote, die later volgestort met beton en overdekt met zand, aan het gezicht onttrokken zijn, én ook de nog zichtbare bunker achter het P.W.N.-gebouw. Dankzij de bezetting -men had ze immers nodig- bleven electri- sche centrale, ketelhuis en wasserij gewoon functioneren met het daar werkzame personeel, zo goed en zo kwaad als dat onder de oorlogsomstandigheden mogelijk was. Aan de direktie was eind 1942 de toegang tot het ziekenhuis ontzegd. Men zou verwachten dat na de bevrijding de evacualiegroepen spoedig op Duin en Bosch zouden terugkeren, maar niets bleek minder waar. Na de capitulatie van de Duitse troepen hadden de Binnenlandse Strijdkrachten hun oog laten vallen op de leegstaan de gebouwen. Van de zes paviljoens, voorzover bruikbaar, werden er vier ingericht tot bewaringskamp voor 'politieke delinquenten' en twee tot verblijf van de manschappen. In het A-gebouw werden wapenkamers en militaire bureaus gevestigd. Half juli 1945 werd een deel van het A-gebouw vrij gegeven en kon men het bewoonbaar maken om van daaruit de langzamerhand weer ter beschikking gestelde paviljoens leeg te ruimen en schoon te maken. Het daarvoor aangetrokken personeel moet het gevoel gehad hebben 'sisyfusarbeid' te verrichten. De gebouwen waren volkomen uitgewoond, niet alleen door de Duitsers, maar ook dooi de paarden die er gestald waren. Langzaam maar zeker werden de paviljoens enigermate geschikt om hun eigenlijke bewoners weer te ontvangen, al zou het nog wel behelpen worden voorlopig. Er was nog aan alles gebrek. Een direkt na de bevrijding inzettende stroom van nieuwe patiënten en een groot tekort aan verpleegkun digen en medische staf. maakten het alleen nog maar erger. De 130 patiënten uit Warnsveld, die op 30 oktober 1945 als eer sten met hun begeleiders terugkeerden, vonden misschien letterlijk een 'opgemaakt bedje', maar meer ook vrijwel niet. Op 20 novem ber van dat jaar volgden 129 vrouwen uit Rosmalen. Omdat de schoonmaak en herinrichting van de gebouwen veel tijd vergde, werden alle teruggekeerden voorlopig op Mannen II (de tegenwoordige Loet) ondergebracht, wat in dit nu meer dan over bevolkte paviljoen uiteraard ook problemen met zich mee bracht. Men kon de problemen echter de baas! Had men zich nog maar zo kort geleden, onder slechtere omstandigheden niet moeten behel pen'? De terugkomst van de groepen uit Medemblik en Den Dolder zou nog meer dan een jaar duren. Pas op 19 december 1946 keer den de laatste evacuees terug op Duin en Bosch. Aan meer dan vier jaar van ontberingen, droefenis, angst en ellende was toen een eind gekomen. Jaap Glastra Het 'thuisfrontin Limmen op 9 mei 1945. 30

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 1995 | | pagina 30