en Bosch-zusters begeleidden de gewonden op een met stro en
strobalen bedekte boerenwagen met een witte vlag naar het zie
kenhuis in Enkhuizen: een gevaarlijke onderneming met die vlieg
tuigen in de lucht. Toen de bevrijdingsdag eindelijk kwam, werd
de etensbel aan de muur van het hoofdgebouw uitbundig geluid
(hij prijkt nu naast het Duin en Bosch-museum in een klokke-
stoel). Jaje was blij, maar toch timide en triest om wat er
gebeurd was. het fusilleren van drie Medemblikker personeelsle
den. Je kende ze allemaal zo goed", besloot Gré Froma haar ver
haal.
Rosmalen
"Die evacuatie kwam als een donderslag bij heldere hemel. De
nacht vóór het vertrek sliepen we met de vrouwen in het stro,
omdat ledikanten en bedden al in de vrachtauto 's waren geladen".
vertelde oud-hoofdverpleegster Chris Commandeur mij, toen ik
twee jaar geleden met haar sprak over de evacuatie naar het R.K.
Gesticht 'Coudewater' in het Brabantse Rosmalen. Met haar colle
ga en huisgenote Jeanne Holtrop vergezelde ze een groep van 159
vrouwen, die onder supervisie van mevrouw dokter Aukes moes
ten verhuizen naar het zuiden des lands. De patiënten werden
ondergebracht in een tweetal ontruimde paviljoens, het personeel
De aankomst in juni 1942 op 'Coudewater' te Rosmalen.
in het zogeheten 'Sanatorium'. Toen er later nog 200 mensen uit
'Oud-Roosenburg' bij Loosduinen en 150 uit Noordwijkerhout bij
kwamen, moest het personeel zich in de dorpen Berlicum en
Rosmalen vestigen. Hoe was het contact met het personeel van
Coudewater? "Er was heel weinig contact, de omgang was bijna
gereserveerd. Mogelijk speelde daarbij de katholieke signatuur
van het gesticht wel een rol; we leefden eigenlijk helemaal apart
en dat mj onder de gegeven omstandigheden toch wel vreemd'.
aldus de zusters. "De voedselvoorziening was bepaald goed te
noemen. Dank zij een eigen boerderij, waarvan de verbouwde
tarwe, rogge en peulvruchten nooit werden ingeleverd bij de
Duitsers was er haast geen gebrek, terwijl de keuken in 1944
toch voor zo 'n 1500 mensen moest zorgen", weet Chris Comman
deur. "Er werd ook regelmatig clandestien geslacht. Nee, honger
hebben we nooit geleden zoals de mensen in Den Dolder, al kon
den wij het moeilijk begrijpen dat de patiënten van hun klasse
afdeling ondanks de schaarste altijd betere en ruimere voeding
kregen, terwijl iedereen toch dezelfde bonkaarten had".
De zusters willen het zo veel jaren later nog wel even kwijt.
Ontspanning was er vrijwel niet en daarvoor was ook geen gele
genheid toen van medio tot eind '44 de Engelsen en Canadezen
gestaag oprukten in het zuiden en Coudewater in de frontlinie
kwam te liggen. "Een angstige tijd door de schietpartijen en bom
bardementen over en weer. De patiënten werden in de kelders van
de paviljoens ondergebracht waar ze beschermd waren tegen
bomscherven. Het was gewoon een hel als de granaten over
Coudewater gierden en de bommen insloegen, terwijl je 's nachts
de vrouwen in de kelders moest verzorgen en verschonen. Velen
waren incontinent. We konden er amper rechtop staan", herinne
ren de zusters zich nog maar al te goed. Overigens vielen er geen
slachtoffers, behalve een zuster uit Oud-Roosenburg. die door een
granaatscherf werd getroffen en gewond werd. Op 24 oktober
werd Coudewater door de Engelse troepen bevrijd. "Ik was die
dag jarig en had me geen mooier verjaardagscadeau kunnen wen
sen". aldus Jeanne Holtrop.
Toch zou het nog ruim een jaar duren -om precies te zijn op 20
november 1945- dat de groep 'Rosmalen' weer op haar oude
paviljoens Vrouwen I en Vrouwen II van Duin en Bosch terug
kwam en aan een bange tijd een einde kwam.
De zusters Holtrop en Commandeur zijn in 1993 en 1994 overle
den.
Den Dolder
Ook al eiste direct oorlogsgeweld geen slachtoffers
onder patiënten en personeel, de evacuatieperiode in
Den Dolder zou de meest rampzalige, de zwartste
bladzijde in de oorlogsgeschiedenis van het zieken
huis worden. Van de 254 mannen en vrouwen, die
juni 1942 een ander onderkomen vonden in een
tweetal paviljoens van de Willem Arntzhoeve, stierf
van juni '42 tot december '46 ongeveer 25%. Een
schrikbarend sterftecijfer, dat zijn oorsprong vond in
het vanaf 1942 stijgend voedselgebrek, in de kou op
de tenslotte onverwarmde zalen en in de onmoge
lijkheid hen -ondanks alle zorg en inzet van het per
soneel- de verzorging en behandeling te geven, die
zij nodig hadden.
Evenals de evacuées van Rosmalen sliepen de
patiënten van Vrouwen II en Vrouwen III de laatste
nacht in het stro. omdat de ledikanten en bedden al
de dag ervoor naar Den Dolder waren vervoerd,
waar een paar personeelsleden de slaapgelegenheid
zo goed mogelijk hadden verzorgd.
Een van hen was oud-verpleegster Hilde Nienhuis. Zij wist er nog
heel veel van te vertellen. Het verkeer langs de route door
Amsterdam was voor de Duin en Bosch karavaan speciaal omge
leid. Dokter Graafland (later werd hij vervangen door dokter
Elderson) en hoofdzuster Ruisaart hadden de leiding. We werden
vriendelijk ontvangen en de relatie met onze collega's van de
Willem Arntzhoeve was en bleef ook heel prettig. Ja, alles liet zich
in het begin goed aanzien, maar dat zou in de loop van de tijd ver
anderen. De voedselrantsoenen werden steeds kleiner en de opge
slagen voorraden in de centrale vestiging in Limmen waren al
gauw als een druppel op een gloeiende plaat. Kwam er eens wat
extra 's, dan belandde dat vaak op de klasse-afdeling van de W.A.
hoeve in plaats van bij ons. Het verbaasde ons nauwelijks sinds de
leiding van het ziekenhuis door een N.S.B. -directeur was vervan
gen. Hoewel het nabijgelegen vliegveld Soesterberg regelmatig
door de geallieerde luchtmacht werd gebombardeerd en twee
paviljoens van de inrichting werden getroffen, vielen onder onze
mensen geen slachtoffers.