bondsgebied en had zelfs zitting in de gemeenteraad zoals Piet de Vries (vader van de eerdergenoemde Cor), die aan de wieg stond van de afdeling Castricum van de R.K. Bond van Overheids personeel en het later tot wethouder bracht. Tot hen behoorde ook Tijmen Hellinga, voorman van de groeiende afdeling van de S.D.A.P. in Castricum, die het eerste socialistische raadslid en later de 'rooie wethouder' werd. Een andere katholieke vakbonds man, Dirk Berlee, had ook zitting in de gemeenteraad, die toen nog uit 11 leden bestond. De dertiger jaren In Duin en Bosch bleef men de ontwikkelingen in de psychiatrie zeker op de voet volgen. De periode van 1909 tot 1930 was echter niet zo rijk aan grote gebeurtenissen. Toch verdient een markant feit hier vermelding en wel de totstandkoming in 1914 van de eigen tramverbinding met het station Castricum, aanvankelijk met paardentractie, in 1918 geëlectrificeerd, maar in 1938 overbodig geworden en opgeheven (zie het artikel van Piet van der Kamp in het 16e jaarboekje (1993), getiteld: Het trammetje naar Duin en Bosch). In 1937 werd een gedeelte van Mannen III ingericht en van het nodige instrumentarium voorzien om negen patiënten te behande len met de Insuline-shocktherapie. In het voetspoor van deze behandelmethode volgden later de Cardiazol-shock- en de Azoman-shocktherapie. Dat men - ook medisch - nieuwe wegen zocht, moge uit dit alles blijken, al waren de resultaten ervan niet altijd wat men ervan verwachtte. In 1939 paste men voor het eerst met succes de electroshock-therapie toe. Een andere gebeurtenis was de bouw van een vierde vrouwenpa viljoen voor 158 patiënten, dat in 1935 aan de dienst werd overge dragen. Het werd urgent geacht i.v.m. de verwachte behoefte aan verpleegruimte voor vrouwelijke patiënten. Achteraf bleek die behoefte minder groot dan de prognose had voorzien. Het pavil joen werd wel anders dan de zes al vanaf 1909 bestaande pavil joens, maar had de 'plompheid', de 'ongezelligheid' wel overge nomen en zou aan haar oorspronkelijke bestemming nooit hele maal voldoen. Men zou het heel lang 'het nieuwe paviljoen' blij ven noemen. In 1937 verliet dr. A.M. Benders, die in 1921 dr. Van der Scheer was opgevolgd als geneesheer-directeur, de dienst van het zieken huis. In hetzelfde jaar trad als zodanig aan dr. P.E.M. Teenstra. als vijfde in die funktie. Hem zouden zware jaren wachten. Overigens kenmerkten de jaren dertig zich - zoals een arts uit die tijd ze later zou schetsen - als de meest gelijkmatige periode sinds de oprichting in 1909. Er was een sterk gevoel van saamhorigheid, het personeel was 'honkvast' en bleef Duin en Bosch trouw, wat zeker te maken had met de heersende economische crisis en de daarmee gepaard gaande werkloosheid, die vanaf 1929 een groot deel van West-Europa en ook ons land in zijn greep had. Men koos voor zekerheid en bleef waar men was. Ondanks die 'gelijkmatigheid' binnen de muren van het zieken huis, waren daar buiten, in het oude Europa de spanningen opgelo pen en de opgehoopte conflictstof en expansiezucht hadden al tot bezettingen en gewapende conflicten geleid. Het zou nazomer 1939 worden, dat ons land en uiteraard ook Duin en Bosch indi- rekt bij het gebeuren buiten de grenzen werd betrokken. Voor het ziekenhuis, bleven de consequenties daarvan niet uit. Het zag een aantal mannelijke personeelsleden naar hun mobilisatiebestem ming vertrekken, maar de leiding was de problemen rond de open gevallen plaatsen snel meester en het leven hervatte min of meer weer zijn loop voor de plm. 880 patiënten en voor het personeel. Ach, hoe gauw zou het anders worden. Bij 'Het Oude Huis' toen het nog als theehuis in gebruik was; bij de deur Willem Kuijs (rechts) en een patiënt van Mannen I. Oorlog 1940. Na een strenge winter met veel sneeuw en ijs was een mooi voorjaar gekomen, dat de bollenvelden in en rond Bakkum en Castricum had doen kleuren tot strakke rechthoeken van geel en rood, wit en blauw. De meimaand leek hoogtij te gaan vieren. Juist in die dagen van ontwakend leven, van hoop - tegen beter weten in - op een spoedige beëindiging van het conflict, bleek hoe voos het begrip 'neutraliteit' voor ons land eigenlijk was. Op 10 mei - een prachtige voorjaarsdag - overviel, als een dief in de nacht het Duitse leger ons land met overmacht van mankracht en wapens. Na vijf dagen van ongelijke strijd capituleerde het Nederlandse leger en op 14 mei werd de bezetting een feit. Het leven veranderde als bij toverslag en ook in het rustige Duin en Bosch ontkwam men niet aan de maatregelen van de bezetter. Het 'nieuwe paviljoen' werd op 10 mei direkt door het Ned. Rode Kruis ingericht voor de verpleging van lichtgewonde en herstel lende militairen, die onder de algehele leiding van dr. Teenstra door Duin en Bosch-personeel konden worden verzorgd. Eind mei werd het paviljoen weer ontruimd en werden de patiënten elders ondergebracht, waarna het gebouw in gebruik werd genomen voor huisvesting van plm. 250 patiënten van de Sint Willibrordus- stichting in Heiloo. waar de Duitsers een aantal gebouwen hadden gevorderd. De groep bleef er met haar eigen personeel tot 1942 toen in juni heel Duin en Bosch moest worden ontruimd. De eerste rechtstreekse confrontatie met het oorlogsgeweld kwam in de nacht van 12 op 13 augustus '40 toen paviljoen Vrouwen I (het latere 'Hoograde') door vijf brisant- en een aantal brandbom men werd getroffen. De ravage was enorm maar de hechte bouw voorkwam instorting. Helaas werden twee vrouwen op slag gedood en een achttal werd gewond. Dat de inwonende zusters, die op de bovenverdieping sliepen, ongedeerd bleven was een groot wonder. Dank zij kordaat optreden van de dienstdoende nachtzusters ontstond geen paniek en waren ziekenhuisbrandweer en gemeentelijke luchtbeschermingsdienst de situatie spoedig meester. Dat toen al - drie maanden na de bezetting - de 'gelijkschakeling' van de Nederlandse pers een feit was, moge blijken uit de uiterst tendentieuze berichtgeving in de verschillende bladen. Onder de grote kop: "Engelse bomaanval op Castricum" schreef een krant: 25

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 1995 | | pagina 25