nog in de oude staat verkerende, maar al lang niet meer bewoonde
'Kinnehin') een badkamer met drie kuipen. Op het wat rustiger
Vrouwen 11 werd - zij het wat minder - ook hydrotherapie toege
past. Voor de mannenpaviljoens gold hetzelfde. In Mannen III
werd in 1923 zelfs nog een permanente badkamer ingericht.
Uit die 'natte' periode moet wel het grapje komen dat in veel zie
kenhuizen de ronde deed: ergens in een 'gesticht' op de afdeling
permanente heiden loopt - kennelijk door een ietwat haperende
communicatie daar terecht gekomen - een mannetje met een akte
tas. Op de vraag wat hij komt doen, antwoordt hij geheel naar
waarheid: "Ik hen de pianostemmer, kunt u mij de weg wijzen"?
Antwoord: "Zo de pianostemmer? Die hebben we hier nog niet,
we! Napoleon, Winnetou en de Maagd van Orleans. Maar maakt u
zich niet druk of ongerust, het is voor uw eigen bestwil", en voor
de arme man zich nader kon verklaren, lag hij in het lauwe bad
water'. Hoe het verder liep. bleef in het vage.
Zo had alles zijn eigen tijd, ook in de psychiatrie. In Duin en
Bosch waren al vöör 1920 bewoners bij diverse werkzaamheden
betrokken, maar hun aantal steeg in de loop der jaren door de
opvattingen, die de Duitse psychiater dr. Hermann Simon al in
1905 vanuit zijn ziekenhuis in Gütersloh (Westfalen) rond de
aktieve arbeidstherapie en de aktievere therapie in het algemeen
had verkondigd. Ze hadden ook in Duin en Bosch weerklank
gevonden, niet in het minst door de propaganda, die dr. van der
Scheer (1919-1921) er voor voerde. Dr. Van der Scheer was dok
ter Melchior in 1918 als geneesheer-directeur opgevolgd.
Dokter Melchior was de opvolger van dr. J.W. Jacobi; laatstge
noemde was de grondlegger van de medische zorg in Duin en
Bosch. Zijn leven vanaf zijn aantreden als geneesheer-directeur in
1909 was heel nauw verweven met dat van zijn ziekenhuis en zijn
bewoners. Na een slopende ziekte overleed hij op 5 december
1916. Betreurd door velen werd hij - zoals hij dat had gewild -
temidden van zijn patiënten op het ziekenhuiskerkhof begraven.
Een in verval zijnd monument siert nog zijn graf.
In 1926 was de aktievere therapie in Duin en Bosch volledig inge
voerd en in de loop van hetzelfde jaar was van de 423 vrouwen
85%, van de 451 mannen 89% op de een of andere wijze erbij
betrokken.
Tegenover het aktief en produktief bezig zijn in ziekenhuisver-
band stond natuurlijk een zekere beloning afhankelijk van de pres
tatie. Die beloning was er overigens al in 1920 toen op Duin en
Bosch een beloningenstelscl werd ingevoerd en men met
'gestichtsmunten' van het 'verdiende' geld in de gestichtswinkel
allerlei zaken kon kopen. In 1921 bedroeg de wekelijkse winke-
lomzet 100.-, een bedrag dat na de laatste oorlog, in 1958 geste
gen was tot gemiddeld 740,-.
Ontspanning
Al snel na de opening van het ziekenhuis werd er aan de noodza
kelijke ontspanning gedacht. De afgelegen ligging, de besloten
heid van het ziekenhuis, waarin aanvankelijk met uitzondering van
enkele in de dorpen wonende personeelsleden, vrijwel alle perso
neel inwonend was, maakte dat men op elkaar aangewezen was en
na het werk gezelligheid en ontspanning zocht. Logisch gevolg
was de oprichting van de vereniging 'Door Inspanning
Uitspanning' (D.I.U.), die zich de eerste paar jaar met toneel en
zang bezig hield. In 1910 al waagde de sectie 'toneel en zang' zich
voor het voetlicht in de toneelzaal, tot groot genoegen van bewo
ners en personeel. In 1912 kwam er een afdeling gymnastiek tot
stand. Onder de wonderschone naam 'Hygiëne' en geleid door de
heer J. Witbaard. trachtte men naast de geest ook de lichamelijke
conditie op peil te houden en in hetzelfde jaar werkte de groep al
met vrije oefeningen, stokoefeningen, brugoptreden en een aantal
'standen' mee aan een bont programma. Bewoners en personeel
met huisgenoten bevolkten op zulke avonden de grote zaal boven
het 'breipaleis'.
De meest bekende uitloper van D.l.U. zou het fanfarecorps wor
den, dat - in 1911 opgericht - in februari 1912 al met een uiteraard
nog eenvoudig programma optrad. Onder leiding van de heer G.
Slop Dzn. e.a. zou het zich vanaf de laagste fanfare-afdeling der
Kon. Ned. Federatie van Harmonie- en Fanfaregezelschappen tot
de op één na hoogste, de Ere-Afdeling ontwikkelen. En dan duikt
in mei 1911 in een programma de naam Van Weenen op in een
blijspel en een klucht. Deze man van de technische dienst zou later
als de haast legendarische Wub van Weenen niet weg te denken
zijn uit het culturele leven van Bakkum en Castricum.
Fanfarecorps
D.l.U. voorde
muziektent in
de Beukenlaan
rond 1935.
23