andere Castricummers. die in de tuinen, het park en de varkens stallen of in de keuken en de huishoudelijke dienst de zekerheid van een vast inkomen verkozen boven een seizoensgebonden loon in de tuinderij. 'De mensen van de verpleging kwamen allemaal van buiten' vertelde hij. Voor grondwerkzaamheden, zoals bijv. de aanleg van de Duin en Boschweg en het bouwrijp maken van het terrein werden overwe gend mensen uit de gemeente en de naburige dorpen aangetrok ken. Bij de eigenlijke bouw werkten veel vaklieden van verre, die als 'kostgangers' in gezinnen waren ondergebracht. Voor menig gezin vormde hun kostgeld een welkome aanvulling op het dik wijls niet zo hoge gezinsinkomen, dat in de winter soms helemaal ontbrak als er op land en tuin geen werk was. Wat bracht de komst van een aantal 'vreemde eenden in de bijt' teweeg? "Nou ja", lach te Cor de Vries, "er werd door sommigen nogal een stevige borrel gedronken en dat gaf wel eens wat wrijving, hè? Overigens zullen de plaatselijke horeca-bedrijven er wel bij gevaren hebben...". Werd er dus via Bakkum steen etc. aangevoerd, het transport van hout en ander materiaal ging per trein naar Castricum en vanaf het station per tram langs de als eerste object aangelegde Duin en Boschweg naar het bouwterrein. De tramlijn liep aanvankelijk tot de grens van het terrein en kreeg een kleine aftakking ter hoogte van de huidige bouwkundige werkplaats, die ook het eerst werd opgetrokken. In 1913 zou de lijn worden doorgetrokken tot de centrale, in verband met het kolentransport. Hoe zou de bouw zich verder ontwikkelen? Het Koninklijk Besluit dat die bouw formeel mogelijk maakte, sprak - kort samengevat - van de bouw van zes paviljoens: drie voor vrouwen en drie voor mannen, waarbij een maximum bezetting van 620 patiënten was gesteld (310 voor vrouwen en 310 voor mannen), dat alles met de nodige dienstgebouwen, waaronder woningen voor minstens vier 'opwonende' doktoren bij wie de medische zorg zou moeten berus ten over de bewoners, het inwonend personeel, maar ook over de in Castricum en Bakkum woonachtige personeelsleden en hun gezin nen. Naast hun praktijk op Duin en Bosch zouden zij geen andere uitoefenen. In 1904 kwamen behalve de Duin en Boschweg en de trambaan een tweetal opzichterswoningen, het anatomie(sectie)gebouw, werkplaatsen voor mannen en een dubbele woning tot stand. In de twee daaropvolgende jaren werden behalve het Administratiegebouw de zes geplande paviljoens gebouwd. Geheel naar de opvattingen van die tijd verrezen de vrouwenpavil joens aan de linker-, de paviljoens voor mannen aan de rechterzij de van de hoofdweg over het terrein. Scheiding der seksen moest er zijn en dat zou nog heel, heel lang zo blijven. In 1907 werden de 'dokterswoningen' aan de Bakkummerstraat (nu Van Oldenbarneveltweg). de centrale (het ketelhuis met bijbehorende werkplaatsen), de wasserij en de watertoren opgetrokken. Het kerkgebouw met 220 zitplaatsen, de varkensstallen en nog een dienstwoning kwamen in hetzelfde jaar van de grond. In het ope ningsjaar 1909 werd de bouw besloten met een barak voor besmet telijke zieken. De gebouwen waren typerend voor die tijd: hoog en plomp zonder veel versiering, al verleenden de wit-gesausde bui tenmuren aan het geheel toch wel een wat levendiger toets. Boven de vrouwenwerkplaats ('het breipaleis'), die middels een overdek te doorgang met Vrouwen I was verbonden, was de toneelzaal gevestigd, die plaats bood aan 380 personen en die veelvuldig gebruikt zou worden. Zijn er nu nog een tweetal paviljoens, het A-gebouw en verschillen de dienstgebouwen uit die bouwperiode over gebleven, in ouderdom blijven zij ver achter bij de oude duinboerderij, die uit de 18e, mogelijk zelfs uit de 17e eeuw dateert. Zij maakte deel uit van de in 1902 aangekochte terreinen en herbergt na vele funkties (theehuis voor bezoekers bijv.) na de restauratie in 1969 nu het Duin en Bosch-museum 'Het Oude Huijs' dat de herinnering aan de bouw jaren levendig houdt, maar anderszins veel interessante zaken uit de geschiedenis van de ziekenhuizen van Medemblik en Castricum laat zien en elke maand bezoekers trekt uit de gemeente, maar ook steeds meer uit de regio. Het aantal dienstwoningen beperkte zich in 1909 nog tot drie woningen op het terrein (voor machinist en park wachters) en vijf aan de Van Oldebarneveltweg. bewoond door de geneesheer-direkteur (het huidige P.W.N.gebouw), drie artsen en de bouwkundig opzichter. In 1912 werden nog een dokterswoning en aanvankelijk 14, later nog eens 8 'beambtenwoningen' gebouwd aan wat tegenwoordig Van Duurenlaan heet. Men had woningen nodig om personeel te werven en aan zich te binden. In verband met de woningnood na de eerste wereldoorlog verrezen als 'tijdelijke maatregel' nog 24 houten woningen aan de huidige Dr. Ramaerlaan. Een aantal jaren geleden werden deze woningen - nog voor een groot deel door personeel bewoond - door het ziekenhuis afgestoten, evenals de stenen woningen aan de Van Duurenlaan. Ze werden meestal door de toenmalige bewoners gekocht. Goede bouw en regelmatig en gedegen onderhoud leer den hoe betrekkelijk het begrip 'tij delijk' was. Ze staan er nog zij het soms verbouwd en gerenoveerd, maar houden met hun uiterlijk de herinnering levend aan wat eens de 'broederwijk' was. In 1920 werd direkt bij de hoofdin gang van het terrein nog een com plex van vijf blokken woningen opgetrokken, bestemd voor inwonen de zusters. Traditioneel noemt men de nog niet zo heel lang geleden gerestaureerde woningen de 'zuster- huisjes'. Tegenwoordig worden ze èn door Duin en Bosch personeel èn door niet-'Duin en Boschers' bewoond. In het kader van de bouw verdient ook vermelding het Badhuis schuin tegenover het rustieke kerkje. Het administratiegebouw. 20

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 1995 | | pagina 20