Het oude Duin en Bosch
Een ziekenhuis van oprichting tot in oorlogstijd
Een verhaal...
25 november 1902 voor Castricum en Bakkum een dag als zo
veel andere dagen van het jaar. lijkt het... Bij café Van Benthem
stappen een paar vrouwen in de stoomtram, die zich sissend en
puffend, grote wolken van stoom uitblazend, opmaakt voor zijn
verdere reis naar Haarlem... In de smederij van oude Klaas Smit
vlamt het vuur hoog op; vonken sproeien de zwartgeblakerde
schoorsteen in. In de deuropening hangen een paar dreumesen en
kijken gefascineerd naar het vonkenspel en naar de jonge Cor
Peperkamp, die boven het aambeeld zijn grote hamer zwaait en
neer laat komen op het roodgloeiende ijzer. Het dreunt in hun
kleine oren en de stille Dorpsstraat rinkinkt er van... Van achter
de ramen van de school van Meester Dekker klinken aloude
Sinterklaasliedjes, zoals ze eik jaar rond deze tijd klinken... "mak
kers, staakt uw wild geraas...Ja zeker, de Goedheilig man is
weer in het land. Hij zal Castricum en Bakkum ook dit jaar weer
niet vergeten, al liggen ze er op deze grijze herfstdag haast ver
stild bij... Ach, in de rustige agrarische dorpen gebeurt nou een
maal niet zo veel en zeker niet in deze tijd van het jaar, nu land
bouw en tuinderij op hun winterrust zijn en de bedrijvigheid rond
de veeteelt zich meer in de beslotenheid van schuur en stal
afspeelt. De weilanden in Molendijk en verder naar Uitgeest toe
in Noordend, de akkers en de duinveUljes langs de oude
Heereweg, ze liggen er kaal en verlaten bij. 't Lijkt of er winter in
de lucht zit... Een dag als zo vele andere?
Voorspel
25 November 1902... de Commissaris der Koningin van Noord-
Holland laat in het Haarlems Prinsenhof aan de Jacobijnestraat -
toen nog zetel van het Provinciaal Bestuur - ongetwijfeld met vol
doening zijn hamer vallen, een wat andere en kleinere hamer dan
die van Cor Peperkamp. Hij bekrachtigt daarmee het juist zonder
hoofdelijke stemming genomen besluit van zijn Prov. Statenleden
om Gedeputeerde Staten te machtigen tot de aankoop van de nodi
ge gronden voor de bouw van een groot psychiatrisch ziekenhuis
of krankzinnigengesticht zoals men het nog pleegt te noemen, en
wel in de nabijheid van de gemeente Castricum. Aan dit besluit
was gedurende twintig jaar veel voorafgegaan, te veel om uitge
breid te vertellen; een reden om het in kort bestek samen te vatten.
In 1884 was de nieuwe Wet tot Regeling van het Staatstoezicht op
Krankzinnigen aangenomen, een wet die bij artikel 11 de zorg
voor voldoende plaatsruimte voor verpleging en verzorging van
krankzinnigen opdroeg aan de Provinciale Besturen en het was nu
juist het gebrek aan plaatsruimte, dat in hel laatste kwart van de
vorige eeuw een bron van toenemende zorg was voor het Bestuur
van onze provincie.
Het Provinciaal Gesticht 'Meer en Berg' nabij Santpoort bood
nauwelijks ruimte meer voor het stijgend aantal armlastige patiën
ten, waarvan een deel elders in het land of in andere inrichtingen
soms ver van hun woonplaats werden verpleegd. Aan deze situatie
wilde men om allerlei redenen een eind maken. Daarbij kwam, dat
de prognose voor de komende jaren verre van geruststellend was.
Er werd veel over gepraat in bestuurskringen zonder dat men
evenwel tot een oplossing van de problemen kwam. Het vraagstuk
werd dermate nijpend, dat in 1898 de toenmalige geneesheer-
direkteur van Meer en Berg, Van Deventer, met een uitvoerig rap
port kwam met als hoofdconclusie: de oprichting van een tweede
Provinciaal Krankzinnigengesticht.
Een tweede gesticht zou het bestaande stelsel van uitbesteding
voortaan overbodig maken en het zou een 'open' gesticht moeten
zijn met een zo ruim mogelijke gelegenheid tot het verschaffen
van produktieve arbeid aan de verpleegden. Van Deventer hand
haafde zijn bezwaren tegen een uitbreiding van zijn Meer en Berg
en adviseerde de oprichting van een landbouwkolonie, nl. een cen
traal gesticht met een aantal arbeiderswoningen, waarin gezinsver
pleging mogelijk zou kunnen zijn.
Gedeputeerde Staten benoemden rond de eeuwwisseling een com
missie van deskundigen, die tenslotte - zij het niet eenstemmig -
met voorstellen kwam: een uitbreiding van Meer en Berg tot een
zogenaamde cité médicale met de bouw van 3 gestichten, elk met
een eigen directeur-geneesheer met een eigen medische staf en het
oude plan van een landbouwkolonie, uit de koker van het lid dr.
W. P. Ruysch, die hiermee overigens alleen stond. Geen van dc
twee voorstellen vond tenslotte genade. Na uitvoerige behandeling
in Prov. Staten kwam het op 12 november 1901 tot een machti
ging aan G.S. om terrein aan te kopen voor de bouw van een
nieuw krankzinnigengesticht in de provincie, 'elders dan in
Santpoort'.
In oktober 1902 slaagde men er in -achttien jaar na de totstandko
ming van de wet van 1884- duingronden te vinden nabij Castri
cum. een terrein groot ongeveer 82 hectare tegen de prijs van
54.700,-, in eigendom bij Marie, prinses von Wied, geboren
Prinses der Nederlanden en geparenteerd aan het huis der Oranjes.
Een maand later - op 25 november 1902 - werden Gedeputeerde
Staten gemachtigd tot aankoop over te gaan en werd besloten het
De eerste ge
neesheer-direc
teur dr. J. W.
Jacobi.
18