log zijn er vrijwel geen brandblusmiddelen meer over. De auto en de pomp zijn weg en uitrustingsstukken zijn er ook niet meer. Een nieuwe tijd Als op 5 mei 1945 de oorlog is beëindigd, blijft de brandweer be rooid achter. Maar gelukkig wordt er snel een oplossing aangebo den. Er is veel overtollig legermateriaal en daarvan mogen de Castricummers een auto met spuit uit het Amsterdamse depot komen halen. Het is een Engelse Austin. met het stuur dus rechts en met een bel boven de cabine. Het is een dichte wagen met aan weerszijden zitbanken. De auto heeft een trekhaak voor de Harland motorspuit met een capaciteit van 3000 liter per minuut. Na enige tijd worden de manschappen verrijkt met nieuwe kle ding: donkerblauwe battledress uniformen met rubber laarzen. De pakken zijn niet waterdicht, maar dat neemt men op de koop toe. Als op 16 november 1945 C.F. Smeets tot burgemeester wordt benoemd, breekt een nieuw tijdperk voor de brandweer aan. Hij zal veel tot stand brengen en daarnaast toont hij veel belangstel ling, zowel voor de organisatie als voor de mensen. Dorus de Groot volgt in 1947 Joh. Res als commandant op. Op 8 november 1948 wordt de 'Vereniging Vrijwillige Brandweer'opgericht. Gerrit Ronk is de animator voor de oprichting van deze perso neelsvereniging geweest en wordt tot voorzitter gekozen. Met veel liefde en enthousiasme heeft hij die vereniging geleid. De nieuwe commandant krijgt onder andere als taak om zijn mannen het zogenaamde 'aflegsysteem' bij te brengen. Dit systeem was een organisatievorm met als doel om water zo efficiënt mogelijk bij de brand te brengen. Elke brandweerman krijgt hierbij een nummer toebedeeld en wordt dan geacht precies te weten, wat te doen. Maar men is er niet aan gewend om les te krijgen. Het kost Dorus de Groot dan ook de grootste moeite om zijn hardleerse mannen het systeem aan te leren. Of Dorus het zelf wist, is een tweede, hij las het voor uit een boekje. Maar uiteindelijk heeft men het sys teem onder de knie, behalve als er brand uitbreekt, want dan ver geet men die nieuwe instructies even en wordt op de aloude manier gewerkt. De brand wordt dan wel geblust, alleen niet vol gens het boekje. Pas in een veel later stadium vanaf 1967 worden de manschappen naar cursussen gestuurd. Er zijn dan opleidingen tot bijvoorbeeld brandwacht eerste en tweede klas. Huisvesting Met de huisvesting van de brandweer is het hopeloos gesteld geweest. In 1947 wordt J.W. Beyersbergen als aankomende direc teur van Gemeentewerken aangesteld als ondercommandant, Hij krijgt tot taak om eens kritisch naar de organisatie van de brand weer te kijken. Smeets ziet met lede ogen het erbarmelijke onder komen aan, waar het materieel is opgeslagen. In de oude door- rijstal naast De Rustende Jager is geen mogelijkheid om de slan gen te drogen, er is geen toilet, zelfs een kraan ontbreekt. Het dak lekt aan alle kanten, waardoor de zoldervloer deels is vergaan en tot overmaat van ramp ligt de vloer onder het straatniveau. Bij een flinke regenbui staat de vloer 20 centimeter onder water. Het plan wordt nu geboren om een eigentijds onderkomen te realiseren. Beyersbergen en Smeets pakken de kwestie energiek aan, want op 10 juli in het jaar van zijn benoeming wordt een ontwerp met de architecten Nielsen en Spruyt besproken. Maar niet alles werkt mee en het zal toch nog jaren duren voordat de felbegeerde brand weerkazerne er staat. De brandweerkazerne In 1950 verwerpen zowel de schoonheidscommissie als de stede- bouwkundige het ontwerp. Het voorziet in een gecombineerd gebouw voor brandweer en gemeentewerken met twee bovenwo ningen. Beyersbergen is inmiddels in 1951 commandant geworden als opvolger van Dorus de Groot en hij krijgt Piet van Maarleveld als ondercommandant. De nieuwe commandant zet de inspannin gen van Dorus de Groot voort, maar het combinatiegebouw heeft geen kans van slagen. Daarom wordt van dat plan afgezien en gaat men over tot de stichting van een gebouw voor de brandweer alleen. Op 3 september 1953 wordt het complex met twee boven woningen aanbesteed. Aannemer Johan de Nijs van de Overtoom blijkt de laagste inschrijver voor 93.600,-. Maar dit ligt boven de begroting en daarom wordt door de bestratingswerkzaamheden uit het bestek te halen de prijs tot 87.730,teruggebracht. Het gebouw wordt in 1954 opgeleverd en de kazerne kan door de Castricumse brandweer in gebruik genomen worden. Het bevat een garage met slangentoren, een les- en instructielokaal met hal, toilet en keuken. De twee bovenwoningen worden betrokken door de families Noordover en De Vries. Noordover en De Vries zijn werkzaam bij Gemeentewerken en moeten bij wekelijkse toerbeurt het brandalarmsysteem bedienen. De manschappen zijn de koning te rijk met het nieuwe luxe onderkomen. Personeelsuitbreiding Beyersbergen heeft zich in de tussentijd beziggehouden met ande re aspecten van de organisatie en stuit daarbij op het materieel dat niet meer aan de eisen van de moderne tijd voldoet. Geldgebrek zal vermoedelijk de oorzaak zijn dat zijn verzoek van 14 april 1951 om modernisering en uitbreiding van het materieel niet geho noreerd wordt. Hij krijgt uiteindelijk toch het fiat voor het plan en mag op 22 juni 1954 zijn bestelling plaatsen. Vanwege de sterke inflatie in de vijftiger jaren zijn de aanschafkosten ondertussen met 40% gestegen, zodat het aanvankelijke budget ruimschoots wordt overschreden. Castricum wordt de trotse bezitter van een uit Amerika overgewaaide noviteit, een mist- of nevelautospuit. De auto, een Austin brandweertruck, wordt bij garage De Pont in Velsen-Noord gekocht. De hogedruk-mistbrandspuit is een Bean Royal 55 pomp met drie cilinders en een stalen tank van 1500 liter. De spuit heeft een capaciteit van 225-250 liter per minuut. De auto heeft een gesloten bestuurders- en manschappencabine, een neerklapbaar ladderrek, een electrische sirene en een ver- Brcindweerlieden voor het gemeentehuis in 1949. V.l.n.r. comman dant Dorus de Groot, burgemeester Smeets, Gerrit Ronk, Ber van Benthem en P. van Maarleveld. Op de achtergrond de voormalige doorrijstal, waarin toen de ijssalon van Niek de Groot was geves tigd. In een gedeelte van de doorrijstal was tot 1955 de brand weerkazerne ondergebracht. 12

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 1995 | | pagina 12