meter van de brand, doch hadden veeI pech, daar de motor niet wou aanslaan en toen hij dit na een poos wel deed, konden wij niet veel druk op de slangen krijgen, zoodat wij weinig water kregen om te biusschen en eindelijk besloten wij om te trachten met de slangen op de waterleiding vanaf de brandkraan bij C. Spaansen den brand te bereiken, daarvoor hadden wij ook de slangen van Bakkum noodig, welke ik heb laten halen. Met de auto van Jo de Groot arriveerde dan ook na eenige tijd de slangen van Bakkum en ook de brandmeesters en hun commandant. Over tuinen en wei land hebben wij toen getracht den brand te bereiken, doch het bleek dat wij lengten te kort hadden en toen heb ik de auto naar Duin en Bosch en Limmen gezonden om slangen ter teen te vra gen, doch het bleek dat die niet paste op de onze. Toen hebben wij alle slangen weer opgenomen en zouden wij het maar weer eens met de motorspuit probeeren en na alles nog eens goed nagezien te hebben, bleek dat de haalbuis niet luchtdicht aan de spuit was verbonden en na dit euvel met een goede dosis consistentvet te hebben verholpen, hadden wij eindelijk voldoende water om de brandende massa en vooral het hooi te bewerken. De slangen van ons konden echter de druk niet doorstaan en in de een na de andere sprong een gat, zoodat wij nog maar een paar goede slangen hebben en het noodzakelijk is dat er nieuwe worden aangeschaft. Met al deze werkzaamheden was geruimen tijd heen gegaan en het was 's avonds zes uur eer wij het vuur, voor zoover wij konden, gebluschl hadden en de spuit voorlopig geen dienst meer behoefde te doen. Voor den nacht heb ik twee wachten bij den brand geplaatst en zelf ben ik ook tot half elf gebleven, want er was nog steeds druk werk om het smeulende hooi nat te houden. Den volgende morgen om zeven uur was ik weer op het terrein aanwezig en de wachten deelden mede, dat zij den gelteele nacht werk hadden gehad om het vuur dat geregeld uit het hooi te voor schijn kwam te biusschen. Ik wilde het terrein dan ook niet verla ten, want het was niet uitgesloten of het hooi zou weer in vlam slaan, hetgeen ook bleek want voordat het middag was, moesten wij de spuit weer in werking stellen. Den geheele dag ben ik toen bij den brand gebleven en 's avonds was ik weer genoodzaakt om twee brandmeesters te halen en wij hebben tot 's nachts I uur bijna onophoudelijk moeten spuiten, daar het vuur in het hooi steeds aanwakkerde. In dien nacht had de brandmeester Houtenbos het ongeluk met zijn been bekneld te raken tusschen twee steenbrokken, waardoor hij zijn been bezeerde en zich den volgende morgen onder geneeskundige hulp moest stellen. Donderdagmorgen om vijf uur hebben wij den brand overgegeven aan het personeel van den eigenaar doch 's avonds waren wij weer genoodzaakt de spuit in werking te stellen daar weer veel vuur aanwezig was. De nacht van Donderdag op Vrijdag heeft het personeel van den Heer Liefting bij den brand gewaakt. Vrijdag ben ik weer den geheelen dag op het terrein aanwezig geweest, daar ik de zaak nog lang niet vertrouwde en er in het hooi nog veel vuur zat. Dien dag hebben wij na hard werken en vee! water gooien het laatste aanwezige vuur bezworen. De spuit hebben wij Vrijdagmiddag om vier uur van het terrein gehaald en opgebor gen, doch het was 's avonds half negen eer al het vuur was gedoofd, doch dien nacht heeft het personeel van Liefting nog gewaakt. Een van de brandmeesters heeft gedurende cleze brand waar wij elkan der zoo hard noodig hadden, niets van zich laten hooren of zien, zoodat ik de brandraad adviseer hem als zoodanig te ontslaan en voor hem een ander te benoemen. Hoewel wij bij deze brand met vele moeielijkheden en tegenspoed te kampen hebben gehad en veel critiek van de zijde van het publiek hebben moeten verduren, kan ik niet nalaten mijn groote tevredenheid uit te spreken over de brand meesters en ook die van Bakkum, voor de goede samenwerking en het vele werk dat zij bij deze brand hebben verricht en ik twijfel niet of deze brand is voor ons zeer leerzaam geweest en bij een volgende keer zal alles veel vlotter verloopen als er vooral maar voor gezorgd wordt, dat ons materiaal goed in orde is. Bij deze brand hebben hulp verleend: J. Tromp, commandant 56 uur, de brandmeesters J. Houtenbos 25 uur, Th. de Groot 40 uur en J. Boon 12 uur. Van Bakkum A. Borst 10 uur en C. de Groot, Jb. Borst en Jb. WeeI elk 12 uur. De brandmeester Houtenbos, die door een ongeval zijn been heeft bezeerd, zal eenige dagen zijn werkzaamheden niet kunnen verrichten. Nog werden door mij aan gesteld: Dorus Metselaar en J. Groentjes elk 24 uur, J. Korsman 5 uur en Cor Tromp 16 uur. Jb. Brakenhoff Jzn als boodschapper naar den Burgemeester, Jb. Jannes vervoer der spuit van en naar de brand en Jo de Groot vervoer met auto. Onkosten: D. Brandjes aan koffie f 2,-, J. van Benthem 25 sigaren en A. van Benthem 2 kan jenever. Terwijl door de Secretaris ook nog sigaren en brood en worst zijn gecommandeerd. De Brandmeester. J. Tromp". De gemeenteraad Het ligt voor de hand dat dit voorval, dat voor commandant Tromp een nachtmerrie moet zijn geweest, aanleiding was om de burge meester vanuit de raad weer eens danig aan de tand te voelen. Als bij de begrotingsbehandeling op 9 december 1926 de brandweer aan de orde is. breekt men los. Zandbergen constateert dat veel mis is gegaan en eist regelmatiger oefeningen. De Vries vindt dat er ondeskundig te werk is gegaan, bij een sterke wind had een grote ramp kunnen gebeuren, meent hij. Men vraagt zich ook af. of de gewonde Jan Houtenbos nog schadeloos gesteld moet wor den. Lommen neemt de kritiek ter harte, maar men is toch wel hardleers. Want er gaat een jaar voorbij, voordat met het besluit neemt om de gammele slangen voor 250,- te vervangen. Bij de behandeling van de begroting voor 1930 wordt op 30 december 1929 weer uitvoerig de organisatie van de brandweer besproken. Er is net een grote brand in Zeeland geweest en raadslid Aukes vraagt bezorgd of B&W de verantwoordelijkheid met het oog op dergelijke catastrofes nog wel aan kan. Hellinga wijst er op, dat er op de begroting geen geld is uitgetrokken voor een alarmsignale ringssysteem voor de brandweer en ook de druk op de waterlei ding is niet hoog genoeg. In december 1931 heeft men weer kri tiek op het functioneren van de brandweer. Aanleiding vormen nu twee branden die op 17 en 18 oktober hebben gewoed, 's Zaterdags brandt de boerderij van C. Hollenberg aan de Alkmaarseweg af en de volgende morgen breekt er brand uit in het huis van KI. Bloedjes aan de Kramersweg. Zijn huisje met schuur tje ligt al tegen de grond als commandant Tromp tegen zessen arri veert. Overeenkomst met Alkmaar Door deze en eerdere voorvallen heeft de raad mogelijk weinig ver trouwen gehad in de capaciteiten van het eigen korps. In ieder geval wordt in december 1933 een regeling met Alkmaar gesloten voor hulp bij Castricumse branden door de vrijwillige brandweer van Alkmaar. Castricum betaalt daarvoor een jaarlijkse vaste bijdrage plus vergoedingen als daadwerkelijk hulp wordt verleend. Dit besluit valt, zoals te verwachten is, niet in goede aarde bij onze mannen. Met name Jan Tromp, Toon Borst, Cees en Dorus de Groot voelen zich door het gemeentebestuur nogal bevoogd. Voor zover bekend is er nooit enig beroep gedaan op Alkmaar. De regeling is in 1955 opgeheven. In een rapport van 29 oktober 1935 vermeldt de secretaris van de brandraad (hij is ook gemeentesecretaris) dat in Castricum 400 meter slang aanwezig is met een motorspuit, een brandslangenwagen en diverse hulpmaterialen. In Bakkum ligt 350 meter slang met toebehoren en ook daar is een slangenwagen. Er woeden in 1935 wat kleinere branden, waaronder bij Siem Bra kenhoff 'in de Bossen' op de hoek van de Beverwijkerstraatweg en de Oud-Haarlemmerweg. Het is kermismaandag en de brand breekt uit tijdens het traditionele 'eerste deuntje'. Er heerst onder de brandweerlieden een jolige sfeer, want op deze kermismaandag 10

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 1995 | | pagina 10