gen en scharen bewaard. Er waren kasten of rekken, waarin dozen,
potten en flessen met geneeskrachtige kruiden en chemicaliën
stonden opgesteld en er was apparatuur aanwezig voor het klaar
maken van de recepten, zoals een weegschaal en een vijzel. Soms
was er ook een kleine verzameling medische boekwerken. Menige
chirurgijn verfraaide zijn winkel bovendien met opgezette dieren,
een doodshoofd, of andere exotica. om een indruk van geleerdheid
te versterken.
Medische handelingen
Wat betreft de aard van de medische handelingen, die door een
chirurgijn als Daniël Toulouse werden verricht moet allereerst
worden genoemd het afnemen van bloed, het aderlaten, dat zeer
populair was. Merkwaardig is, dat dit niet alleen bij ziekte werd
gedaan, met ais achterliggende gedachte het verwijderen van
slechte stoffen en het in balans brengen van de lichaamssappen,
maar ook als een soort reinigingskuur bij gezonde personen, voor
al in het voorjaar. Een dergelijke preventieve kuur vormde voor de
chirurgijn een niet onwelkome bron van inkomsten. Voor het vast
stellen van gunstige tijdstippen voor het aderlaten baseerde meni
ge chirurgijn zich op astrologische kalenders en geschriften. De
hoeveelheid bloed, die werd afgenomen schijnt soms niet gering te
zijn geweest. Er wordt wel gesproken over aderlaten "tot flaauw
wordens toe".
Verder behoorde het behandelen van verwondingen, zoals die
voortkwamen uit ongelukken op het boerenbedrijf of uit vechtpar
tijen tot de routine van de chirurgijns. Om ernstige bloedingen te
stelpen werd het brandijzer gehanteerd. Veel voorkomend schijnen
zweren en andere kwetsuren van de voeten te zijn geweest, omdat
de meeste klanten van de dorpschirurgijn minder welgestelden
waren, die niet over een vervoermiddel beschikten en tot het lang
durig lopen over slechte wegen waren veroordeeld in volgens de
huidige maatstaven slecht schoeisel.
D. van Deelen citeert in zijn bekende boek 'Historie van
Castricum en Bakkum' een rijmpje gemaakt door iemand, die een
rondreis maakte door Kennemerland en dat zou slaan op een
Castricumse chirurgijn in 1758.
"Chirurgijn. Operator en Breukmeester.
Esculapis en Hippocrates, twee kunstenaars geboren.
De vinders van de konst en waren geen doktoren.
Hier is remedie voor kankers, breuken en voor steenen.
En ook voor quaede zeere beenen.
Hier is oprechte Opiaet.
Voor die in Venus bogaerd gaet"
De preciese bron konden we niet achterhalen, maar het moet
gezien het genoemde jaar betrekking hebben op Daniël Toulouse.
De niet zo gebruikelijke aanduiding 'chirurgijn-operator' treffen
we met betrekking tot Toulouse ook aan in een koopakte, wat de
indruk versterkt dat het korte gedicht inderdaad op hem betrekking
heeft. De zinsnede "hier is remedie voor kankers, breuken en voor
steenen" suggereert, dat Daniël Toulouse met zijn operatieve
ingrepen nogal ver ging. Het uitsnijden van blaasstenen bijvoor
beeld gold als een zeer riskante operatie, die de gemiddelde chirur
gijn gaarne overliet aan geneeskundigen, die voorgaven in het
steensnijden gespecialiseerd te zijn.
Ziekten en geneesmiddelen
In de periode van de Toulouse's behoorden de grote pestepide
mieën tot het verleden, terwijl een ernstige infectieziekte als de
cholera nog in het verschiet lag. Niettemin heersten er infectie
ziekten als pokken, mazelen, influenza, tyfus en ook geslachts
ziekten. Hondsdolheid stak nu en dan de kop op, maar hier kon de
directe veroorzaker worden aangewezen en bestreden, waardoor
de ziekte kon worden ingeperkt.
Dit gold niet voor de eerder genoemde aandoeningen, waar men
therapeutisch weinig kijk op had. Van bacteriën en virussen wist
men nog niets. Ziekten werden vooral gekarakteriseerd aan de
hand van de direct waarneembare symptomen, zoals braken en
diarree, terwijl ook het koortsverloop en het uiterlijk van de urine
(piskijken)in de diagnose werden betrokken.
Wat betreft de behandeling van ziekten met geneesmiddelen werd
door veel chirurgijns een belangrijke plaats ingeruimd voor laxeer
middelen, ook weer vanuit de heersende gedachte dat kwade, be
dorven lichaamssappen moesten worden uitgedreven. De genees
middelen waren grotendeels van plantaardige oorsprong, hoewel
ook chemicaliën werden toegepast, zoals kwikverbindingen.
Zwangerschap en geboorte
Zwangerschap en geboorte zijn gecompliceerde biologische
gebeurtenissen, waarbij zeker in vroeger tijden van alles mis kon
gaan. Waarschijnlijk is er geen gebied van de geneeskunde
geweest, waarover meer bijgeloof heerste en onzin werd verkon
digd. Er bestonden bizarre opvattingen over de invloed van voed
sel, hygiëne en gedragingen op het succes van een bevalling en
over het beïnvloeden en voorspellen van het geslacht van het kind.
Citeren we als voorbeeld een Rotterdamse chirurgijn in 1753:
"Wanneer een Vrouwspersoon een roode blozende koleur. en
roode vlekken in het aangezigt heeft, en er dus ontstoken uitziet,
vrolijk is. en bestendig zoo blijft, wil men er uit besluiten, dat zij
van een zoon bezwangerd is; daarentegen als zij er bleek uitziet,
vadzig en verdrietig is. wil men dat zij van eene dochter zwanger
gaat".
De sterfte bij de geboorte, niet alleen van kinderen, maar ook
onder kraamvrouwen was relatief hoog en de medische literatuur
uit de 17e. 18e, en 19e eeuw telt dan ook veel verhandelingen om
de situatie te verbeteren.
In de tijd van de chirurgijns was verloskundige hulp meestal in
handen van vrouwen, die zich op één of andere manier plaatselijk
de status van vroedvrouw hadden verworven, door praktijkerva
ring, want er was geen erkende opleiding. Toch was er soms een
vorm van plaatselijke erkenning, zoals in 1668 in Castricum. Dit
blijkt uit een aantekening in het Resolutie Boek van De Rijp:
"Schepenen en de Vroetschap hebben noch goet gevonden ende
geresolveert dat de Vroedvrouw van Castricum voor als noch niet
in de Rijp zal mogen comen wonen".
Deze 'vroedvrouw van Castricum' had wellicht geen al te beste
reputatie.
Het schijnt, dat chirurgijns zich als man veelal niet met bevallin
gen mochten bemoeien, hoewel de opvattingen hierover plaatselij
ke verschillen vertoonden. Niettemin is aannemelijk, dat in het
geval van complicaties bij een bevallingen de hulp van chirurgijns
wel degelijk werd ingeroepen en ook op prijs gesteld.
Jacob Drost, ca. 1775-1798
In het notarieel archief te Alkmaar bevindt zich een akte van een
testament, waaruit blijkt dat de hiervoor als echtgenote van
Adriaan Toulouse genoemde Alida Essink ten tijde van het opstel
len der akte. in september 1776, gehuwd was met de chirurgijn
Jacob Drost. Over tijd en plaats van dit opmerkelijke huwelijk tus
sen de ongeveer 25 jarige Jacob Drost en de ca. 10 jaar oudere
Alida Essink zijn geen gegevens gevonden, maar geschat wordt,
dat het huwelijk in 1775 of 1776 plaatsvond.
In hoeverre het huwelijk samenvalt met de vestiging van Jacob
Drost als chirurgijn in Castricum is evenmin bekend, maar duide
lijk is. dat Jacob Drost vanaf ongeveer 1776 een niet onbelangrijke
rol in het Castricumse leven is gaan spelen. Het is mogelijk, dat
Drost de familie Toulouse reeds voor zijn komst naar Castricum
heeft gekend, want hij was afkomstig uit het nabije Alkmaar. Hij
6