een huis en een perceel grond bezat en vervolgens de registratie van zijn huwelijk in 1727 met Guurtje Jans Verschuur. Hij lijkt niet bepaald een gelukkig leven te hebben gehad. Ondanks zijn kennis van het medisch handelen werd hij gecon fronteerd met de vroege dood van twee echtgenotes, de genoemde Guurtje Verschuur in januari 1733 en Marije Ariaans, waarmee hij in oktober van hetzelfde jaar in het huwelijk trad, in 1738. Ook verscheidene kinderen uit beide huwelijken stierven op jonge leef tijd. Bovendien heeft zijn nering waarschijnlijk geen riant bestaan geboden. Volgens gegevens over de toenmalige belastingheffing (de verpondingsregisters), behoorde hij niet tot de welgestelde inwoners van Castricum en had hij bovendien achterstanden in het betalen. Bij de inschrijving van begrafenissen van familieleden in het kerkregister wordt steeds aangetekend 'pro-dco'. Daniël Toulouse wordt in archiefstukken met meester (Mr.) aange duid, wat er op wijst dat hij de in de inleiding genoemde meester proef had afgelegd. Zeker is dit niet, want veel controle op bevoegdheden schijnt er in die tijd in plattelandsgemeenten niet te zijn geweest. In een publikatie van het Museum Boerhaave te Leiden lezen we hierover: "Op het platteland stond de gezondheidszorg op een lager peil en kregen vrije meesters, chirurgijns en medicinae doc tores met onvoldoende papieren nog lang de kans om zich onge hinderd met patiënten hezig te houden. Een goede behandeling hield vaak op hij de stadspoort. Het is dan ook niet verwonderlijk, dat stadschirurgijns en medici van naam vaak verzocht werd om op het platteland patiënten te bezoeken". Toulouse woonde in het centrum van het dorp, vlak bij de kerk in een huis dat gelegen was naast de herberg, die later als De Rustende Jager bekend is geworden. Hij kocht in mei 1728 het huis plus een erf van ca. 2300 m2 uit het bezit van de familie van de hiervoor genoemde chirurgijn Jan van Zijl. Dit suggereert, dat ook de chirurgijnspraktijk van Jan van Zijl in dit pand gevestigd was en dat Toulouse deze in feite heeft overge nomen en voortgezet. De lokalisatie vlak naast de herberg lijkt met het oog op de klandizie van doortrekkende reizigers goed gekozen. In 1739 trouwde Toulouse, na de dood van zijn tweede echtgenote in 1738, voor de derde maal, met Dirkje van der Wulp. Het snelle hertrouwen van Daniël na de dood van zijn eerste en tweede echt genote is opvallend, maar was in die tijd niet ongebruikelijk. Over datum en plaats van overlijden van Daniël Toulouse ver schaffen Castricumse registers en ook registers van omringende gemeenten geen uitsluitsel. Waarschijnlijk is hij overleden in de periode 1774-1777, waarover het R.K. begrafenisregister ont breekt. omdat pastoor Van der Hart. die in Castricum zijn functie uitoefende in de periode van 1765-1777, door ziekte in de laatste jaren van zijn functioneren geen registers heeft bijgehouden. Het tragische voorval uit 1755, dat in het begin van dit artikel werd geciteerd, noemt Adriaan Toulouse "wiens vader chirurgijn was en die zelf ook daarvoor leerde". Adriaan was een zoon uit het tweede huwelijk van Daniël Toulouse met Marije Ariaans. Over zijn geboortejaar zijn geen gegevens in het R.K. doopregister aangetroffen, maar in bovengenoemd voorval wordt hij 19 jaar genoemd, zodat we zijn geboorte rond 1736 kunnen plaatsen. Hij huwde in 1773 te Castricum met Alida Essink (afwijkend veel al ook gespeld als Eefsink), welk huwelijk volgens de beschikbare gegevens kinderloos is gebleven. Het huwelijk duurde slechts kort. want in 1776 treffen we Alida Essink als gehuwd met de chirur gijn Jacob Drost. Adriaan Toulouse is waarschijnlijk rond 1775 overleden, wat echter, evenals in het geval van zijn vader, niet kon worden geverifieerd. In een in 1774 bij een Alkmaarse notaris opgemaakt testament wordt Adriaan Toulouse meester chirurgijn genoemd, waaruit we kunnen opmaken, dat hij als opvolger of assistent van zijn vader als chirurgijn in Castricum werkzaam is geweest. Operatie aan arm door dorpschirurgijn. De chirurgijnswinkel Alle beschikbare gegevens wijzen er op, dat opeenvolgende chi rurgijns in de 18e eeuw in Castricum hun praktijk hebben uitgeoe fend in een winkel, die gelegen was direct ten westen van de voor malige De Rustende Jager. Hoe moeten we ons deze winkel voor stellen? De praktijk van chirurgijns op het platteland vormde een gelief koosd onderwerp in de 17e eeuwse genre-schilderkunst, waarbij het interieur onveranderd als rommelig en armetierig werd voorge steld. Dit beeld zal wel karikaturaal zijn aangezet, maar inderdaad had den veel plattelandschirurgijns het niet breed en waren ze gedwon gen de inrichting van hun winkels sober te houden. Gebruikelijk schijnt te zijn geweest het beschikbare lokaal in twee helften te verdelen door een houten schot, het chirurgijnsschot, zodat de knip- en scheerklanten niet voortdurend werden gecon fronteerd met de medische handelingen. Een bewaard gebleven chirurgijnsschot in het museum Boerhaave te Leiden toont overi gens twee kijkgaten, zodat nieuwsgierigen kennelijk toch de behandeling van patiënten konden volgen. Het winkelgedeelte waar werd geknipt en geschoren zag er vol gens bewaard gebleven inventarissen, hoewel zonder de luxe. glo baal zo uit als een huidige kapsalon, met banken, scheerstoelen, spiegels, kasten voor hel bewaren van de scheerbenodigdheden en potten met zeep. zalven en crèmes. In het medische deel van de winkel bevond zich een voor operatie ve ingrepen geschikte stoel of tafel en werden, vaak duidelijk zichtbaar, medische instrumenten zoals lancetten, pincetten, tan- 5

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 1994 | | pagina 5