Een zilveren kopje met de beeltenis van Floris III. De munt is ongedateerd, maar moet tussen 1157-1190 geslagen zijn. gevonden 13e eeuwse munten zich ook een in Londen geslagen Engelse sterling van koning Edward I bevindt. Alleen Dirk VII (1190-1203) ontbreekt hier in de reeks, maar op een stuk bouwland elders in de omgeving is wel een muntje van hem gevonden. Dat Willem II (1234-1256) in deze reeks ontbreekt is maar schijn, want voor Willem II werd gemunt op naam van regent Floris de Voogd. Hiervan zijn twee zilveren kopjes gevon den met op de ene zijde de tekst Holland en op de andere zijde de naam Floris. Van Willem II zijn geen munten op eigen naam bekend. Onder de gevonden munten is de 14e en de 15e eeuw nauwelijks vertegenwoordigd. De meest duidelijk herkenbare munt is een zil veren halve 'groot' van Jan van Arkel, bisschop van Utrecht (1341-1364). Het betreft een verknipt muntje, waarschijnlijk bedoeld als wisselgeld. Vroeger werd de muntwaarde immers niet bepaald door de munteenheid, maar gold het feitelijke gewicht van het muntmateriaal als betaalwaarde. De oudste 16e eeuwse munt is een ongedateerde koperen 'korte' met de beeltenis van Philips II. Philips II was van 1555 tot 1598 koning van Spanje en o.a. heer der Nederlanden. De munt moet dus in die periode geslagen zijn. Een oord of dubbele duit met het jaartal 1579 en geslagen door de stad Utrecht verwijst in het rand schrift naar Philips II. Een bijzonder detail is dat op 23 januari 1579 door enkele gewesten te Utrecht een militair verdrag geslo ten werd (de Unie van Utrecht) om zich gezamenlijk te verdedigen tegen de opnieuw opdringende macht van de Spaanse koning. Een zilveren stuiver met het jaartal 1583, eveneens geslagen door 40 de stad Utrecht, draagt het (vertaalde) opschrift "God is onze kracht". Een Zwolse koperen duit uit 1596 of 1598 is uitgegeven in naam van de Duitse keizer Rudolt' II. Onder de gevonden 17e eeuwse munten is elk decennium verte genwoordigd; de oudste is een zilveren Zwolse stuiver van 1600. Een mooi exemplaar is een koperen Friese oord of dubbele duit met de beeltenis van een Friese boer met een geschouderd zwaard naar rechts en de letters F en O (Frisia-Ordines) en met het (ver taalde) opschrift "Tenzij de Heer met ons is". Deze munt moet tus sen 1608 en 1648 geslagen zijn. Een andere interessante munt is een koperen duit uit 1617 met het stadswapen van Deventer, maar geslagen in naam van de Duitse keizer Matthias II. die van 1612 tot 1619 aan de macht was. Verder zijn er munten gevonden van West-Friesland, Zeeland. Overijssel. Gelderland en de steden Utrecht en Zutphen. De jong ste 17e eeuwse munt is een zilveren dubbele stuiver uit 1699 van Zeeland. Een vergelijkbaar exemplaar van een Hollandse duit. Op de linker keerzijde staat binnen een gesloten tuin, de Hollandse Leeuw met de vrijheidshoed op een speer afgebeeld. Onder het vijftal 18e eeuwse munten is vooral de Hollandse duit uit 1715 een interessant exemplaar. Op één van de zijden staat in een gesloten tuin de Hollandse Leeuw met vrijheidshoed en speer afgebeeld. De jongste 18e eeuwse munt is een Overijsselse duit uit 1754 met een ooievaar als muntmeestersteken. Een zwaargewicht onder de gevonden munten is een Russisch koperen Kopeke van 1770. De munt heeft een diameter van 4 cm en een dikte van 3 mm en weegt 60 gram. Op de munt staat o.a. een dubbelkoppige adelaar met mercuriusstaf en rijksappel afge-

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 1994 | | pagina 40