spelbaar: "Geen geld". Een andere argumentatie is
er niet.
Samenwerking
Zoals gemeld, wordt eerst het neutrale Witte Kruis
in het rooms-katholieke dorp opgericht. Niet dui
delijk is in hoeverre leden na de oprichting van
het Wit-Gele Kruis zijn overgestapt. Het was een
principiële keuze die door de kerk nadrukkelijk
werd gepropageerd. De vereniging werft leden
met het motto:"Ieder huis lid van het Wit-Gele
Kruis". Het was de dorpelingen zelf kennelijk niet
helemaal duidelijk van welke vereniging men lid
was, gelet op een aantekening in het verslag van
de ledenvergadering van 1 maart 1935: "De zus
ters is het niet altijd duidelijk wie van welke kruis
vereniging is". Samenwerking tussen de twee
kruisverenigingen heeft vanaf het begin bestaan.
In de verslagen van de bestuursvergaderingen
wordt regelmatig gesproken van een 'goede
samenwerking'. Die bestaat met name uit de vers
trekking van verplegingsartikelen, op het gebied
van de verpleging en uit het werk op het consula-
tiebureau voor zuigelingen door uitwisseling van
de wijkverpleegsters. In 1935 wordt nog nadruk
kelijk de samenwerking op het gebied van de
TBC-bestrijding genoemd. Uit de verslagen blijkt
echter ook dat de verstandhouding niet altijd optimaal is geweest.
Met name rond de stichting van het wijkgebouw heeft men rede
lijk scherp tegenover elkaar gestaan. Maar daarover verder in dit
artikel.
Het Kruisgebouwtje
De opslag en uitleen van verplegingsartikelen is -tot de bouw van
het Leenaershuis- gevestigd in een magazijn aan de Burgemeester
Mooijstraat 14. In de volksmond wordt het aangeduid als het
'kruisgebouwtje'. Het magazijn is eigendom van en wordt beheerd
door het Witte Kruis. De exploitatie is in handen van de beide ver
enigingen. De oudst-bekende beheerder van het Kruisgebouwtje is
C. Stuifbergen, die in dezelfde straat een sigarenwinkeltje had.
Zuster J.M.P. Boelrijk. wijkver
pleegster hij het Wit-Gele Kruis
van 1928 tot 1946. Bij haar
afscheid wordt zij door het
'Nieuwsblad voor Castricum
gekenschets als een "kwiek
figuur met heldere scherpe ogen
die met haar opgewekt stemge
luid mensen aanmoedigt"Na
haar pensionering is zij bij haar
broer in Delft gaan wonen.
Wanneer hij opgevolgd werd, is
niet bekend, maar in ieder geval
wordt in 1944 mej. Nies Veen-
stra genoemd. Zij wordt op 1
oktober 1959 na de opening van
het Leenaershuis opgevolgd door
mevrouw E.S. Veenstra-Pieterse.
Opvallend is dat op de lijst 11
'ligtenten' staan vermeld. Deze
tenten zijn ingezet in de tubercu
losebestrijding, waarover later
meer. Na de opening van het
nieuwe kruisgebouw in 1959 is
het pand aan de Burg. Mooij
straat overbodig geworden en
worden in een advertentie in het
Nieuwsblad voor Castricum gegadigden voor overname gezocht.
Velen melden zich, waaronder de gemeente Castricum en de
VVV. In het algemeen heeft men de bedoeling om het gebouwtje
na herinrichting geschikt te maken voor hergebruik. Ook aanne
mer Biesterbos heeft zijn oog laten vallen op het pand, maar meer
vanwege de lokatie. Zijn bod is verreweg het hoogst en voor
6000,- wordt het op 17 maart 1961 zijn eigendom. Helaas wordt
het karakteristieke pandje gesloopt en vervangen door niet zo
fraaie nieuwbouw.
I)e oorlogsjaren
De bezetter laat in de tweede wereldoorlog een groot deel van het
dorp slopen en gelast veel Castricummers om het dorp te verlaten.
Het Kruisgebouwtjeaan de
Burgemeester Mooijstraat 14.
waar tot 1959 het uitleenmaga
zijn was gevestigd. Kees
Stuifbergen, die naast het maga
zijn een sigarenwinkeltje had was
aanvankelijk de beheerder. In de
oorlogsjaren was mej. Nies
Veenstra magazijnbediende. In
het onverwarmde gebouwtje was
het geen pretje om in de winter
dienst te hebben. Klompen of
laarzen, dikke sokken en enige
lagen kleding waren nodig om
niet te bevriezen.
30