De Castricumse Kruisverenigingen I)e oorsprong van het kruiswerk Tot in de vorige eeuw was de verzorging van zieken grotendeels opgezet vanuit een religieuze beleving. Het waren nonnen van diverse rooms-katholieke orden en diaconessen, die deze taak voor hun rekening namen. Het was maatschappelijke hulp. die naast de verpleging ook huishoudelijke en financiële hulp omvatte. In 1875 werd de hulp uit de religieuze hoek gehaald door de oprichting van de eerste Nederlandse kruisvereniging. Het was de inspecteur van de volksgezondheid in Noord-Holland Dr J. Penn, die het initiatief nam tot de oprichting van de vereniging Het Witte Kruis. Het voornaamste doel was de bestrijding van besmettelijke ziekten, als tyfus en malaria. In enkele plaatsen werden ontsmettingsdiensten opgezet met ontsmettingsovens. Door gebrek aan ziekenhuiscapa citeit was er dringend behoefte aan goede thuisverpleging, waar voor ook verpleegartikelen nodig waren. Een bed kwam in menig huis niet voor: men sliep in de bedstee, waarin vaak meerdere per sonen een slaapplaats vonden. Van een koortsthermometer had menigeen nog nooit gehoord. In 1916 volgde de eerste rooms-katholieke vereniging: Het Wit- Gele Kruis. De protestants-christelijke vereniging werd pas in 1938 onder de naam Het Oranje-Groene Kruis opgericht. Het werk van de kruisverenigingen is van onschatbare waarde geweest voor de verbetering van de volksgezondheid. Naast de verpleging is en wordt veel gedaan aan preventie. Niet iedereen was overtuigd van het belang om zichzelf te wassen. Voorlichting leidde er toe dat men er zich langzamerhand bewust van werd, dat hygiëne belang rijk was voor zowel de eigen gezondheid als die van de mede mens. Men heeft een lange strijd tegen onwetendheid, domheid, vooroordelen en conservatisme moeten voeren. Het Witte Kruis In Castricum wordt in 1908 een afdeling van de Noordhollandse Vereniging Het Witte Kruis opgericht. Een van de organisatoren is meester H.A. Nijsen geweest. Behalve een brief, die gericht is aan de gemeenteraad, tasten we over de beginjaren van Het Witte Kruis in het duister. De brief van 26 mei 1908 is ondertekend door secretaris Nijsen en bevat de aankondiging van de oprichting: "Bij dezen heb ik de eer U te berichten, dat op 10 mei j.l. alhier is opgericht een afdeling 'Castricum' van de Noordhollandse Vereeniging 'Het Witte Kruis'Namens het Bestuur van genoemde vereniging richten wij tot U Edelachtbare Heren het beleefd ver zoek onze bestuursvergaderingen in een lokaal van het Gemeentehuis te mogen houden" Dat verzoek wordt gehonoreerd, gelet op het bedankbriefje van 14 juli. Op 15 september wordt een vergadering in de raadszaal aan gekondigd, waarbij melding wordt gemaakt van de Koninklijke goedkeuring op 27 juli 1908 Staatsblad 262. Ontsmettingsdienst Een van de taken van het Witte Kruis was het ontsmetten van kle ding en huizen in geval van besmettelijke ziekten, zo blijkt uit nota's, die de Ontsmettingsdienst bij de gemeente indient. Deze nota's komen echter van Het Witte Kruis Alkmaar, dat kennelijk op deze taak is ingesteld. Wat de rol van de Castricumse afdeling hierin is, wordt niet duidelijk gemaakt. In de 'Staat van uitgaven en baten' van de gemeente komen regelmatig uitgaven met betrek king tot ontsmetting voor. In 1924 wordt bijvoorbeeld melding gemaakt van 11 gevallen van roodvonk en 2 van difteritis. Wijkverpleging Uit een financieel overzicht van 1916 van het Witte Kruis blijkt dat er nog niet veel om gaat en wordt de vereniging door de gemeente bescheiden gesubsidieerd. Slechts een bedrag van 72,55 wordt door het gemeentebestuur geschonken, terwijl aan contributies het bepaald niet schokkende bedrag van 290,- wordt ontvangen. Hoeveel leden er zijn, is niet vermeld. Uitgaven wor den gedaan voor ziekenverpleging 31,80, verplegingsartikelen 97,70 en voor tuberculosebestrijding 21,15. Het overzicht wordt meegestuurd bij een verzoek aan de gemeente om een subsidie van 200,- voor de invoering van een afdeling wijkverpleging. In de brief wordt nog vermeld, dat ook een bijdrage aan Duin en Bosch is gevraagd. Het doet wat merkwaardig aan, dat ook een dergelijk verzoek is uitgegaan naar de gemeente Uimmen en de zusterver eniging in Limmen. Een mogelijke en voor de hand liggende ver klaring zou zijn, dat voor gezamenlijke rekening een wijkver pleegster in dienst genomen kon worden. In de 'memorie van toe lichting' die wordt meegezonden, wordt er op gewezen, dat er zie kenverpleging in de steden bestaat door de aanwezigheid van zie kenhuizen en dat in vele dorpen in Noord-Holland al wijkverple ging bestaat. Op 15 april 1916 wordt het verzoek in de gemeente raad behandeld. Men heeft vooral financiële bezwaren en raadslid Kuijs "ziet niet veel heil in zo' n verpleegster voor zieken". Men weet er niet zo raad mee en gaat eens in Limmen te rade. Ook bur gemeester Mooij is nogal gekant tegen een subsidie voor de wijk verpleging van het Witte Kruis. Noch op 26 juli. noch op 14 sep tember 1916 kan men tot een besluit komen. Het Wit-Gele Kruis Heeft die besluiteloosheid mogelijk iets te maken met de verwach te oprichting van een rooms-katholieke kruisvereniging in ons dorp? Deze wordt namelijk enkele jaren later opgericht in het overwegend katholieke Castricum. De stichtingsdatum is 8 decem ber 1920. Uit een financieel overzicht van 1924 blijkt het bestaan van een wijkverpleegster. Het is zuster C. Zomerdijk, die een jaar salaris van 1900,- krijgt. De vereniging wordt officieel aange duid met 'Rooms-katholieke wijkverpleging het Wit-Gele Kruis'. Wie de oprichters zijn, wordt niet vermeld. Maar uit een aanteke ning in het archief van de Pancratius-parochie blijkt, dat het kerk bestuur onder pastoor Engering promotor is geweest. Bepaald spontaan is de oprichting niet gegaan, want in 1913 komt de wijk verpleging al ter sprake. In de sporadische stukken, die van de beginjaren bekend zijn, wordt in 1928 melding gemaakt van twee namen van wijkzusters: W.J. Gerritsen en J. Boelrijk. Op een aan tekening van 1931 komt de naam van zuster C. Boots voor en in 1932 die van J. Wagenaar. Kort na de oprichting verzoekt het bestuur van het Wit-Gele Kruis om de benoeming van een school arts in de gemeente. De brief van 20 september 1921 wordt pas op 25 april 1922 beantwoord. Het negatieve antwoord is bijna voor-

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 1994 | | pagina 29