ge alhier, vrijdagmiddag overkwam vernemen we nader, dat
het slachtoffer waarschijnlijk door een ogenblik afwezigheid
niet voldoende had uitgezien of een trein naderde, met als
gevolg dat de trein haar greep en zij geheel daaronder
geraakte. Direct was geneeskundige hulp aanwezig. De wagen
moest opgevijzeld worden om haar uit haar benarde positie te
verlossen. Een ziekenauto uit Alkmaar was reeds gewaar
schuwd. doch overbrenging naar het ziekenhuis kon niet meer
plaatshebben, doordat zij een half uur na het ongeluk, in haar
woning, welke vijftig meter verder is gelegen, aan de bekomen
verwondingen is overleden"
Het blad wijdt vervolgens nog lovende woorden aan Johanna
Vahl:
"In mej. Vahl verliest deze gemeente een zeer geacht ingezete
ne. Als verloskundige stond zij zeer hoog aangeschreven, het
geen ook weI bleek 7 jaren geleden, toen zij haar koperen jubi
leum vierde en allerwegen werd gehuldigd. Door haar patiën
ten werd zij dan ook zeer gewaardeerd. Daarenboven deed zij
vooral voor de arme patiënten veel goeds, wat haar bij ieder
in aanzien liet stijgen. De gehele gemeente is diep onder de
indruk van het tragisch verscheiden"
Johanna Vahl werd op de algemene begraafplaats bij de Her
vormde Kerk begraven en vandaag de dag kunnen we daar haar
wat vervallen grafmonument, gesierd door een gebroken zuil. nog
aantreffen, dat volgens het opschrift werd geschonken door de
vrouwen van Castricum.
Wat de acceptatie van de beide artsen betreft blijkt zich al snel een
controverse onder de Castricumse bevolking af te tekenen, die
overwegend het gevolg lijkt te zijn van een verschil in de gods
dienstige opvattingen van beide artsen: Rentmeester was van pro
testantse huize, terwijl Schoonhoff een zeer vroom Rooms-
Katholiek was.
Reeds kort na zijn vestiging schrijft Rentmeester een wat trieste
brief aan het gemeentebestuur, waarin hij stelt:
"Oorspronkelijk hier gekomen met 't plan een rustige praktijk
uit te oefenen is mij thans ter oore gekomen dat mijn komst
minder gewenscht was en men een katholieken dokter hier
wilde hebben en zulks met 't oog op het feit, dat bijna alle
ingezetenen katholiek zijn. Daar ik steeds een grote praktijk
onder katholieken heb gehad en 't laatst nog 5 jaren ben werk
zaam geweest in het St. Andreas gesticht in Utrecht, tot groote
tevredenheid van de eerwaarde moeder overste, getuige een
brief U ter lezing gegeven, is het mij nog nooit in gedachte
gekomen, dat 'het niet katholiek zijn' voor mijn vestiging hier
een bezwaar zou zijn"
Hij merkt verder nog op, dat de praktijk van Stolp slechts een vol
doende bestaan oplevert voor één geneesheer. Hij biedt aan om in
de raadsvergadering te verschijnen om zijn standpunt nader toe te
lichten en hoopt, dat daarvan het gevolg zal zijn, dat hij, evenals
Stolp, belast zal worden met lijkschouw en vaccinatie en met de
behandeling van de armen. Dit was echter een misrekening.
Conflicten in de gemeenteraad
Het conflict over beide artsen liep zo hoog op, dat door enkele
raadsleden onder aanvoering van P. Duijn, een klacht, in de vorm
van een adres aan Gedeputeerde Staten van Noord-Holland, werd
ingediend. Dit adres was het gevolg van de gang van zaken in een
raadsvergadering van december 1905, waar met vier tegen twee
stemmen het besluit was genomen om dokter Schoonhoff met de
vaccinatie, doodschouw en armenverpleging te belasten. Op de
vraag van één der raadsleden, "waarom Schoonhoff en niet
Rentmeester?" had een ander raadslid opgemerkt "wij willen een
roomsche docter"Enkele raadsleden, waaronder Duijn, waren
hierna van mening, dat bij de benoeming van Schoonhoff "motie
ven hebben voorgezeten, die hun inziens tot de ongeoorloofde
behooren" en dienden genoemde klacht in. In de raadsvergadering
van 27 februari 1906 komt de kwestie uitvoerig aan de orde. Er
was bij deze vergadering aanvankelijk publiek aanwezig, wellicht
representanten van pro-Rentmeester en pro-Schoonhoff groeperin
gen, maar de voorzitter wil de zaak "in comité" bespreken, "niet
zozeer uit geheimhouding maar om de goede orde" en het publiek
wordt verzocht zich te verwijderen.
De discussie spitst zich vervolgens toe op de vraag of de benoe
ming van Schoonhoff tot gemeentearts onwettig was. Men komt
tot de conelusie van niet. Ook is men van mening, dat geen grie
vend onrecht aan Rentmeester is aangedaan.
Als aanleiding tot de moeilijkheden wordt de handelwijze van
dokter Stolp genoemd, hoewel niet wordt aangegeven wat hierin
verkeerd was. Waarschijnlijk wordt bedoeld, dat Stolp in het over
doen van zijn praktijk de gemeente niet had gekend en bovendien
te veel verwachtingen bij Rentmeester had gewekt. In een volgen
de raadsvergadering wordt alles in der minne geschikt, terwijl
bovendien Gedeputeerde Staten te kennen geven onbevoegd te
zijn tot tussenkomst in het conflict.
Vertrek van Rentmeester
Voor Rentmeester was hiermee de kwestie echter niet ten einde. In
het persoonlijke vlak had hij wellicht geen slechte verstandhou
ding met Schoonhoff, want hij verkoopt hem Zorgvlied en de ach-
Jacobus Rentmeester (1905-1906) en Yeb Schoonhoff'1905-
1926)
Op 4 augustus 1905 vestigt zich vanuit Utrecht in Castricum de
arts Jacobus Rentmeester, die de praktijk van Pieter Stolp over
neemt en ook Zorgvlied koopt. De in 1854 in Alkmaar geboren
Rentmeester, die o.a. arts in het leger was geweest, voorzag niet de
moeilijkheden, die zouden voortvloeien uit de vrijwel gelijktijdige
vestiging in Castricum van de 31-jarige arts Yeb Schoonhoff, die
aan de Universiteit van Amsterdam in oktober 1904 tot arts was
bevorderd. Schoonhoff kwam op 9 augustus 1905 vanuit Bolsward
naar Castricum en nam voorlopig zijn intrek in De Rustende Jager.
Johanna
Vahl. vroed
vrouw in
Castricum in
de periode
1911 -1931.