Gezondheidszorg in Castricum in de periode 1880 tot 1950 In een voorgaand artikel is getracht een beeld te schetsen van de gezondheidszorg in Castricum met als leidraad de soms schaarse gegevens over chirurgijns en heelmeesters, die in de loop der jaren achtereenvolgens in Castricum werkzaam zijn geweest. Als laatste in de reeks werd besproken Anthonius Reijnders. die in 1881 in Castricum kwam te overlijden. In het navolgende zullen behalve de personen, die een belangrijke rol hebben gespeeld, ook de ontwikkelingen worden geschetst, die aan de geleidelijke verbetering van de gezondheidszorg van de Castricummer, hebben bijgedragen. Pieter Stolp, 1881-1905 De Castricumse heelmeester Anthonius Reijnders werd wegens een slechte gezondheid, nog vóór zijn overlijden, in februari 1881 opgevolgd door Pieter Stolp. Stolp was de eerste universitair opge leide arts, die zich in Castricum vestigde. Hij studeerde in Amsterdam, waar hij op 26 mei 1880 het artsexamen aflegde. Geboren in juni 1855 op Texel was hij dus bij zijn komst naar Castricum 25 jaar. Zijn beroep had hij van niemand vreemd, want zijn uit de Zaanstreek afkomstige vader. Pieter Stolp sr., was plat telandsheelmeester en vroedmeester, eerst op Texel en later te Akersloot. Opmerkelijk is, dat deze Pieter Stolp sr. voorkomt op een lijst van in 1840 door de Provinciale Commissie te Haarlem geëxamineer- den, op welke lijst we ook de naam van Anthonius Reijnders aan treffen. Het is mogelijk, dat Stolp sr. en Reijnders elkaar kenden en dat contact tussen beiden aan de komst van Stolp jr. naar Castricum ten grondslag heeft gelegen. Pieter Stolp gaat in Castricum aanvankelijk inwonen bij de bejaar de weduwnaar en rentenier Pieter Kreur in het herenhuis Zorgvlied (het latere Hermana State), dat gelegen was aan de Dorpsstraat op de plaats thans direct ten oosten van dansschool Griffioen. In 1964 is het herenhuis gesloopt. In februari 1883 koopt Stolp Zorgvlied van Kreur voor 3000. Op 30 augustus van hetzelfde jaar trouwt Stolp in Egmond aan Zee met Christina Johanna Planteijdt, die in 1884 in Castricum wordt ingeschreven. Na de dood van Kreur in 1884 laat Stolp Zorgvlied renoveren. Stolp is nog maar nauwelijks in Castricum gevestigd, of hij stelt in april 1882 een soort ultimatum aan de gemeenteraad: "Dat hij uit hoofde de grootte en uitgestrektheid der gemeente moeilijk in staat is om zowel de genees- als de verloskundige praktijk heiden goed te behartigen, dat hij daarom de beloo ning van de verlossing binnen een niet te lang tijdsverloop zoo zal stellen, dat verreweg het grootste gedeelte der ingezetenen niet of slechts onder de grootste bezwaren zijn hulp zal kunnen inroepen en dat hij met het oog op deze omstandigheden het zijn plicht acht de raad te wijzen op de moeilijkheid welke hieruit voor de ingezetenen zal voortvloeien. Redenen, waarom hij met de meeste bescheidenheid de vrij heid neemt de Raad te verzoeken om te willen besluiten tot het aanstellen van eene vroedvrouw" Het rekwest heeft succes, want nog in hetzelfde jaar vraagt de bur gemeester advies aan de Geneeskundig Adjunct Inspecteur voor Noord-Holland, Teixeira de Mattos, over de aanstelling van een vroedvrouw. De inspecteur antwoordt positief. Eén en ander leidt eind 1882 inderdaad tot aanstelling van een vroedvrouw, overi gens in samenwerking met de gemeente Limmen. Op deze eerste officiële Castricumse vroedvrouw, Elisabeth Slot, komen we nog terug. Hoewel er zich in de periode Stolp in Castricum geen uitzonderlij ke sterfte voordoet en er zelfs een trend is waar te nemen tot afna me van de gemiddelde sterfte werd Stolp niettemin, evenals zijn voorgangers, geconfronteerd met veel besmettelijke ziekten. Op 5 januari 1883 schrijft de burgemeester van Castricum aan de Adjunct Inspecteur van het Geneeskundig Staatstoezicht te Amsterdam over een tyfusgeval te Castricum met dodelijke afloop. "De geneesheer alhier heeft gemeend, ter voorkoming van besmetting de voorwerpen door de lijderes gedurende hare ziekte gebruikt te vernietigen. De vernietiging vond plaats door verbran ding op 2 januari 1883" Dreigende cholera In de raadsvergadering van 8 augustus 1883 komen maatregelen tegen cholera aan de orde naar aanleiding van een missive van Gedeputeerde Staten over cholera in Egypte. De voorzitter van de raad heeft dokter Stolp geraadpleegd over te nemen maatregelen. Deze heeft in overweging gegeven desinfectantia aan te schaffen, waaronder 1 vat carbolzuur en 1 vat ijzervitriool. Voorts adviseert Stolp om buiten de kom der gemeente een huisje of loods te plaat sen voor verpleging van eventuele patiënten. Tegen aanschaf van de chemicaliën maakt de raad geen bezwaar, maar wel tegen de loods, waarvan men de noodzaak niet inziet, met als argumentatie, dat zich bij vorige cholera-epidemieën vrijwel geen gevallen in Castricum hadden voorgedaan. In de raadsvergadering van 12 september 1883 deelt de voorzitter mee, dat de chemicaliën nog niet zijn gekocht, i.v.m. met de "gun stige cholera-berichten"Uit een brief, die burgemeester Mooij op 12 oktober 1885 schrijft aan de geneeskundig inspecteur, blijkt dat een cholera-epidemie inderdaad is uitgebleven en dat zich in 1884 in Castricum maar één aan cholera toegeschreven ziektegeval heeft voorgedaan. Mazelen Viel het met de cholera dus mee, eind 1883 meldt burgemeester Mooij aan de geneeskundig inspecteur het heersen van mazelen in Castricum en omringende gemeenten. Hij vraagt om de ziekte 'epidemisch' te verklaren, wellicht in verband met financiële steun, wat overigens niet gebeurt. Hoewel Stolp niet met name wordt genoemd, mogen we aannemen, dat hij bij de besluitvor ming was betrokken. Ook in 1887 wordt de gemeente geconfronteerd met een epidemie van mazelen. Er worden maatregelen genomen om de kinderen weg te houden van school, maar opnieuw weigert de geneeskundig inspecteur de ziekte 'epidemisch' te verklaren, omdat er nog geen sterfgeval is. Op 14 januari schrijft de burgemeester terug, dat er in 34 huisgezinnen mazelen heerst, dat 1 kind is gestorven en dat 1 kind stervende is. Het jaar 1887 toont inderdaad een relatief hoge sterfte en de discussie om de ziekte al of niet 'epidemisch' te ver klaren doet wat bizar aan. Met regelmaat blijven zich in de vol gende jaren gevallen van besmettelijke ziekten voordoen, die trouw door de burgemeester worden aangemeld. 16

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 1994 | | pagina 16