ANTONIUS REIJNDERS
teurs, met verantwoordelijkheid aan deze raden, gaat nu de plaat
selijke situaties controleren. De opleiding van geneeskundigen
wordt duidelijker geregeld en de aanduiding 'arts' doet zijn intrede
voor een met succes afgesloten studie aan een universiteit.
In 1868 komt het gemeentebestuur in overleg met de geneeskundi
ge inspectie met een 'Instructie aan de genees-, heel- en verlos
kundige in de armenpraktijk der gemeente Castricum', die dus in
feite bestemd was voor Anthonie Reijnders als enig geneeskundi
ge in Castricum. Volgens deze instructies zorgt het Armbestuur
voor een lijst van gezinnen, waaraan de geneeskundige geacht
wordt gratis hulp te verlenen. Opmerkelijk is de bepaling, dat de
geneeskundige niet zonder voorkennis van het Armbestuur langer
dan 24 uur buiten de gemeente mag verblijven. Reijnders kreeg
overigens voor deze opofferingen uit de fondsen van het
Algemeen Armbestuur een bezoldiging van f. 550,- per jaar.
In 1867 krijgt Castricum door de komst van een spoorweg een
goede verbinding met Alkmaar en Haarlem en dat zal ook zijn
gevolgen hebben gehad voor de plaatselijke gezondheidszorg.
Castricummers konden nu gemakkelijker gebruik maken van de
diensten van geneesheren en apothekers in de genoemde steden.
Ook contacten op geneeskundig gebied verbeterden. Zo komt de
geneeskundig inspecteur Teixeira de Mattos in 1875 met de trein
naar Castricum, om met Reijnders en de burgemeester het heersen
van tyfus te bespreken.
Waardering voor Reijnders
Als heelmeester ondervond Anthonie Reijnders veel waardering.
Zo neemt de gemeenteraad in 1871 het besluit "om den genees
heer Reijnders voor zijn betoonde hulp inzake de vaccinatie der
ingezetenen, zoo die hulp blijkt geheel belangeloos te zijn ver-
Bidprentje met betrekking tot het overlijden van Antonius
Reijnders in 1881
leend, een geschenk namens de gemeente aan te bieden." In een
vergadering van 1872 wordt het besluit geconcretiseerd in de vorm
van een cadeau ter waarde van f. 25,-.
In 1875 krijgt het echtpaar Reijnders ter gelegenheid van hun 25-
jarig huwelijksfeest, waarvan de viering in een advertentie werd
aangekondigd, een geschenk van de Castricumse bevolking in de
vorm van een zilveren schaal, met inscriptie 1850-1875, en enkele
zilveren lepels.
Tragisch is. dat Reijnders in hetzelfde jaar wordt getroffen door
het overlijden van zijn vrouw, Neeltje Kuys, op 58-jarige leeftijd.
Hij wordt door de kantonrechter in Beverwijk aangesteld tot
voogd over zijn drie minderjarige kinderen, met als toeziend
voogd Jan Kuys, een broer van zijn vrouw. In 1877 wordt op ver
zoek van Reijnders door een notaris een inventarisatie gemaakt
van zijn bezittingen, in verband met de nalatenschap van zijn
vrouw. In de apotheek worden de medicamenten, instrumenten en
gereedschappen geschat op 50 gulden. Reijnders blijkt volgens
deze inventarisatie ook de beschikking te hebben gehad over een
paard en wagen voor het bezoeken van zijn patiënten.
Na een vrij langdurige ziekte overlijdt Anthonie Reijnders op 18
augustus 1881 op 66 jarige leeftijd in Castricum, waarmee een
einde komt aan het tijdperk van de Castricumse heelmeesters. Zijn
praktijk werd al sinds februari 1881 waargenomen door de 25-jari-
ge Pieter Stolp, de eerste universitair opgeleide arts. die zich in
Castricum vestigde.
W. Hespe
Bronnen:
Egmond-van Rookhuizen, A. van: Overzicht van de familie
Kuys/Kuis afkomstig van Delft/Castricum, Velsen Noord, 1985.
Andel, M.A. van: Chirurgijns, vrije meesters, beunhazen en kwak
zalvers, Amsterdam 1946.
Banga, J.: Geschiedenis van de Geneeskunde en van hare beoefe
naren in Nederland vóór en na de stichting der hoogeschool te
Leiden tot aan den dood van Boerhaave; uit de bronnen toege
licht, Leeuwarden 1868.
Kol, J.: In Parochialis Ecclesia de Castringhem, 1992.
Luyssaert. J.: De Reningse familie Toulouse in de zeventiende
eeuw. Westhoek 6e jg, nr. 1, april 1990.
Van piskijkers en heelmeesters. Genezen in de Gouden Eeuw,
Museum Boerhaave, Leiden, 1993.
Deelen, D. van: Historie van Castricum en Bakkum. Schoorl,
1973.
Zuurbier, S.P.A.: Wie was Joachim Nuhout van der Veen.
WOC, le Jaarboekje, 1978.
Zuurbier, S.P.A.: De Heerlijkheid Bakkum en zijn
Ambachtsheren, WOC, 3e Jaarboekje, 1980.
Zuurbier, S.P.A.: De Castricumse familie Res, WOC, 6e
Jaarboekje, 1983.
Schama. S.: Patriotten en Bevrijders, Agon, 1989
Giest-Hofman, A.M.: Zinking, zinkingskoorts en zinkingsziekte,
Ned. T. Geneesk. 116, 23-30 (1972)
Nuijens T.: Genealogie van het geslacht Nuijens, Haarlem, 1993.
Gooyer, A.C. de: De Spaanse Griep van '18', Philips Duphar
1968.
Woude, A.M. van der: Het Noorderkwartier, Wageningen 1972.
Rijksarchief Haarlem
- Archieven van het Geneeskundig Staatstoezigt in Noord-
Holland
- Algemene Verslagen Provinciale Geneeskundige Commissie
Streekarchief Alkmaar
- Doop-, trouw- en begrafenisregisters Castricum
- Oud Rechterlijke Archief Castricum
- Notarieel Archief Alkmaar.
- Gildenarchief Alkmaar
Gedenk in uwe Godvruchtige Gebeden
dc Ziel van Zaliger
den WolEd. ZeerGel. Heer
geboreu te Wvr niervoer sedert 1845 geneesheer te
Castricum en aldaar in den ouderdom van ruim 60
jaren na een smartelijk on geduldig lijdon van
10 maanden en na meevinalon gesterkt te zijn
met de 11.H. Sacramenten, den 18n Augustus
1881 gestorven, en den 22n daaropvolgende
op het R. K. Kerkhof begraven.
Hij wandelde iu opregtheid en eenvoudigheid
des hartens en was door iedereen ten hoogste ge-
aoht. Hij had rnedolijden met den arme en gaf
den arme. Zalig de man, die zich den behoeftige
aantrekt; op den kwaden dag zal God hem ver
lossen. Hij heeft cllendigen maanden tot erfdeel
bekomen en zeer moeljelijke nachten doorgebragt,
maar zalig de man die de beproeving doorslaat;
want ais hij beproefd zal zijn zal hij de krpon
des levens ontvangen die God beloofd heeft aan
die Hem beminnen.
Vergel. II. Cor. IV en VII. Jöb XXX. Ps. XL.
Jac. I.
Onze Vader. Wees Gegroet.
DAT HIJ RIJSTE IN VREDEI
15