Grafiek van de jaarlijkse steifte in Castricum berekend per 1000 inwoners over de periode 1810-1880. 1810 1820 1830 1840 1850 Jaar 1860 1870 1880 Volgens een opgave van Nuhout van der Veen, die zich nu "Maire van Castricum' noemt, aan de Onderprefect van het Arrondissement Alkmaar, verrichtte Wiggers in 1811 twaalf pok ken-vaccinaties, waarvan twee gratis en tien voor drie guldens ieder". De brief vermeldt ook, dat Wiggers in 1811 naar Den Helder is vertrokken. Op 25 juni 1812 schrijft Nuhout van der Veen in verband met de pokkenvaccinatie opnieuw aan de Onderprefect, waarbij hij constateert, dat geen opgave van gevac- cineerden in Castricum is gedaan. Hij betreurt het, dat professione le hulp voor de bestrijding van de pokken in het dorp ontbreekt. Aan de geneesheerloze periode na Wiggers komt een kort einde rond 1815, wat kan worden geconcludeerd uit een geboorteaangif te in januari van dat jaar door de chirurgijn Hubertus Nottelman. oud 28 jaar. In een staat van de Castricumse Bevolking van 7 november 1818 wordt Nottelman al niet meer genoemd. Het Provinciaal Blad van Noord-Holland noemt Hubertus Nottelman in de jaren 1821 t/m 1847 als heelmeester te Oosthuizen en Hobrede in de Beemster. Na Nottelman volgt in Castricum een nieuwe periode zonder gekwalificeerde geneeskundige hulp, die pas wordt onderbroken in 1828 als de net afgestudeerde heelmees ter Bemardus Res zich in Castricum vestigt. Epidemieën en sterfte De periode van 1806 tot 1828 moest Castricum. zoals we hiervoor zagen, het zonder heelmeester stellen. Dit zal het gemeentebestuur zeker zorgen hebben gebaard, want in deze periode waren er enke le jaren met een relatief hoge sterfte, wat wijst op het heersen van epidemieën. In bovenstaande grafiek wordt een overzicht geïllus treerd van de sterfte in Castricum over een periode vanaf 1810. waarbij de sterfte nu per 1000 inwoners kon worden berekend, omdat in de Franse tijd was begonnen met het registreren van het aantal inwoners. Voor de pieksterfte in 1810 was een epidemie van pokken verant woordelijk. Deze ziekte en de pogingen om haar te bedwingen door inenting vormen een verhaal apart, waarop we zullen terug komen. Het 'rampjaar' 1826 De grafiek toont een hoge sterftepiek onder de Castricumse bevol king in 1826 en uit de verslagen van de geneeskundige commis sies in Noord-Holland blijkt, dat het voor de gehele provincie een rampjaar was. Een kort citaat uit het verslag van de commissie in Alkmaar: "In Oktober, November en December diverse koortsen, obstructiën in den onderbuik. Veel doden in Alkmaar. Zieken zeer talrijk, wel 25% der bevolking"Hoorn is in zijn verslag zo mogelijk nog negatiever. Veel kinderen waren aangedaan en zelfs werden veel heelmeesters in Hoorn door de ziekte getroffen. Het rapport over 1826 van de commissie in Enkhuizen is al even somber. Men wijt de oorzaak van de ziekte aan de sedert mei voortdurende hitte en de buitengewoon grote droogte. Evenals elders is er sprake van een algehele epidemie onder de inwoners van de stad. De ziekte is "van galachtig catarisch karakter met remitterende en intermitterende koortsen". In augustus en septem ber worden de koortsen ernstiger: "met toevallen, verwarring, slaapziekte, wezenloosheid, angstvolle belemmering der ademha ling, pleuritische pijnen, vreeselijke benauwdheden, onbedwingba re walgingen en brakingen van zo goed als zeer bedorven gal, soms met bloed, diarrhoea, dysenteroidae, zware dolores, uiterste verzwakking" Het rapport merkt nog op, dat ook in nabij gelegen steden en dor pen de epidemie heerst. Met wat voor epidemie, die duidelijk ook in Castricum slachtoffers heeft gemaakt, hadden we hier nu te maken? De geneeskundige verslagen noemen niet specifiek een bepaalde ziekte, zodat we slechts kunnen gissen. De beschreven symptomen doen denken aan tyfus, een zeer besmettelijke bacte rie-infectie. maar ook een vorm van dysenterie kan in het spel zijn geweest. Pokken en inenting Hiervoor zagen we hoe in Castricum reeds in 1811 vaccinaties tegen de pokken werden verricht. Pokken, een virusziekte, heerste in vroegere tijden in Azië en het Midden-Oosten en men neemt aan. dat de ziekte door kruisvaarders in Europa is verspreid, waar 11

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 1994 | | pagina 11