een kaart van Van Prehn uit 1868 staan niet aangegeven de twee
z.g. 'spoorhuisjes' aan de Mient, waarvan er nu nog een te zien is.
In het technisch verslag van de H.S.M. van 1869 werd geschre
ven: "Van de aannemers hij den aanleg der Staatsspoorwegen
werden twee woningen met grond te Castricum en eene woning te
Zaandam aangekochteerstgenoemde woning werd ingerigt om
3 huisgezinnen en laatstgenoemde om door twee huisgezinnen
bewoond te worden (Lekker warm).
Alkmaar - Den Helder v.v.
Hoe was het met het werk boven Alkmaar gegaan'? Op maandag
18 december 1865 werd de Noordhollandse Spoorweg van Den
Helder tot Alkmaar officieel geopend. De Helderse stads-
tekenmeester J.C. Leich had een fraaie kleurenets vervaardigd,
voorstellende het vertrek van de feesttrein uit Den Helder, een
stop in Schagen en de aankomst op het station te Alkmaar. De
minister van Binnenlandse Zaken was door drukke werkzaamhe
den helaas verhinderd te komen en daarom droeg de voorzitter
van de Raad van Toezicht op de Staatsspoorwegen Uhlenbeck met
"een gepaste toespraak, waarin hij de Gemeenten, aan dezen
spoorlijn gelegen, geluk wenschte met het voorregt hen geschon
ken de lijn over aan de heer Borski van de H.S.M. Hierna vertrok
het gezelschap per trein naar Alkmaar, waar uitgebreid werd
feestgevierd. Twee dagen later, op 20 december 1865 vertrok de
eerste trein in de normale dienst naar Den Helder. Men was daar
kennelijk nog niet helemaal op ingespeeld, want zo lezen we in
het verslag van de Raad van Toezicht: "Op 20 december zijn door
het gesloten zijn van den overweg op den Westfrieschen dijk de
aldaar aanwezige hekken door trein V geheel verbrijzeld". Mo
gelijk gaat het om draai-sluitbomen. Bij dit systeem werd óf de
spoorbaan, óf de rijweg afgesloten.
hun galgemaal verdienden, adverteerden ook zij in de kranten met
op hun concurrent, de trein, aansluitende diligences. Eén en ander
volgens een overeenkomst met de Noordhollandsche Staats
spoorweg van eind januari 1866. Al deze inspanningen ten spijt
noteerde de 'Noordhollandsche' maatschappij in de periode van
20 december 1865 tot 31 december 1866 een exploitatieverlies
van 58.888,53. De lijn lag voor doorgaande reizigers toch te
geïsoleerd. Het nadeel, dat reizigers van Den Helder tot Alkmaar
nog niet rechtstreeks naar de plaatsen aan de overige bestaande
spoorwegnetten konden reizen, zou nog vier maanden bestaan.
Het station
Er zijn, voor zover bekend, weinig op schrift gestelde persoon
lijke herinneringen aan de emplacements- en stationsbouw aan
wezig. In het bouwarchief van de Nederlandse Spoorwegen te
Zutphen bevindt zich een tekening van het eerste stationsgebouw
van Castricum en enige, soms gedeeltelijke, bestekken betref
fende de aanleg van een ketelwatervoorziening (voedingswater
voor de locomotieven), uitbreidingen en veranderingen op het
emplacement. Maar er zijn nog wel oude foto's en tekeningen om
het geheugen wat op te frissen of om er kennis van te nemen, hoe
de het er lang geleden uitzag. Eén van deze foto's toont het station
in 1905; het was toen al 38 jaar oud, maar nog bijna in de
oorspronkelijke staat; met de nog onverlengde loods en aan de
noordzijde de latere Tampisterie'. Het bestek 235 spreekt van
"gebouw voor arbeiders, privaten etc. Hoewel het station, ook
voor de tijd waarin het gezet werd, een wat stijve indruk maakt,
is er toch nog wat aan gedaan om de aanblik wat vriendelijker te
maken. De gezaagde houten 'makelaars', de vensterluiken en
bezaagde daklijsten geven het gebouw een wat dromerige impres
sie, die het wat kille en eenvoudige ontwerp compenseerde. De
Een stoomtrein komt van Uitgeest binnen op spoor 3
Het station in 1905
Samenwerking
In hetzelfde verslag over de lijn Den Helder - Alkmaar lezen we,
dat "de loop der treinen zoveel doenlijk in verband is gebracht
met de tusschen Alkmaar en Amsterdam varende stoomboten en
tusschen Haarlem en Alkmaar rijdende diligences". Samenwer
king allerwege, klantgericht vervoer, dat moge blijken uit de
advertentiepagina van de Heldersche Courant van 24 december
1865. Ook de eerder genoemde Van der Haagen deed er wat aan.
Hoewel hij en zijn medevennote de weduwe Quinterne in zekere
zin in die jaren -althans wat betreft de lijn Haarlem - Alkmaar
toegangswegen en het voorplein geven ook niet de indruk dat de
ongeveer 20 treinen, die er rond 1900 per dag stopten, met
Castricums publiek zijn volgelopen. De forensenstroom bestond
nog niet. De kwaliteit van het metselwerk aan de nieuwgebouwde
stations schijnt niet zo geweldig te zijn geweest. Er verschijnen
veel klachten over 'doorslag' en op 15 november 1867 verzocht
de Raad van Administratie aan de heer Van Prehn om voorzienin
gen te treffen "tegen inwatering der gebouwen tussen Den Helder
en CastricumDe muren werden daarna bepleisterd en de
draairamen door schuiframen vervangen.
6