Kaart uit 1868 van Van Prehn met het
station en omgeving waarop door de spoor
baan doorsneden wegen en paden en de
daarvoor in de plaats gelegde parellel- en
overwegen
eerste helft van 1866 staat te lezen, dat "de
aarden baan grotendeels gereed is tot
piket 122 (in de omgeving van Castricum)
en verder onderhanden tot nabij piket
185" (tussen Uitgeest en Krommenie).
Merendeels werd de baan tussen Alkmaar
en Uitgeest van grond uit de bermsloten
gemaakt; alleen op het station Castricum
werd met handkarren zand uit de dui
nen aangevoerd. "Waardoor tevens eene
doorgraving van die duinen Bij de Mient)
werd verkregen, die dienen kan om het
hulpspoor aan te leggen zodra de voorlo
pige spoorbaan, die tot ongeveer bij piket
90 (Bleumerweg) is gevorderd, zoo ver is
gelegd en het aanvoeren van materialen
over de spoorbaan kan plaats hebben
Aansluiting op het H.S.M. net
In 1862 was men het er nog niet over eens, welk tracé voorrang
zou krijgen, dat van Uitgeest - Haarlem of Uitgeest - Amsterdam.
De H.S.M., die al jaren van Amsterdam, via Haarlem, naar
Rotterdam reed, zag de bui hangen en vroeg een concessie aan
voor het traject Uitgeest - Haarlem in aansluiting op de lijn 'K'
van de Noordhollandsche Spoorweg Mij. Zou deze verbinding
gereedkomen, dan zou men niet alleen een aanzienlijke vergro
ting van het railnet verkrijgen maar ook reclame kunnen maken
voor goedkope 'volkstreinen', de zogenaamde 'klompentreinen',
zoals ze in die dagen werden genoemd.
De voorbereidingen gaan zuidwaarts
In de tweede helft van 1864 was men al bezig met onderhandelin
gen over grondaankopen tussen Alkmaar en Castricum en was
besloten lijn 'K' door te trekken naar Zaandam tot de IJ-dijk. In
maart 1866 was de aanleg van de lijn Haarlem - Uitgeest aan
besteed en gegund aan Aannemer C. Bot Pzn. uit Sliedrecht voor
de som van 344.000,-. De baan werd al meteen dubbelsporig
gelegd op de normale spoorbreedte van 1,435 meter, zoals we die
bij de grote maatschappijen in Europa nu nog kennen. Op 1 mei
1866 ging de maatschappij ook op haar andere lijnen over van
'breedspoor' naar 'normaalspoor'. De Hollandsche IJzeren Spoor
weg Maatschappij (H.U.S.M., later H.S.M. genoemd) had met het
oog op de aanpassing van de spoorbreedte vijftien normaalspoor-
locomotieven aangeschaft van Robert Stephenson en Co te New
Castle en tien stuks van A. Borsig te Berlijn. Negentien breedspoor-
locomotieven zouden worden verkocht of gesloopt en vier werden
omgebouwd. In de verslagen lezen we. dat lijn 'K' "op de kaarten
gemeten, niet op het terrein van Alkmaar tot Zaandam 28.856
ellen (meters) mat. Enthousiast wordt vermeld, dat "de werk
zaamheden voor den onderbouw der spoorwegbrug over de
Nauernasche Vaart met zo veel kracht zijn aangevat, dat over de
brug vermoedelijk in het voorjaar van 1866 het zand uit de duinen
van Castricum naar de Zaanstreek geregeld zal kunnen worden
Wel, dat was wat te optimistisch, want in de verslagen over de
De aanbesteding van station Castricum
In bestek 235 lezen we; "Het maken van gebouwen en verdere
werken op het halteplein te Castricum en het stationsplein
te Uitgeest ten behoeve van de spoorweg van het Nieuwediep naar
Amsterdam Over Heiloo werd niet gepraat, hier werd aanvanke
lijk niet gestopt. De hoogste inschrijver was C. Boef te Rotterdam
met f 200.000,-, de laagste H. van Malsum te Den Haag met
175.500,-. De begroting van het gezamenlijke werk was
169.270.-. zodat het aan Van Malsum werd gegund. Helaas
weten we dus niet hoeveel het stationsgebouw van Castricum met
lampisterie (oliehok en lampenberging) apart hebben gekost. Op
Dit spoorhuis werd gebouwd in 1869; in dit huis werden spoor
wegemplovés gehuisvest. Het staat nog op het binnenterrein tussen
de Mient en de Geelvinckstraat.