Castricum - Honderd jaar geleden Aan de hand van de gemeenteraadsnotulen, de inkomende - en uitgaande stukken van de gemeente Castricum, provinciale bla den, burgerlijke stand registers etc. zijn de belangrijkste gebeur tenissen in Castricum opgespoord van nu honderd jaar geleden. In het jaar 1892 hebben zich in Castricum geen bijzondere zaken voorgedaan. Op 1 januari 1892 bestaat het Gemeentebestuur uit burgemeester Johannes Mooij, de wethouders Wulbert Melker en Jacob Kuijs en de raadsleden Cornelis Spaansen, Jan Twisk, Simon Louter, Jan Schuijt en een vacature door het overlijden van Jan Adam van Soll op 10 dec. 1892. In deze periode schommelt het aantal inwoners rond 1690; op 1 jan. 1892 telt Castricum 1685 inwoners, op 31 dec. 1892 is dit aantal slechts toegenomen tot 1690; in dit jaar worden in Castricum 63 kinderen geboren, worden 13 huwelijken gesloten en overlij den 27 personen. Door het geboorteoverschot van 36 en doordat er 31 personen meer zich elders vestigen 108) dan er in Castricum komen wonen (77), neemt het inwonertal nauwelijks toe. 19 januari 1892 De Heer L.J. Hogeveen, deurwaarder der directe belastingen te Beverwijk, is aangesteld als schatter van lokaliteiten, waarin sterke drank wordt verkocht; hij volgt de heer Reijling op wegens diens vertrek naar Enkhuizen. 18 februari 1892 De onderwijzeres mej. J.G.L. Kouffeld van de Openbare Lagere School- overigens de enige school die Castricum rijk is - verzoekt en krijgt eervol ontslag. Bij het vervullen van de vacature besluit de gemeenteraad om de jaarwedde van een onderwijzeres te verlagen van 600 naar 500 gulden. 31 maart 1892 Als nieuw raadslid wordt de heer Henricus Antonius Franciscus Franse beëdigd. Op 15 maart daaraan voorafgaand waren gemeenteraadsverkiezingen gehouden, waarbij Castricum 140 kiesgerechtigden telde; 107 geldige stemmen waren uitgebracht. Als nieuwe onderwijzeres wordt mej. J. Wever uit Zoelmond, gem. Beusichem, benoemd. De heer Twisk memoreert in de raadsvergadering het repareren van een bord aan de openbare weg, waarop het rijden harder dan in korten draf, verboden wordt. 18 mei 1892 Brandweer: voorstel in de gemeenteraad om de bruine spuit te laten repareren; mocht het defect niet verholpen kunnen worden dan zou men moeten overgaan tot aankoop van een nieuwe zuiger. 8 juni 1892 Ter vervanging van wijlen de heer A. van der Park wordt als hoofdingeland in het bestuur van de St. Aagtendijk voorgedragen: 1. W. Melker, 2. J. Schuyt, 3. J. Mooy en 4. C. Spaansen. 1 augustus 1892 Eervol ontslag wordt verleend aan T. Roeper en P.C. Hille als onderwijzers aan de O.L. School. De heren G.J. van der Ploeg en C.H.B. Tollenaar worden voor deze functie benoemd voor een jaarwedde van resp. 600 en 550 gulden. 24 augustus 1892 Het herstellen van de straatweg: een schrijven van W. Rijs is ontvangen, waarin hij te kennen geeft, gaarne voor de gemeente te willen straten. Hij wil voor 12 cent per strekkende meter werken of voor/1,45 per dag samen met zijn zoon. Op advies van de heer Franse kan de gemeente 8 a 9000 stenen kopen voor ƒ13,- per duizend. Met algemene stemming wordt het voorstel aangeno men om deze stenen te kopen en om W. Rijs te verkiezen bij het straten. Indien mogelijk wordt het goed geacht om als proef De Nijs samen met Rijs ongeveer 75 m van de Bakkummerweg te laten leggen bij de drie witte paaltjes, menende dat De Nijs te lang werk zal hebben en toch niet zoveel belang in het straten heeft getoond. Het voorstel van Franse voor het plaatsen van een lantaarnpaal tegenover de woning van dominee Reede wordt aangenomen; aan zijn verzoek om ook een lantaarnpaal tegenover zijn wagenhuis te krijgen wordt deels tegemoet gekomen door de lantaarnpaal bij Schram (hoek Kramersweg) over te brengen op de hoek van 't Over (Overtoom), 21 september 1892 In de raad is aan de orde 'het doen geven van onderwijs aan de O.L. School van de vrije en orde oefeningen der gymnastiek', welk vak met ingang van 1 jan. 1893 volgens de wet verplicht is gesteld, doch waarvan door H.M. de Koningin ontheffing kan worden verleend. Overwegende dat het alsnog bezwaarlijk voor komt dit vak te doen onderwijzen, wordt besloten ontheffing aan te vragen over de jaren 1893 en 1894. In een brief aan de Koningin wordt gesteld dat Castricum geen geschikte gelegenheid heeft tot het doen geven van gymnastiekoefeningen en 'dat het voor haar zeer bezwaarlijk is een gelegenheid aan te schaffen vanwege de hoge kosten, terwijl Castricum onder zware lasten alsnog gebukt gaat tot het doen van onvermijdelijke uitgaven'. Maatregelen worden vastgesteld tegen de cholera. De burgemees ter stelt de raad in kennis dat het college een onderzoek wenst te doen instellen naar de toestand der mesthopen etc., deze vooral in de kom der Gemeente te doen ontruimen, enige woningen des- 58

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 1993 | | pagina 58