De 'Nieuwe Weg' aangelegd in 1820
In het jaar 1820 worden voorbereidingen getroffen voor de aanleg
van de straatweg nr. 1 tussen Alkmaar en Beverwijk. Deze weg
volgde voor een deel het tracé van de bestaande weg, die daarvoor
aanzienlijk werd verbreed. Daar waar de bestaande route veel
bochten vertoonde werd een nieuwe weg aangelegd. In Castricum
liep de oorspronkelijk weg richting Heemskerk vanuit de dorps
kom over de Dorpsstraat zich bij de aansluiting met de Kramers
weg (nu Burg. Mooijstraat) sterk buigend en zich voortzettend
over wat nu wordt genoemd het Rusthof (achter snackbaar
Veronica), de Oude weg, de Oude Haarlemmerweg en de Hollaan.
Dit weggedeelte werd vervangen door een nieuwe weg lopende
van de eerder genoemde bocht in de Dorpsstraat, dwars door de
weilanden en aansluitend op het oude tracé vlak voor het buurt
schap Noorddorp onder Heemskerk (zie schets).
De aanleg van Rijkswegen
In Nederland bestonden in het begin van de 19e eeuw reeds vele
verharde wegen. De kwaliteit van de wegen was veelal slecht en
er was geen sprake van een samenhangend stelsel van wegen. Het
onderhoud van de meeste wegen liet te wensen over, waardoor
vooral 's winters de wegen onberijdbaar waren. Over veel trajekten
waren de reistijden lang. terwijl de reis zelf zeer oncomfortabel
was. Hierdoor bestond een sterke voorkeur voor vervoer over
water. In de 17e en 18e eeuw gingen er van overheidswege
nauwelijks initiatieven uit om te komen tot een stelsel van
bestrate wegen. De weinige wegen, die waren bestraat, bestonden
rond 1800 uit individuele wegstukken, die veelal steden met
omringende plaatsen verbonden.
Eerst onder Lodewijk Napoleon werden op nationaal niveau
aanzetten gegeven om te komen tot de aanleg van bestrate wegen.
Dit resulteerde in de totstandkoming van enkele langere trajekten,
zoals die tussen Den Haag en Haarlem. Met de inlijving bij het
Franse Keizerrijk trad ten aanzien van de wegen en hun admini
stratie een ingrijpende verandering in. Bij Keizerlijk Decreet
werden enkele wegen tot keizerlijke wegen verheven; deze wegen
moesten de integratie van het pas ingelijfde gebied met het
keizerrijk tot stand brengen. De betreffende wegen werden daar
toe verbeterd en de kosten hiervan kwamen ten laste van het
Keizerrijk.
Ook na beëindiging van de Bataafse Republiek in 1813 was er
meer eenheid in de regeringspolitiek daar waar dit het grondge
bied van het Koninkrijk der Nederlanden betrof. Er werden nu
plannen gemaakt om uiteindelijk te komen tot een heel netwerk
van hoofdwegen. Een heel groot projekt vormde de aanleg van 's
Rijks Groote Weg nummer 1, die liep van Leer in Noord Duits
land via o.a. Alkmaar en Haarlem naar Duinkerken aan de kust in
Noord Frankrijk. De kosten van de aanleg en van de aan te kopen
gronden werden door het Rijk betaald. Hiertoe werden door het
Rijk leningen aangegaan, waarvan de renten en aflossingen
betaald dienden te worden uit de opbrengsten van de langs de
Rijksweg opgerichte tollen. De tolopbrengsten dienden verder
voor het onderhoud van de wegen.
Het tracé van de Nieuwe Weg
De "Groote of Nieuwe Weg" volgde waar mogelijk het tracé van
de bestaande weg, die dan wel aanzienlijk moest worden ver
breed. Toch werden op veel plaatsen nieuwe weggedeelten aan
gelegd om het aantal bochten te verminderen. Zo zien we dat in
Castricum een gehele nieuwe weg naar Heemskerk wordt aange
legd vanaf de scherpe bocht in de Dorpsstraat bij de Burgemeester
Mooijstraat. Op dit punt kruisten vroeger de doorgaande
verbindingsweg van Alkmaar naar Haarlem en de lokale weg, die
de Duinderbuurt verbond met de Oosterbuurt en Uitgeest via de
Kramersweg, Overtoom en de Breedeweg. De Duinderbuurt was
een kleine buurtschap met in 1820 ca. vijfhuizen aan de binnenduin-
rand.
Castricum in 1807; de hoofdweg naar het noorden was blijkens deze aquarel van J A. Cresent nog een mulle zandweg; de aquarel is gemaakt
vanaf een punt nabij het beging van de Oude Haarlemmerweg.
H rnrr
26