Ergens, willekeurig in het vloertje, bevond zich een rechthoekige uitsparing. De daarom liggende steentjes werden op hun plaats gehouden door een viertal plankjes van slechts 10 cm breed, die op hun kant gezet waren. Door paaltjes op die vier hoeken werden op hun beurt de plankjes op hun plaats gehouden. Over de funktie van het stenen vloertje met deze uitsparing kan men slechts gissen. Het geheel doet echter denken aan een boenstraatje. De grondverkleuringen rond het stenen vloertje duiden op funderingssleuven. Enkele stenen werden nog in situ aangetroffen en wel op een diepte van 18 cm beneden het vloeroppervlak. Blijkbaar maakte het vloertje deel uit van een bouwsel, waarvan het muurwerk tot op de fundering toe is weggebroken. Het is mogelijk dat de stenen hergebruikt zijn. De bewoningsgeschiedenis Na deze vondst werd in de zeventiger jaren nog meer verspreid voorkomend schervenmateriaal uit het bollenland verzameld. Enkele scherven dateren van rond het begin van de jaartelling, hetgeen een aanwijzing is dat er toen al in dit gebied gewoond werd. Badorfscherfjes en kogelpotfragmenten. gemagerd met granietgruis en voorzien van lipvormige randen, duiden op bewo ning in de vroege middeleeuwen (7e t/m 10e eeuw). De grijze kogelpotscherven met geprofileerde randen, flauwe dekselgeulen en horizontale "bezemstreek-versieringen" wijzen erop dat de bewoning hier ter plekke gedurende de late middeleeuwen werd voortgezet. Ook het steengoed is rijkelijk onder het verstrooide vondstma teriaal vertegenwoordigd. Verschillende lichtgrijze bodemstuk ken met geschulpte standringen zijn afkomstig van produkten uit het Duitse Siegburg en omgeving. Deze produkten zijn beter bekend als 13e - 14e eeuwse "Jacobakannetjes". Ook vroegere en latere steengoedfragmenten werden op het land gevonden. Een 16-tal koekepanstelen vertoont een grote variatie. Deze stelen van rood aardewerk vormden één geheel met de koekepannen waarvan ze afkomstig zijn. De enige korte en holle steel, waarin een stok gestoken kon worden, vertegenwoordigt een vroeg type koekepan met lensvormige bodem. Koekepannen met echt vlakke bodems komen pas in de 15e eeuw voor. Deze koekepannen waren voorzien van platte massieve stelen. In de loop der eeuwen trad er een geleidelijke verandering in de vorming van de stelen op. Aardewerk koekepannen bleven tot in de 19e eeuw in gebruik. Rood en grijs aardewerk komt tot het eind in de 15e eeuw naast elkaar voor, daarna verdwijnt het grijze aardewerk. Ook dit grijze aardewerk bevindt zich tussen het vondstmateriaal. Het vervaardigen van roodbakkend aardewerk, het opbrengen van loodglazuur en slibdecoraties. zet zich tot ver in de 19e eeuw voort. Het is dan ook niet eenvoudig om dit gewone gebruiks- aardewerk exact te dateren. Op het land werden ook enkele majolica-fragmenten gevonden. Majolica is crème of witbakkend aardewerk, overtrokken met een wit fond met daarop blauwe of meerkleurige decoraties. Dit type aardewerk komt vooral in de 16e - 17e eeuw in de huishoudens terecht. De grote kaart van "t Hoogh-Heemraetschap van de Uytwaterende Sluysen in Kennemerlandt en de West-Vrieslandt" van 1680, getekend door Johannes Jansz Douw, laat op deze lokatie enige bewoning zien. Opmerkelijk is dat de kaart op deze lokatie nog vele aanknopingspunten biedt met de huidige situatie, zoals het huidige wegenpatroon en de duintjes aan de oostzijde van de Heereweg. E. Mooij Detail van een kaart naar de situatie in 1680 T/va 24

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 1993 | | pagina 24