BAKKUM, NOORD Een boenstraatje te Bakkum Inleiding Tot nu toe kwamen in het Castricums jaarboekje uitsluitend archeologische vondsten aan de orde, die in de dorpskom of in de oostelijke uitbreidingen van Castricum werden gedaan. In de na oorlogse jaren werd Bakkum veel minder getroffen door omvang rijke uitbreidingsplannen. Het dorpskarakter is daardoor aardig behouden gebleven. Het feit dat in Bakkum dus veel minder grondverzet heeft plaatsgevonden ten behoeve van woningbouw, is één van de redenen waarom Bakkum archeologisch minder bekend is geworden. Bakkum, zo dicht tegen de binnenduinrand gelegen, bevatte vroeger meer tuinbouwgronden dan nu het geval is. Deze tuin- bouwgronden zijn nu voor een deel bezet met woningen. Aan de oostkant, op de overgang van hoger naar lager gelegen gronden, wisselen tuinbouwpercelen, bollenland en weidegronden elkaar af. Het laag gelegen land bestaat uitsluitend uit weidegronden. Dit laag gelegen gebied, tussen de binnenduinrand en de strand- wal waarop Limmen ligt, is een voormalige strandvlakte, die nu deel uitmaakt van de Groot-Limmerpolder. Tuinbouw- en bollengronden worden, in tegenstelling tot weidegronden, inten sief bewerkt. Vooral door het diepploegen worden grondsporen vernietigd en gaan archeologische voorwerpen, die zich daarin bevinden, verloren. Toch kan het intensief bewerken van tuinbouw- en bollengrond ook archeologisch vondstmateriaal opleveren. Dit is zowel in Castricum als in Bakkum gebeurd en het vondstmateriaal werd aan de Werkgroep Oud-Castricum afgestaan. Hoewel deze losse vondsten iets illustreren over de bewoningsgeschiedenis, is het oorspronkelijke verband, waarmee zij zich in de bodem bevonden hebben, verloren gegaan en daarmee ook belangrijke informatie. Grondsporen en archeologisch materiaal, veilig onder de gras mat, blijft beter bewaard voor archeologisch onderzoek, mits beroeps- en amateurarcheologen verandering van grondgebruik nauwlettend in de gaten houden. Verandering van grondgebruik heeft geleid tot de Bakkumse vondst die nu beschreven gaat worden. De lokatie Toen de gebroeders Zomerdijk het weiland achter de duintjes, aan de oostkant van de Heereweg in eigendom verkregen, werd het omgezet in bollenland. Het was Herman Zomerdijk, zelf lid van de Werkgroep Oud-Castricum, die enkele leden van deze werk groep op het spoor van een mogelijke archeologische vondst bracht. Op de akkers, achter de genoemde duintjes, tegenover Jeugdherberg "Koningsbosch", werd tijdens ploegwerkzaamheden last ondervonden van puin. Op de scheiding van het eerste en het tweede perceel, 10 m vanaf de duinrand, bevond zich een plek met een hoge concentratie puin. Zomerdijk had het voornemen deze plek van puin te zuiveren. Bakstenen en aardwerkscherven kwamen te voorschijn. Op een diepte van ongeveer 75 cm werd een bakstenen vloertje aange troffen. Naar aanleiding hiervan werden op 9 december 1972 De vondstlokatie van het bakstenen vloertje. enkele leden van de werkgroep in de gelegenheid gesteld waar nemingen te doen. Het vondstmateriaal Behalve scherven en bakstenen kwamen er ook enkele fragmen ten van rode vloertegels tevoorschijn. De dikte van de grote vloertegel-fragmenten bedroeg 4 cm. De kleinere tegels waren 16 cm in het vierkant en 2,5 cm dik. Voorts bevatte de grond veel mortel, houtskool, verbrande houtresten, spijkers enz. Een aan zienlijke hoeveelheid scherven bevond zich direkt op het vloertje. Dit aardewerk dateert uit de 16e eeuw of zelfs eind 15e eeuw. Een belangrijk gegeven is dat dit overwegend roodgebakken aarde werk aan de binnenzijde geglazuurd is en aan de buitenzijde slechts morsvlekken vertoont. Alleen een drie-poot kannetje van crême-kleurig aardewerk is zowel aan de binnenzijde als aan de buitenzijde met groene glazuur overtrokken. Het meeste vaatwerk is voorzien van drie pootjes. Onder twee potten met bolle bodems, zijn lage standringen aangebracht. Sommige potten hebben het randprofiel, dat karakteristiek ge noemd wordt voor nagenoeg de gehele 16e eeuw. De buitenzijde van de rand bestaat dan uit twee min of meer even zware SCHAAL CA 1 30 000 22

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 1993 | | pagina 22