f
t Noord-
aan door
aren, dat
i de kerk
irboekje.
t oudste
echt, die
penning,
uitsland.
t, die in
eizerlijk
;gen. De
iw onder
schop in
n van de
f, ook te
nder een
ie graaf)
rige vier
dus niet
>it soort
'559 van
Munten uit de dertiende eeuw
Vele van de gevonden munten dateren uit de dertiende eeuw.
Deze munten zijn afkomstig uit het Graafschap Holland, het
bisdom Utrecht, de lenen van Brabant en Limburg en uit Duits
land en Frankrijk.
De munten van de graven van Holland zijn in Dordrecht geslagen.
Op de voorzijde staat: "Moneta Dordraci" (op te vatten als 'munt
geslagen te Dordrecht' - de stad had inzake muntslag weinig in te
brengen) en op de keerzijde: "Comes Hollandie" (graaf van
Holland). Van de Hollandse graven Floris IV (1222-1234), Floris
V (1256-1296) en Jan I (1296-1299) of Jan II 1299-1304) zijn in
de kerk munten gevonden.
Frederik III (1587 - 1416)
Floris IV (1222 - 1234)
Van Wilbrand van Oldenburg (1227-1233) en van Hendrik van
Vianden (1249-1267), beiden bisschop van Utrecht, zijn respec
tievelijk een halve penning
en een zilveren penning gevonden. Ook is in de kerk een koperen
penning tevoorschijn gekomen van Arnold VIII van Loon (1280-
1328), leenheer van Brabant en Limburg.
Van waarschijnlijk Duitse herkomst zijn een zevental bracteaten.
Dit zijn zeer dunne, schotelvormige, zilveren muntjes; ze zijn aan
één kant geslagen. Uit Frankrijk is een muntje afkomstig, ver
vaardigd van sterk koperhoudend donker gekleurd zilver en
gewoonlijk omschreven als 'zwarte tournosen' (naar de muntplaats
Tours waar het type geïntroduceerd werd).
Veertiende-eeuwse munten
In de veertiende eeuw worden de munten veelal groter en dunner,
terwijl bovendien het zilvergehalte lager wordt. De munten die uit
deze eeuw in de kerk werden gevonden, komen uit het Gelderse
gebied en uit België.
Van Reinout 1 1271-1326) of Reinout II (1326-1343), graven van
Gelre, hebben we twee zilveren penningen gevonden, die in die
tijd doormidden zijn geknipt (dit halveren gebeurde vaker om
klein geld te maken).
Van Frederik III (1387-1416), Heer van den Bergh, is een
groot' gevonden. Het Land van Bergh was vroeger een
bannerheerlijkheid in de Gelderse Achterhoek met Bergh (nu 's
Heerenberg geheten) als hoofdplaats. Een 'groot' is de algemene
benaming voor de grotere zilverstukken, die sinds het einde van
de 13e eeuw werden geslagen; de groot was in waarde gelijk aan
8 penningen. De waarde van groot was dus 2 penningen.
Uit België zijn gevonden:
een zilveren 'groot' geslagen te Gent van Lodewijk I van
Nevers (1322-1346), graaf van Vlaanderen. In Vlaande
ren was een 'groot' gelijk aan 12 penningen,
een koperen 'mijt' geslagen in Namen van Willem III (1304-
1337) of Willem IV (1337 - 1345), beiden graven van
Holland. Een 'mijt' is sinds de 14e eeuw de gebruikelijke
benaming voor de kleinste Vlaamse munten van 1/24 'groot'.
Muntvondsten uit de vijftiende eeuw
Ook uit de vijftiende eeuw zijn nog munten gevonden. Het betreft
een penning uit het Gelderse, die geslagen moet zijn vóór 1435 en
is van Willem II (1416-1465), Heer van Bergh en nog een munt
van de graven van Holland en wel van Jan van Beieren (1420-
1425) een '1/8 tuin' van een koper-zilver legering, geslagen in de
Hollandse munt te Dordrecht. Een 'tuin' is een zilveren munt van
2 groot ingevoerd door Willem VI van Henegouwen en Holland
(1407-1417) met een binnen een omheining zittende leeuw of
andere beeldenaar.
Verder zijn nog gevonden twee stuks '1/16 groot', geslagen
tussen 1433 en 1467 van Philips de Goede (1419-1467), opvolger
van de graven van Holland, die kwam uit het Bourgondisch
vorstenhuis en in die tijd Holland regeerde.
Philips de Goede (1433 - 1467)
Munten uit de vijftiende eeuw, de laatste eeuw die we tot de
middeleeuwen rekenen, zijn op een enkele duit na niet meer in de
kerk gevonden.
H.G.J. Zomerdijk
Literatuur:
Enno van Gelder, Dr. H„ De Nederlandse Munten. Het Spectrum,
Utrecht 1968.
Chijs, P.O. van der. Beeldenaar: De Munten uit de periode
voorafgaande aan die der Republiek, herdruk, 1982.
Hengel, C. van. De munten van Holland in de 13e eeuw, Amsterdam
1986.
21
d