Het trammetje naar Duin en Bosch Een nieuw ziekenhuis In het begin van de twintigste eeuw werden plannen gemaakt voor het stichten, in Noord-Holland, van een tweede Provinciaal 'Krankzinnigengesticht' zoals dat toen werd genoemd, daar het bestaande ziekenhuis 'Meer en Berg' te Santpoort geen ruimte meer had om aan de aanvragen tot opneming van patiënten te voldoen. Het oog viel op een terrein gelegen in de duinen van Castricum, dat van de eigenaresse Prinses Von Wied werd aange kocht. Ten behoeve van de aanvoer van bouwmaterialen werd reeds in 1904 een raccordement aangelegd van het station Castricum naar de toekomstige bouwplaats in de duinen. Een raccordement is een spoorlijn, die eindigt op een particulier terrein. In 1909 was het nieuwe ziekenhuis Duin en Bosch voltooid en zocht men naar een mogelijkheid om personeel op gemakkelijke wijze van en naar het station te vervoeren. De paardetram Er werd gedacht aan een vervoermiddel, waarmee ook de bezoe kers van het ziekenhuis gediend zouden zijn. In 1912 viel de beslissing; het zou een paardetram moeten worden, rijdend over de rails van het bestaande spoor. Van de Gemeente Tram Amster dam (G.T.A.) werden de twee tramrijtuigen overgenomen. Nadat de bouw van een remise op Duin en Bosch en een spooraftakking daarheen gereed waren, alsmede het leggen van een daarvoor noodzakelijke wissel met een 'slapertje' (een bepaalde bedieningshandle) en een paardepadje' tussen de rails waren voltooid, was de mogelijkheid geschapen om met de exploitatie aan te vangen. De eerste rit Op 30 januari 1914 vertrok de paardetram voor de eerste rit. Er werden 13 ritten per dag gemaakt in aansluiting op de aankomst van de treinen in Castricum. De rijtijd naar Duin en Bosch was acht minuten. Als er veel bezoekers waren, zoals op de zondagen, dan werd het tweede rijtuig bijgeplaatst en het aantal trekkende paardekrachten verhoogd tot twee. Bezoekers betaalden vijf cent per rit, personeel en patiënten 3 cent. Door de eerste wereldoorlog werd in 1918 het paardevoer echter zo duur de Duin en Bosch-lijn naar andere tractie moest omzien. De electrische tram Reddende engel was in dit moeilijke geval de hoofdmachinist van het ziekenhuis de heer Maartense, die verklaarde in staat te zijn een tramwagen om te bouwen en te voorzien van electrische tractie. Hij heeft dit waargemaakt en in de herfst van 1920 waren, met behulp van ander Duin en Bosch personeel, het eerste rijtuig, alsmede baan en bovenleiding zover gereed, dat een regelmatige exploitatie electrisch kon worden voortgezet. Eenmaal per maand kreeg de tram een controle- reparatiebeurt en werden de passa giers vervoerd met de bestelauto van het ziekenhuis, die voor die gelegenheid was voorzien van langs de wanden geplaatste ban ken. De paardetram bij aankomst op Duin en Bosch.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 1993 | | pagina 18