Een merkwaardige kwestie In mei 1868 worden parallelwegen en paden naast de spoorlijn en gronden grenzend aan het station door de spoorwegdirectie in beheer en onderhoud overgedragen aan de gemeente. Hiertoe is het recht op beplanting en het vruchtgebruik bedongen. Besloten wordt om de de Stationsweg met bomen te beplanten en een plantsoen aan te leggen. Veel verkeer is er rond het station nog niet, zo maken we uit brieven rond deze kwestie op, waarin vermeld wordt, dat 'het hoogst zeldzaam is, dat er twee rijtuigen tegelijk zich op het terrein voor het station bevindenHet werk is eind januari 1869 gereed en op voorstel van de raadsleden Rommel en Kuijs besluit de raad om de binnenweg tussen het dorp en het station af te sluiten. Het gaat om de Kramersweg (thans Burg. Mooijstraat), waar het 'drukke verkeer' van en naar het station veel overlast veroorzaakt. Vrijwel iedereen maakt gebruik van deze weg om de tol aan de Rijksstraatweg (nu Dorpsstraat) te omzeilen. (Zie het artikel over 'De Nieuwe weg' elders in dit jaarboekje). Begin februari komt een ernstige klacht van de minister. Wat was er gebeurd? De zojuist genoemde heren Rom mel en Kuijs hadden niet de Kramersweg afgesloten, maar juist de toegang vanaf de andere kant via de Rijksstraatweg (ter hoogte van het voormalige hotel-restaurant Funadama) geblokkeerd door de bestrating op te breken. De minister gelast onmiddellijke opheffing van deze toestand. Deze kwestie die in feite een revolte tegen de niet geliefde burgemeester Zaalberg is, houdt de plaat selijke gemoederen nog lang bezig. De raad stapt en bloc op en Zaalberg dient korte tijd later zijn ontslag in. Voor uitvoerige informatie over deze kwestie wordt verwezen naar het artikel 'Wie was Hermanus Zaalberg' in ons vijfde jaarboekje. De pakketbesteller Behalve personen worden goederen vervoerd. Ook pakjes worden via deze weg verstuurd. De gemeente is wettelijk gehouden om deze pakketten na aankomst op het station ter plekke te bezorgen. Daartoe moet door de gemeente een persoon aangesteld worden, die de pakjes moet bezorgen. De spoorwegdirectie verwijst naar de lage spoorwegtarieven en verlangt het bestelloon 'in het belang der ingezeten' laag te houden. In 1908 is er sprake van de benoeming van ene Jacobus Lute als besteller. In 1925 worden eerdere besluiten herzien. Vanaf 10 april moet de besteller twee maal per dag naar het station komen om negen uur 's morgens en vijf uur 's avonds. De bestelling moet binnen twee uur afgeleverd worden tegen een vast tarief en de besteller moet een eventuele schade aan het pakje zelf vergoeden. Afhankelijk van de afstand kost het bezorgen tussen de 5 en 20 et per pakje. De overwegen Bij de aanleg zijn diverse bewaakte overwegen in de spoorlijn opgenomen. Uit bezuinigingsoverwegingen doet de Raad van Toezicht op de Spoorwegen aan het gemeentebestuur een voorstel om de overweg in de Heemstederweg af te sluiten en deze alleen op verzoek te openen. Het college van B&W stuurt een brief terug waarin gesteld wordt, dat 'het verkeer ter plaatse betrekkelijk druk te noemen is daar vele personen in het dorp woonachtig daar hunne landerijen hebben We mogen aannemen dat de maatregel niet door is gegaan, want in 1922 wordt -nu door de Minister van Waterstaat- het besluit genomen om de bewaking en afsluiting van enige overwegen te stoppen. Er worden er drie genoemd. Het zijn 'de Veldweg bij A. Vennik" (Bleumerweg), de 2e Groenelaan en (weer) de Heemstederweg 'bij H. Kok'. Dit besluit wordt ten uitvoer gebracht getuige een rondschrijven van 21 december 1922 aan de hoofden der scholen met het verzoek om de schoolkinderen van de nieuwe situatie op de hoogte te brengen. Korte tijd later ontvangt het gemeentebestuur weer een dergelijke aankondiging. Het gaat in 1924 om de Noordeinderweg (Brakersweg) en de Kerkedijk (bij de Heemstederweg). Uitzichtbelemmerende zaken als gewassen en bouwsels zullen door de Spoorwegen worden verwijderd of verplaatst. B&W maken ernstig bezwaar tegen deze nieuwe maatregel en verzoekt om de overgang van de Noordeinderweg open te houden. Het argument is, dat het een verbindingsweg is tussen Bakkum en de Rijksstraatweg, 'waar de verkeersdrukte van meer dan plaatselijke aard zeer groot is. Veel tuinders die hier hun akkers hebben, maken dagelijks gebruik van deze weg', aldus het verweer. Anna Briefjes als wachteres bij de Bakkummen\eg. We kijken van de Vinkebaan naar de Ruiterweg. Nieuwe onteigeningen Vanwege een uitbreiding van de spoor lijn in 1922 heeft de spoorwegmaat schappij behoefte aan gronduitbreiding. Personen die gedupeerd dreigen te wor den, kunnen tijdens een hoorzitting hun bezwaren kenbaar maken. Plaatsgenoot Jan Res Wzn. woont aan de westkant van de Mient en maakt, omdat de spoorlijn zijn boerenbedrijf op vier meter zal nade ren, uiteraard bezwaar tegen het besluit. De hoorzitting wordt naast protesterende dorpelingen ook bijgewoond door burge meester Lommen. In het antwoord wordt Res door de onderzoekscommissie in het gelijk gesteld. 'Zijn bedrijf als veehouder zal geschaad worden, aangezien hij bij zijn woonhuis geen bergplaats van hooi en stroo meer zal kunnen hebben op grond van artikel 38 der wet van 9 april 1875, dat het neder/eggen van licht ontvlambare stoffen binnen den afstand 16

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 1993 | | pagina 16