De overweg Kramersweg met Post I. Van de bebouwing is niets meer
over. Op hetzelfde punt kijken we nu langs de kaasgroothandel naar
de restanten van de tankmuur
De locomotor 'de Sikmet 'sikkebaasen rangeerder. Zij brachten
de goederenwagens.
aanbevelen. Daar staan er vele. En mooi.... Over stoomloc's zijn
boeken vol geschreven; er zijn zeer veel soorten en typen ge
weest, een beschrijving daarvan zou wat te ver buiten het kader
van dit artikel vallen. Bovendien, als ze in Nederland zijn ge
weest, dan hoeven ze nog niet hier gelopen te hebben. Hetzelfde
geldt voor rijtuigen en wagens, die door hen werden
voortgetrokken. Over de beginjaren is daarover weinig te vinden.
Een opgave voor specialisten. Na vele jaren stoomtractie kwam
hier in 1931, na de electrificatie, onder andere het electrisch
buffermaterieel (materieel '24) te rijden. Het reed tot eindjaren
vijftig zelfstandig en heeft zo jarenlang forensen vervoerd in
snel-en stoptreinen o.a. tussen Alkmaar, Haarlem en Amsterdam.
Daarna hebben nog vele rijtuigen hiervan als versterking in
getrokken treinen gefungeerd. Vanaf ongeveer 1955 werden de
'blokkendozen' vervangen door materieel '54, de 'hondekop'.
Het laatste zware materieel dat in Nederland gebouwd is door
onder andere Beynes, Allan en Holec etc. Ruim tien jaar later
kwam het, nu ook nog rijdende materieel '64 (Plan T en V
genoemd) op de baan. Het zal binnen enkele jaren vervangen
worden door het nieuwe stoptreinmaterieel, de Sprinters en het
dubbeldekmaterieel uit de jaren '80 en '90. Ook dit materieel rijdt
hier al weer jaren. Tot slot zien we tegenwoordig naast de door de
electrische loc's getrokken treinen, als Intercity van Den Helder
naar Arnhem de IC3 verschijnen, de 'Koplopers'.
De treinenloop
Om enig idee te hebben van de frequentie van de verbindingen
tussen Alkmaar en Haarlem in 1868: er vertrokken per dag vier
treinen uit Alkmaar, om 8.20, 12.20, 16.15 en 20.10 uur. Heiloo
was geen halteplaats en alle treinen stopten te Castricum. In 1900
liepen in de zomerdienst de sneltreinen 120 en 122 resp. van
Alkmaar naar Uitgeest - Amsterdam en Uitgeest - Haarlem.
Verder de sneltreinen 152, 580, 678 en 786, die hier niet stopten.
Te Castricum stopten 's morgens drie treinen, 's middags vijf en
's avonds twee. In de winterdienst liep een D(oorgaand)-rijtuig in
trein 121 mee van Keulen - Den Haag - Haarlem - Alkmaar - Den
Helder. In 1924 reden er van Alkmaar 19 treinen per dag naar
Uitgeest, Haarlem en Amsterdam, waarvan er 8 niet in Castricum
stopten. In 1931 stopten van de 37 treinen in de zomerdienst 12
niet te Castricum. Het aantal treinen liep in de volgende jaren snel
op: 1939 47 treinen, waarvan circa de helft te Castricum doorreed.
In en na de oorlogsjaren verminderde het aantal treinen drastisch:
1943 25 treinen en 1953 42 treinen. Daarna nam de frequentie
explosief toe: 1967 81 treinen, die alle te Castricum stopten, De
zomerdienst van 1993 telt 112 treinen, waarvan er 15 niet in ons
dorp stoppen. Het gaat hier uitsluitend om de helft van de
sneltreinen naar Amsterdam - Utrecht - Arnhem.
Materieel goederenvervoer
Het goederenvervoer heeft in de loop der jaren met zeer veel
verschillende wagens, achter vele soorten locomotieven plaats
gehad. Ook hier zou het te ver gaan om er dieper op in te gaan en
geldt, wat we reeds over de reizigerstreinen schreven. Tot de
openstelling voor wagenladingvervoer in Castricum werd opge
heven, zijn wagens met stoomloc, dieselloc of locomotor uit
Wormerveer, Uitgeest of Alkmaar aangevoerd. Omstreeks 40
jaar geleden was er regelmatig kolenvervoer vanuit Wormerveer,
dat werd verzorgd met een locomotor bijgenaamd 'de Sik'. Begin
jaren zestig gingen we op aardgas koken en verwarmen en was het
kolenvervoer per wagon afgelopen. De Nederlandse mijnen wer
den stuk voor stuk gesloten; ze produceerden niet alleen geen
kolen meer, maar hadden ook het mijnhout uit de duinen
bijvoorbeeld niet meer nodig. Niet dat het aantal beladen
vertrekwagens uit Castricum zo groot was. Het beperkte zich na
de 2e wereldoorlog tot tien per maand, de laatste jaren veel
minder. De centrale van Duinenbosch was al begin zestiger jaren
overgegaan op stookolie, dat per tankauto werd aangevoerd.
Naast het vertrekspoor naar Uitgeest werd in 1955 tot even
voorbij de gasfabriek het 'kopspoor'(spoor zonder wissels, dat
eindigt tegen een stootjuk) geschikt gemaakt voor het lossen van
tankwagens. Op het terrein van de gasfabriek werd een
propaangastank geplaatst. In geval van bijvoorbeeld te weinig
Hoogovengas kon door het gasbedrijf Beverwijk uit deze tank het
gasnet van Castricum worden bijgevoed. Aan de noordzijde was
de 'kop' van spoor III verlengd voor de opslagloodsen van de
firma Steeman voor aanvoer van kolen. De overige handelaren
losten de wagens op de losweg. Het aardgas beviel goed en was
relatief goedkoop, dus werden vele stations en haltes gesloten
voor wagenladingvervoer. Er was weer een periode afgesloten.
De besteller in 1867
De gemeente is verantwoordelijk voor het bestellen van per spoor
11