Afbeelding 4 Onderzoek in 1953 van de zuidgevel; achter een los staande bakste nen muur komt de oude muur van tufsteen te voorschijn met een romaanse vensteropening. Het romaanse kerkgebouw Gelukkig kan de oude dorpskerk, het enige monument dat Castri- cum bezit en in onze provincie ook een uniek monument is, ons veel vertellen. Bij onderzoekingen tijdens een voorgaande restau ratie in de jaren 1953-55 zijn veel gegevens over de bouwge schiedenis bekend geworden. Het kerkgebouw, zoals wij dat kennen, is ontstaan door vergroting en uitbouw van een romaans kerkje zonder toren, dat in de 11e eeuw moet zijn gebouwd. Er zullen in Noordholland zeker meer romaanse kerkjes geweest zijn. Zij zijn echter in de late middeleeuwen door de behoefte aan meer ruimte en luister vervangen of zo grondig verbouwd in gotische stijl dat er weinig romaans van over is gebleven. Nadat de bisschopszetel 70 jaar lang naar elders was verplaatst als gevolg van de invasies van de Vikingen, vestigde bisschop Balderik zich omstreeks 920 opnieuw in Utrecht en kon het cen trale gezag van de kerk worden hersteld (12). In de 1 le eeuw werd het bisdom strakker georganiseerd; diverse taken van de bisschop werden gedelegeerd. Bestuurlijk werd het bisdom opgedeeld in aartsdiaconaten, die één of meer reeds bestaande decanaten omvatten. Naar mate macht en bezit aan goederen van het bisdom toenamen, werden op veel plaatsen de vernielde, vervallen of geheel verlaten houten kerkjes vervangen door stenen gebouwen. Ook het romaanse kerkje van Castricum stamt uit die tijd. Dit blijkt uit de zeer eenvoudige fundering, aangelegd op het zandbed van de geestgrond slechts 80 cm onder het maaiveld. Verder uit het bouwmateriaal van de muren, bestaand uit trachiet, een tot omstreeks 1200 toegepaste tufsteensoort uit Duitsland. Tenslotte de manier van bewerken, waarbij de tufsteenblokken voor het schone werk werden vlakgehakt. kantrecht gemaakt en voor de rest ruw gelaten. Deze blokken werden vervolgens gesorteerd in lagen van ongelijke hoogte, waarmee tegelijk een buiten- en een binnenmuur werden opgetrokken. Er werd gemetseld met een mortel van duinzand en kalk van primitief gebrande schelpen, die in overvloed langs de kust voor handen waren. De slecht ver werkte mortel was toch vrij hard en taai. De ruimte, die bij een geveldikte van ca. 90 cm tussen de beide muren overbleef werd opgevuld met het afgekapte puin. Door deze manier van bouwen was de samenhang tussen de kern en de buitenkanten van de gevels vaak weinig stabiel, hetgeen veel onderhoud vergde (13). De eerste stenen kerk van Castricum is een typisch voorbeeld van de eenvoudige tufstenen zaalkerkjes uit de romaanse bouwpe riode. Zonder toren, met vlakke muren, waarin hoog boven de vloer kleine rondboogvensters waren gemaakt en een smaller vierkant koor met een halfronde sluiting. Het kerkschip, inwen dig 21.7 m lang en 9,4 m breed, was verdeeld in 6 traveeën, waarvan de 4 middelste 10 Rijnlandse voet (ruim 3 m), en de buitenste 14.6 voet (ruim 4.5 m) maten. In de zijgevels werden, op één na, in alle traveeën kleine rondboog vensters in romaanse stijl gemaakt. Uit het onderzoek van de muren en hierin gevonden steenmateriaal konden de plaats, de vorm en de afmetingen van de vroegere romaanse vensters worden achterhaald. Gerekend vanaf de westzijde werden de eerste twee vensters in de noordgevel en het tweede aan de zuidzijde weer aangebracht. Van de vensters van het voormalige 4e travee werd de buitenkant herbouwd en de lichtopening dicht- gezet met baksteen. De reconstructie van deze romaanse vensters is door Reder (II) uitvoerig beschreven. De vroegere ingangen in de zijgevels konden aan de hand van nog aanwezige fragmenten geheel worden gereconstrueerd. De hui dige zuidingang is iets meer naar het oosten opgeschoven en dateert blijkens het aangebrachte jaartal uit 1634. De plaats van de westelijke muur van het kerkje, een sluitgevel met hoofdin gang, kon worden bepaald doordat bij de opgravingen in de jaren '50 het hoekverband in de fundering van de noordgevel te voorschijn kwam. In de zuidgevel is deze door latere verbouwin gen verloren gegaan. Ook werden de fundamenten van de 80 cm dikke zijmuren en een aanzet van de oostgevel van het romaanse koor ontdekt. Het koor bleek inwendig 6 x 6 m te meten. Het moet de symbolische vorm van de kubus hebben gehad. Als onderdeel van de restauratie 1992 werd. ter bestrijding van het vochtprobleem van de muren, rondom aan de binnenzijde van de muurfundamenten van de gehele kerk een drainagesysteem aangelegd. Hiervoor werd een sleuf gegraven tot aan de grondslag van de muren. Dit schiep de mogelijkheid de fundaties nog eens te bestuderen. In het koor kwamen de ondergrondse delen van de zijmuren van het oude koor weer te voorschijn (13). De gemeten lengte van deze zijmuren tot aan de triomfboog was buitenwerks 6.80 m. Bij het maken van de sleuf langs de muren is thans het grootste deel van de restanten van het vroegere koor weggegraven. Op grond van een vergelijking met andere uit de romaanse stijlperiode stammende kapellen in zuidelijker streken kwam Reder tot de conclusie dat het kerkje van Castricum in de eerste helft van de 1 le eeuw moet zijn gebouwd. Nu was Noordholland in de vroege middeleeuwen in veel opzichten een uithoek van West-Europa, zodat de romaanse en later ook de gotische bouw stijl hier wat later werden toegepast. Toch lijkt de datering van de bouw van de romaanse kerk in de 11e eeuw, op zijn laatst omstreeks 1100, op grond van het voorgaande zeer aannemelijk. 6

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 1992 | | pagina 6