geboorte van een van haar kinderen in 1796 treedt als doopgetuige
op ene Jan Groentjes en Elisabeth Bats. Van dit echtpaar ont
breekt elk spoor; mogelijk was dit een in Duitsland wonende
broer met zijn vrouw.
De eerdergenoemde Maria Groentjes was omstreeks 1765 in
Kervendonk geboren; bij haar eerste huwelijk met Pieter
Veltstroom in 1789 in Amsterdam waren haar ouders reeds
overleden; Maria woont in Amsterdam en trouwt voor de tweede
keer in 1795 met Boele Koster.
Verder vinden we in Amsterdam nog ene Matthijs Groentjes, van
beroep metselaar en bij zijn overlijden in 1771 wonende op het
Keijzershofje op de Keizersgracht bij de Brouwersgracht. Deze
Matthijs is van dezelfde generatie als Hendrik, hij was gehuwd
met Maria Beukoms, hun vermoedelijk enige kind Gerrit was
reeds in 1752 in Amsterdam overleden. Tenslotte woonde er in
Amsterdam op de Goudsblomgracht ene Arnoldus Groentjes, die
een halfjaar na de geboorte van zijn enige dochtertje in 1775
overleed; hij was gehuwd met Anna Balje.
Hoogstwaarschijnlijk waren de bovengenoemden Groentjes fa
milie van Hendrik: de zusjes Barbara en Maria waren namelijk
geboren in een naburig dorp en Catharina. een dochter van
Hendrik Groentjes, is doopgetuige bij de geboorte van een kind
van Barbara Groentjes.
Werkzaam in het duingebied
Hendrik Groentjes trouwt in 1746 met de Castricumse Neeltje de
Wit, dochter van Cornelis de Wit. Enkele jaren later vinden we
Hendrik in de boeken betreffende de beplanting van het duin. In
ons kustgebied was het stuiven een heel groot probleem. Al rond
het jaar 1500 gaan in verschillende kustplaatsen tientallen huizen
verloren door verval en overstuiving. In 1514 wordt te Castricum
17 morgen land overstoven; in deze tijd geldt er al een verplich
ting tot helmbeplanting op de binnenduinen ook wel de voordui
nen genoemd.
In een rekeningenboek van de uitgaven, die door de regenten zijn
gedaan betreffende het beplanten van de voorduinen in Castricum
over de periode 1746 tot 1766, staat Hendrik Groentjes diverse
keren vermeld. Uit deze administratie blijkt dat het duinterrein
voor het beplanten met helm en/of stro wordt verdeeld in een
aantal kavels (percelen). In 1751 zien we dat Hendrik het werk
aanneemt van zeven van in totaal dertig kavels voor een bedrag
dat per kavel varieert tussen vier en vijftien gulden en voor
Hendrik alles tesamen 67 gulden opbrengt.
Hendrik Groentjes en Neeltje de Wit wonen in huis nr 19; dit is
hoogstwaarschijnlijk het lage huisje tegenover hotel Borst (zie
afb. 2). Zij krijgen negen kinderen, waarvan er twee op jonge
leeftijd overlijden, de drie dochters gaan na hun huwelijk in
Beverwijk wonen en de vier zoons Jan, Willem. Gerrit en Maarten
Groentjes wonen in Castricum en zetten het geslacht voort. Hun
vader Hendrik overlijdt in 1790 en was onvermogend.
Neeltje Groentjes doodgeschoten door een Rus
De oudste zoon Jan Groentjes is geboren in 1753; uit zijn huwelijk
met Jannetje Groeneveld worden acht kinderen geboren. Jan
woont vanaf zijn huwelijk in 1783 in het nu nog bestaande lage
witte huis aan de Heereweg. Dit huis stond toendertijd nog juist
in de banne van Castricum; de grensscheiding met de banne
(gemeente) Bakkum werd gevormd door de 'Bakkummer-beek',
die net ten noorden van het huis loopt. In de tweede helft van de
vorige eeuw had Floor Twisk in dit huis een café.
Het lage huisje tegenover hotel Borst in Bakkumhier woonde
Hendrik Groentjes uit Duitsland, in tater jaren zoals uit de foto blijkt
woonde hier de petroleumboer.
In de strijd, die in het oorlogsjaar 1799 woedde tussen enerzijds
de Fransen en Bataven (Nederlanders) en anderzijds de Engelsen
en Russen, vond in het huis van Jan Groentjes een tragische
gebeurtenis plaats. Volgens het dagboek van pastoor Bommer is
Jan Groentjes met zijn gezin tijdens het oorlogsgeweld naar de
kelder gevlucht, hier is door een raam zijn dochter Neeltje door
een Rus doodgeschoten: de Rus meende dat er Fransen in de
kelder waren gevlucht. Neeltje is op 14 jarige leeftijd bij haar
vaders huis in het duin van de Heer Geelvinck zonder kist
begraven (zie ook het boek: 'Op zoek naar Castricum's verleden',
blz. 124).
In deze oorlog wordt er zeer veel geplunderd en geroofd, Castricum
heeft daarna nog vele jaren hiervan te lijden gehad. Volgens het
dagboek van pastoor Bommer maakten zich hieraan vooral de
eigen troepen t.w. de Fransen en de Bataven schuldig. Zo ook bij
Jan Groentjes; op een nacht komen zes Franse soldaten, die hem
sabels en bajonetten op de borst zetten en hem gelasten om zijn
geld af te geven; de twaalf gulden, die Jan in huis heeft, worden
meegenomen.
Duinmeier voor de Heer Geelvinck
Jan Groentjes is duinmeier in dienst van de heer Joan Geelvinck,
ambachtsheer van Bakkum en Castricum. Een duinmeier was
vroegertijds iemand die toezicht hield op de jacht in het duingebied.
De duinmeier stond in dienst van de eigenaar van het betreffende
duinterrein; soms huurde de duinmeier een stuk duinterrein en
voorzag in zijn onderhoud door o.a. de konijnenvangst. De
beroepsnaam duinmeier is in onbruik geraakt; men spreekt nu van
jachtopziener. Als achternaam komt de naam Duinmeijer al in
Castricum voor sinds 1663.
Na het overlijden van Mr. Joan Geelvinck worden zijn
ambachtsrechten en bezittingen in Castricum in het openbaar
verkocht; de schout Mr. Joachim Nuhout van der Veen treedt als
gemachtigde op namens de erfgenamen. Op 1 februari 1803 wordt
een stuk land liggende in de jurisdictie van Castricum genaamd
'Walings en Jans tuin' ter grootte van 600 roeden (0.7 ha) en
gelegen ten oosten van het duin of de wildernis verkocht tesamen
met het daarbij horende huis voor 25 gulden aan Albertus Cornelis
Schuijt (schoonzoon van Joan Geelvinck) en Mr. Willem Ren-
dorp. Het huis wordt volgens de verkoopacte op dat moment
bewoond door Jan Groentjes (zie foto blz. 49).
Op 7 december 1803 krijgt Jan Groentjes van het Gemeentebe-