de twee bedelaars. Ze betraden de smederij en begroetten de smid.
"Nou jongens, jullie treffen het, ik heb nog een lekker lessie
boerenkool", zei Peperkamp. Zijn vrouw Trijntje, druk bezig in
de keuken, werd erbij geroepen. "Vrouw, dek de tafel, we hebben
gasten!"
- "Nou smid, zeiden de bedelaars, "dat is zeker een tref'. De tafel
werd gedekt en borden neergezet, maar voordat het geheel werd
opgediend verzocht Cor Peperkamp om eerst nog even te bidden,
waarop de bedelaars twee grote kruisen sloegen en hongerig
aanvielen.
Nu gaan er over dit verhaal twee versies. De eerste is dat er een
stukje boter door de vijgen ging en ze hun bordje schoon leeg aten,
maar dit lijkt toch een beetje onwaarschijnlijk. De tweede versie
is dat de smid ter plekke afwachtte totdat de bedelaars uitriepen:
"Peperkamp
Zo sterk als een beer
Er werd vaak gezegd: een smid moet alles kunnen! Voor het vaak
zware werk in de smederij was het wel handig als de smid over
veel spierkracht beschikte. Iedereen die hem heeft gekend schil
dert hem als een grote, stevige, gespierde en zwaar gebouwde
man. Zijn gewicht werd geschat op 250 pond. Reden waarom hij
altijd maatpakken droeg die hij bij de ons inmiddels bekende
Bervoets in Alkmaar liet maken. Men beschrijft hem als "zo sterk
als een beer". Dat was wel noodzakelijk bij het beslaan van de
paarden: mocht een paard toch onrustig zijn tijdens het beslaan,
dan was een duwtje van de smid met zijn lijf soms voldoende om
het te corrigeren.
Tot het dagelijkse werk van Cor Peperkamp behoorde ook het met
de hand vervaardigen van de hoefijzers. Omdat hij een eigen
klantenkring had wist hij om welke paarden het ging. Elk paard
had zijn eigen ijzers. Het maken van die hoefijzers was dus
letterlijk maatwerk. Daarom konden de ijzers soms lang voordat
de boer of tuinder met zijn paard kwam, al gemaakt worden: altijd
na "broodeterstijd", zoals dat heette. Ze hingen in de smederij aan
balken. Het al zoveel mogelijk op maat gemaakte hoefijzer werd
na aankomst van de klant precies vergeleken met de maat van de
hoef. De hoef werd vlak gevijld, het overtollige hoorn werd
weggesneden, het hoefijzer werd in het vuur gezet en gedeeltelijk
afgekoeld in de koelbak om het daarna weer aan de hoef te passen.
Dat gaf altijd een hoop gesis en gerook. De lip werd aan de
voorzijde tegen de hoef aangeslagen voor de steun en als het
helemaal correct zat gingen de nagels door de gaten van de
hoefijzers. De hoeven werden als afwerking afgeteerd. Volgens
sommige zegslieden kon je er tegen bijbetaling ook nog een
kleurtje op krijgen; volgens andere was, net als bij de T-Ford, elke
kleur verkrijgbaar als het maar zwart was. Oude hoefijzers
werden vaak weer hergebruikt voor het maken van landbouwge
reedschap.
Paarden die veel over de straat liepen bezochten natuurlijk vaker
de smederij dan de paarden voor land- en tuinbouw, 's Winters
werden er wel schroeven in de hoef gedraaid tegen het uitglijden:
"op winterdag stonden de hoeven op scherp".
Als Cor Peperkamp het ijzer smeedde en enkele geïnteresseerden
niets vermoedend naast hem stonden, spuugde hij soms een kwat
(hij pruimde erg veel) op het aambeeld en gaf er dan met zijn
hamer een klap op. Dat veroorzaakte een gigantische klap, alsof
er een kanon werd afgevuurd.
Cor Peperkamp mocht de mensen er dus graag tussen nemen. Dat
ging vaak wel verder dan alleen de schrik om een luide knal, en
soms was het misschien op het randje van wat vandaag de dag als
goede smaak geldt. Toen lag dat geheel anders.
Je hebt niet alleen 's lands wijs, 's lands eer maar ook "des
tijdgeests wijs, des tijdgeests eer". Veel wat tegenwoordig kan.
werd vroeger als onbehoorlijk beschouwd, maar ook omgekeerd
kon vroeger veel, dat juist nu als min of meer ongepast wordt
gezien. Hoe dat ook zij: de 'practical joke' stond, misschien wel
bij gebrek aan andere verzetjes, in hoog aanzien. Wie er goed in
was - en Cor Peperkamp was er onomstreden kampioen in - werd
daarvoor beloond met grote populariteit.
Hij had er een handje van om. als er iemand bij hem in de smederij
was, denkbeeldige voorbijgangers uitbundig te groeten. De men
sen wisten dat ze er tussen genomen werden en ze wilden dus
perse niet kijken wie er langs kwam, maar hij hield dat zo serieus
Afbeelding 5
Omstreeks het jaar 1916:
Cor Peperkamp met zoon
Frans, in de deuropening
vrouw Trijntje in verwach
ting van Marie en knecht
Piet Dam met de fiets.
37