Afbeelding 2
In het begin van deze eeuw:
met de fiets Cor Peperkamp,
rechts Klaas Smit, Maartje
Brakenhoff en dochter Aga-
tha Smit.
dienst heeft gedaan staat nu een groter complex, namelijk een
doe-het-zelf-zaak aan de Dorpsstraat 58.
Het pas gehuwde paar vestigde zich in de woning naast de
smederij. Een huis met een bedstee in de woonkamer, één in de
gang en twee bedsteden boven in het huis. Achter de woning was
een tuin met een waterput. De smederij had een behoorlijke
oppervlakte; erachter stond een grote loods waar de ijzeropslag-
plaats was.
In het midden van de smederij bevond zich de smidse, de centrale
plek. waar op het aambeeld het ijzer als het heet was gesmeed
werd.
In de loop der jaren werd de smederij verschillende keren ver
bouwd en voorzien van nieuwe gevels. Nadat Cor Peperkamp zijn
diploma als hoefsmid behaald had, werd dat ook vermeld op de
ramen van de smederij. Men mocht, gezien de moeilijkheidsgraad
van het werk, alleen opgeleid en gediplomeerd het vak van smid
uitoefenen.
Humorist en grappenmaker
Cor Peperkamp bouwde al snel een reputatie op als een ruimden
kende, welsprekende en humoristische man, die met zijn vrolijke
humeur, toneeltalent en overtuigingskracht heel vaak grappen uit
kon halen met mensen die de smederij bezochten. Je wist nooit
zeker of hij je ertussen nam.
In die hechte kleine dorpsgemeenschap waar iedereen elkaar
kende, was hij zeer graag gezien. Hij was sfeerbepalend.
In een tijd waarin hard werken van maandag tot en met zaterdag
aan de orde van de dag was en het woord "vakantie" niet eens
bestond, voorzag hij in een behoefte, want met de smid Cor
Peperkamp in je omgeving viel er altijd wel wat te lachen. In zo'n
dorp gebeurde er niet zoveel en een beetje lachen in de strijd om
het dagelijkse bestaan was meer dan welkom. De anekdotes zijn
dan ook in de loop van de drieënvijftig jaar, dat Cor Peperkamp
dorpssmid in Castricum was, zeer talrijk geworden.
Zo kwam er wekelijks een redacteur van het Uitgeesterkrantje, de
heer Kaagman, naar Castricum met de vraag of er nog nieuws was.
Hij bezocht altijd even de smederij en stelde de vraag ook aan de
smid. Peperkamp placht wat terughoudend te reageren en wilde
het dan laten voorkomen dat het niet belangrijk was wat hij te
vertellen had: "nou nieuwsnee....ach, laat maarDie
opmerking maakte Kaagman, een opvallende man met een lange
grijze baard, altijd behoorlijk nieuwsgierig en hij drong steevast
aan om het verhaal toch maar te vertellen. "Wat zal ik zeggen",
begon Peperkamp een keer, "elke middag, zo tegen een uur of
vier, zit er een ooievaar voor één van de ramen van De Rustende
Jager naar binnen te kijken. Hij blijft er een uurtje zitten en vliegt
dan weer weg. Het is net alsof hij iemand zoekt". De redacteur, die
dat weieens met eigen ogen wilde aanschouwen, heeft een paar
dagen, zo rond een uur of vier, lang gewacht of de ooievaar langs
kwam. Of dit verhaal ooit de krant gehaald heeft, vermeldt de
geschiedenis niet
De smederij
In de smederij bevond zich de smidse, de plaats waar het smidsvuur
was, met daarboven een taps toelopende schoorsteen; ernaast
hing de blaasbalg om het vuur mee aan te wakkeren. Naast het
smidsvuur bevond zich ook de koelbak, een stenen bak gevuld
met water om het ijzer snel af te laten koelen ofwel te laten
krimpen. Dit was de meest centrale plaats van de smederij, waar
al het ijzerwerk met de hand gemaakt werd. Van het ijzer werden
niet alleen de hoefijzers gemaakt, maar in feite alles wat voor
tuin- en landbouw gebruikt werd: fabrieksprodukten kwamen nog
nauwelijks voor.
Dus de smid vervaardigde ook veel gereedschap zoals spaden,
schoffels, harken, hooigraven etc. (de hooigraaf werd door de
boer gebruikt om zijn hooi in verband met het optreden van
hooibroei te controleren; aan de hooigraaf zat een "steppie"
waarmee het hooi omgewoeld werd).
Elk stuk gereedschap werd gesigneerd met de initialen CP. Het
met de hand gemaakte gereedschap ging ontzettend lang mee en
ging er uiteindelijk tóch iets stuk. dan kon dat vaak nog door de
smid worden verholpen.
Iemand kwam een keer bij Cor Peperkamp verhaal halen over een
schoffel die niet goed uitgevallen was. Peperkamp repliceerde:
"het lijkt me sterk dat ik deze schoffel gemaakt zou hebben, want
34