van het Nederlands Bijbelgenootschap. Diaken W. blijkt ook nog
penningmeester van de afdeling Castricum voor het genootschap
te zijn. Aan het genootschap wordt melding gemaakt van het
zoekraken van de bewuste vijfhonderd gulden uit de kas van de
kerkvoogdij. Men zal de jaarlijkse bijdrage stopzetten tot een
andere penningmeester is benoemd. In oktober 1938 willen
'enkele belangstellende leden' een onderhoud 'over een belang
rijke zaak'. De raad vindt dat zij eerst maar eens moeten laten
weten waarover het gaat.
Andere zaken
Naast dit geharrewar zijn er ook nog andere zaken aan de orde.
Een wanbetaler die zijn pacht niet kan opbrengen, beroept zich op
onmacht, omdat de schelpen zo weinig opbrengen. Hij krijgt de
raad zijn paard aan de begrafenisvereniging te verhuren. Ook de
pachter van de Halve Appel aan de Papenberg kan zijn schuld niet
betalen. Hij klaagt over de slechte afwatering en overlast van
koeien. Het polderbestuur zal in de wateroverlast voorzien. Er
zijn belangstellenden voor de Halve Appel eerst makelaar Kuenen
en later timmerman Res willen het als bouwterrein kopen. Res
mag het in 1938 hebben voor de prijs van f 1,60 per m2, mits hij
ook de pachter schadeloos stelt.
De armoede in de gemeente is groot. Menig pachter kan de
pachtsom niet opbrengen, zodat men noodgedwongen vrijstellin
gen moet verlenen. Het onderhoud aan de kerk laat dan ook te
wensen over. Zo moet men in 1937 besluiten om de klok niet meer
te luiden. De architect heeft gewaarschuwd dat de toren op
instorten staat. Aan de noodlijdenden worden giften in natura
gegeven. Er is enige verbazing over een aanvraag om klompen,
dekens en kinderkleding, waar de aanvrager niet eens getrouwd
is. Verbazing ook dat de ontvangers van kerst- en paaschbedeling
zo weinig waardering tonen. Voor men nu tot bedeling overgaat,
zal men een brief sturen of men het wel nodig heeft, en tenminste
een bericht van ontvangst te sturen.
De oorlogsjaren
In een verdeelde Gemeente neemt Van Poelgeest op 29 januari
1939 afscheid in een overvolle kerk. Bij de afscheidsbijeenkomst
in het verenigingslokaal wordt hem de acte van ontslag overhan
digd en volgt de teruggave van de sleutels van het archief. Hij
overlijdt op 28 april 1944 te Wageningen en wordt in Bennekom
begraven.
Over zijn opvolging is men het snel eens. Reeds op 16 februari
wordt Ds. Johannes N. Seulijn uit Boxum beroepen. Zijn intrede
volgt op zondag 21 mei 1939. De dreiging van een oorlog is dan
al duidelijk aanwezig. Hij wijst op de droeve tijdsomstandighe
den; vooral in deze tijd heeft de kerk een taak die niet uit het oog
mag worden verloren. En natuurlijk is het meningsverschil tussen
de twee groepen er nog. De evangelisatie wil een morgendienst in
het kerkgebouw houden om doopdiensten te houden en het
avondmaal te vieren. Maar Ds. Seulijn heeft nog niet eens de tijd
gehad om het dorp te leren kennen. Hij wil met het bestuur gaan
praten. In het gesprek met de evangelisatie blijkt van het wantrou
wen tussen het orthodoxe en het vrijzinnige kamp. Van enige
toenadering is geen sprake.
De lokale strijd zinkt in het niet bij de catastrofe van wereldomvang.
De Tweede Wereldoorlog is uitgebroken en Nederland is door de
Duitsers bezet.
In verband met de aanleg van de versterkingen langs de kust
worden grote delen van Castricum ontruimd; huizen worden
afgebroken en bewoners geëvacueerd, of elders in de gemeente
ondergebracht. De pastorie van de Nederlands Hervormde Kerk
aan de Overtoom wordt door de Ortskommandant gevorderd en de
dominee wordt gesommeerd te verhuizen naar een woning aan de
Koningin Wilhelminalaan, inmiddels omgedoopt tot Piet Heinlaan.
Op 26 november 1942 verhuist hij. Nog dezelfde dag krijgt hij
bevel om zijn hele inboedel terug te brengen naar de pastorie; ook
zijn meubilair is gevorderd. De volgende dag overlijdt de
predikant plotseling: "De emotie verbonden met de zeer straffe
evacuatiemaatregelen waaronder zijn gemeente zoo zeer moest
lijden alsmede het predikantsgezin lieeft hij met zijn zeer zwakke
constitutie niet kunnen dragen
Aangezien er geen geld is, 'de meest draagkrachtigen zijn ver
trokken' en er nog maar weinig lidmaten zijn, besluit men om
voorlopig geen nieuwe dominee te zoeken. Vanwege de moeilijke
reis is het niet eenvoudig om plaatsvervangende predikanten in de
ring Haarlem te vinden. Men moet eerst de reis naar Haarlem
ondernemen om een Ausweis aan te vragen. De spanningen
vanwege geruchten over een op handen zijnde invasie op de
Hollandse kust vereisen op 10 februari 1944 een spoedvergade
ring. Als gast is aanwezig de heer Pfundt; hem wordt advies
gevraagd wat te doen bij bominslag in de kerk of bij luchtalarm.
Bij luchtalarm geeft hij het advies: 'dat men het samenzijn onder
orgelmuziek verlengt. Jongeren moeten er zijn om bij brand
bijstand te verlenen. Zand, schoppen en harken zullen achter in
de kerk aanwezig moeten zijn. De kostbaarheden worden uit de
kerk verwijderd en krijgen een veilige plaats ergens in de
gemeente. De adviseur weet wel aan verbandmateriaal te komen
Men heeft een vervangende predikant gevonden in de persoon van
Ds. J. Buyker uit Ouwerkerk, 'wiens hele gemeente is geëvacu
eerd'. Hij wordt tijdelijk beroepen totdat hij naar zijn woonplaats
kan terugkeren. De benoeming is nooit doorgegaan, want NSB-
burgemeester Masdorp weigert om voor hem een vestigings
vergunning uit te schrijven.
Ds. Cannegieter
Uit de notulen van de eerste na-oorlogse vergadering van 16
augustus 1945 blijkt, dat de diensten tijdens de predikantloze
periode zijn waargenomen door de consulent Ds. J. IJzerman, met
behulp van collega's uit Beverwijk en Wijk aan Zee. 'De diensten
waren goed bezocht en de offervaardigheid overtrof alle ver
wachtingen'. Lambertus Cannegieter wordt de opvolger van Ds.
Seulijn en doet zijn intrede op zondag 1 september 1945. Hij wil
'tot een zuivere verhouding met de orthodoxe evangelisatie
komen'. Hij denkt dit te kunnen bereiken door het opzetten van
o.a. jeugdclubs en het oprichten van een jeugdraad voor alle
groeperingen. Het kiescollege moet ook door alle groeperingen
gevormd en gesteund worden. De kerkeraad is de vete van voor de
oorlog nog niet vergeten en enigen laten zich nogal laatdunkend
uit over enkele personen. Een bestuurslid is het geharrewar
kennelijk zat en laat zich bij de gereformeerde kerk inschrijven.
Zoeken naar een oplossing in het geschil
Dominee Cannegieter lijkt vastbesloten om de geschillen bij te
leggen. Hij betrekt er Ds. Voet uit Schoten als bemiddelaar bij.
Die onderscheidt vier groeperingen: de oorspronkelijke bewo
ners, die gehecht zijn aan kerkgebouw en kerkhof; dan de zwaar
calvinistische stijl de evangelisatie; vervolgens zij die gehecht
zijn aan de hervormde kerk zonder richting of stijl; tenslotte zij
die los van alle gehechtheden bevrediging zoeken voor hun
individuele behoeften in de kerk.
De problemen doen zich alleen voor bij de eerste twee groepen.
Ds. Voet verwijt de Gemeente, dat zij meer aandacht schenkt aan
de stembus dan aan de eredienst. Een resultaat is dat op 30 maart