notabelen en kerkvoogden besluiten op 15 augustus 1917 tot de
aanleg van electrisch licht. Electriciën Nieuwenhuis kan voor f
210,— de verlichting in de kerkeraadskamer, de kerk en de
consistoriekamer aanleggen. De kerkvoogden vinden dat wel wat
duur, maar als de Diaconie aanbiedt om voor de helft in de kosten
te delen, kan het werk beginnen. In 1930 klaagt de Vereniging
voor Christelijk Nationaal Onderwijs te Castricum over weinig
medewerking bij het stichten van een christelijke school. De
kerkeraad neemt de brief voor kennisgeving aan.
Financiële problemen
Vanwege de grote armoede in het dorp worden de huren van
bouwland met 20% en van weiland met 10% verlaagd. In de
vergadering van 31 maart 1933 wordt een kwestie aanhangig
gemaakt, die de gemoederen in de gemeente enige jaren bezig zal
houden. Er ontbreekt een bedrag van vijfhonderd gulden in de kas
van de diaconie. De dienstdoende diaken zegt dit geld aan de
kerkvoogdij geleend te hebben. In de volgende bijeenkomst,
zonder de geschorste diaken, worden twee kwitanties overhan
digd van twee andere leningen aan de kerkvoogdij, voor de
toelage aan de predikant en voor onderhoud van de kerk. Voor de
leningen is niet de vereiste toestemming aan het Provinciale
College van Toezicht gevraagd. Van Poelgeest maakt in de
vergadering enige bittere en geëmotioneerde opmerkingen over
de bewuste diaken. De raad erkent de uitgaven niet. omdat er geen
toestemming voor is gegeven.
De predikant wordt in zijn hoedanigheid van voorzitter van de
kerkeraad in een brief van 12 januari 1934 ernstig door het
classicaal bestuur berispt. Kennelijk heeft de dominee niet zulke
aardige dingen gezegd, want de diaken heeft ondertussen een
klacht wegens belediging bij de officier van justitie ingediend
tegen Van Poelgeest. Door de raad wordt de diaken een recalci
trante houding verweten. Het classicaal bestuur zit ook met het
probleem in de maag en stelt de kerkeraad voor om een verzoek
tot royement van het zoekgeraakte bedrag in te dienen. Maar de
raad weigert uit principe. Men acht dit een zaak van de vorige
kerkvoogd W. en van de diaken W., "door wier wanbeheer het
geld was zoekgeraakt'. Met algemene stemmen wordt aangeno
men om het verzoek niet te doen. 'Diaken W. verklaart later dat
hij er wel voor is. Het was hem totaal onverschillig dat de diaconie
schade leed'. 'Inderdaad een fraaie houding voor een diaken',
aldus de aantekening. De classis besluit vervolgens om de kerke
raad -inclusief haar voorzitter, de predikant- te schorsen.
Op 18 oktober 1934 komen vertegenwoordigers van het classicaal
bestuur 'doende des kerkeraads' in Castricum bijeen. Van
Poelgeest heeft verklaard niet bij 'de plechtigheid' aanwezig te
willen zijn. De eerder opgestelde kiezerslijst wordt onwettig
verklaard. De diaken die in plaats van zijn geschorste collega de
kas bijhoudt heeft verzocht om enige dagen respijt met het
overdragen van de kas en de administratie aan de classis. Hij moet
om half twaalf verschijnen. Als hij dan niet verschijnt, wordt Van
Poelgeest ontboden en als voorzitter van de geschorste kerkeraad
aansprakelijk gesteld voor de afwikkeling. Enige heren onder
aanvoering van de predikant gaan naar het huis van de diaken en
keren enige tijd later terug met de kas en de bescheiden die
overgedragen worden. De consulent krijgt machtiging tot beheer
van de financiën. Zolang de schorsing duurt, worden de diensten
door andere predikanten geleid. Nadat het plaatsvervangende
bestuur alles op orde heeft gebracht, wordt de schorsing eind 1934
opgeheven. Maar de kwestie is voorlopig nog niet uit de wereld.
Een verstoorde kerkeraad
De kerkeraad laat het er niet bij zitten. Als op de eerste vergade
ring na de schorsing blijkt dat het verschil van vijfhonderd gulden
alsnog geroyeerd is, tekent de raad bezwaar aan bij de classis. De
kas wordt weer aan de diaken overhandigd, maar hij weigert,
vanwege de wijze waarop hij op 18 oktober behandeld is. Nood
gedwongen neemt de predikant als voorzitter de kas over. De
geschorste diaken laat het er ook niet bij zitten. Hij acht zich nog
steeds diaken en wenst pas per zijn verkiezingsdatum af te treden.
Daarnaast loopt zijn zaak tegen Van Poelgeest nog. De officier
doet op 12 april 1935 uitspraak: de dominee wordt schuldig
bevonden aan belediging en krijgt een boete opgelegd. De sfeer
in de kerkeraad is totaal verstoord; er worden bittere opmerkingen
over en weer gemaakt, ook in de richting van de Classis. 'Men
heeft groot ontzag voor de grenzeloze macht van dat college, dat
ten duidelijkste heeft getoond niet tegen halve maatregelen op te
zien'.
De Evangelisatievereniging
Een kwestie over geloofsvraagstukken komt ook in deze periode
boven water. De kerkvoogdij vraagt aan de kerkeraad om enige
diensten die door anderen 'speciaal vrijzinnigen' geleid kunnen
worden. De kerkeraad vindt, dat het optreden van de predikant
onder haar eigen bevoegdheid ressorteert en vraagt aan de
kerkvoogdij naar haar uitleg van het begrip 'vrijzinnig'. Intussen
de Evangelisatievereniging opgericht. De ex- leider van de
zondagschool wordt verweten ten tijde van de schorsing van de
kerkeraad de school stiekem buiten haar om aan de Evangelisatie
te hebben verkwanseld. De kerkeraad weigert vrijzinnige
predikantsbeurten te betalen. 'Die gaan uit van de kerkvoogdij,
die moeten ook maar betalen'. Het bestuur van de evangelisatie
vereniging wil in 1936 de zondagschool overbrengen naar het
gebouw voor christelijke belangen. De evangelisatie zou volgens
de kerkeraad tegen de kinderen gezegd hebben geleende boeken
naar de nieuwe locatie te brengen. De koster wordt opgedragen
geen spullen uit de kerk af te geven 'opdat niemand met de
eigendommen van de zomdagschool kan verdwijnen'.
De kerkeraad laat een advertentie in het plaatselijke blaadje
opnemen om tegen die praktijken te waarschuwen. De koster
moet bij alle leden een circulaire over de affaire bezorgen. Men
laat het bestuur van de evangelisatie weten dat van een overdracht
van de zondagschool niets bekend is. "Het zal wel een privékwestie
tussen een paar heren zijn geweest", zo is de cynische aantekening
in het notulen boek. Een onderhoud met het bestuur van de
evangelisatie wordt afgewezen en brieven worden terzijde ge
legd: "Waaraan ontlenen zij hun pretenties". Snerende opmerkin
gen over de ouderling W. en de diaken W. zijn in de vergadering
aan de orde van de dag. Zoals bij de aanvraag voor een collecte
Dominee Papineau Salm zegent op 5 juni 1958 het huwelijk in van
het echtpaar S. Mooy en H.A. Snel.
25