Jacobus de Visscher Op 18 juli 1769 overlijdt Ds. Oijers, waarop Jacobus de Visscher beroepen wordt. Hij vestigt zich in Castricum met zijn vrouw Geertruy Hondius, met wie hij op 28 augustus 1770 in het huwelijk is getreden. Binnen het jaar komt zij te overlijden: 'De Heer Jacobus de Visscher Pred: alhier geeft aan 't Lijk van Jujfr. Geertruyd Hondius zijn vrouw op 12 July 1771'. Op 4 januari 1772 wordt de aangifte gemeld van een 'gemengd' huwelijk; 'Pieter Enke Rooms Bruydegom en Juffr. Catharina Hondius Gereformeerd Bruyd te Rijp'. De kerk lijkt gegroeid: er zijn veertig lidmaten, althans volgens de aantekeningen, maar bij de intrede van zijn opvolger blijken er slechts zesentwintig te worden geteld. Als hij in 1772 naar Buiksloot vertrekt heeft hij zeven dopelingen gehad en zijn er drie huwelijken ingezegend, waaronder dat van hemzelf. Johannes van Doorne Ds. Van Doorne wordt op 16 augustus 1772 bevestigd. Tijdens zijn predikantschap tot 1778 komen er zevenendertig lidmaten bij. waaronder op 30 oktober 1777 Joachim Nuhout van der Veen. De kerk groeit, want er zijn nu vijfentwintig dopelingen en vijf huwelijken. Van Doorne trouwt zelf op 10 juli 1773 met de Amsterdamse Petronella Maria Caudri in de Waalse kerk aldaar. Zij overlijdt op 5 mei 1777 'in den kinderbedde' bij de geboorte van hun derde kind David, dat het ook niet overleeft. Beiden worden in de dorpskerk begraven, alsmede de enkele maanden later ook overleden zoon Jacobus. In de kerkeraad worden diverse geldzaken besproken, zoals de 'lievdegaave aan de Weduwe van de Weled. Heere Ds. Elinga te Krommenie, die zig beneffens haar ses behoeftige kinderen in eene seer kommerlyke omstandigheid bevond'. Men besluit haar -zolang de kas daartoe in staat is- iets te geven. Voor de opbouw van 'kerke, pastorye en scholasterye te Castricum worden drie guldens uitgetrokken. In 1776 wordt aan Geelvinck advies gevraagd over vergoedingen uit de diaconiekas. Ouderling Teunis Smit krijgt te horen dat de Diaconie niets geven moet 'tenzij de Roomschgezinden seffens tot alimentatie van hunne armen contribueerden, dog dat zijn Weled. verzogt dat de diaconie onderdenhandt aan Arie de Bie ten goede gedenken zoude'. Van Doorne houdt kennelijk van lange preken, hetgeen de ge meente niet zo goed uitkomt. De kerkeraad stelt dan ook vast dat 'de kerktijds voor en na de middag niet langer dan precys twee uuren duuren moet. zodat de predikant wanneer de kerk voor den Rechts op de foto is de oude pastorie te zien. Het stond aan de Overtoom op de plaats, waar zich nu het hervormd centrum 'De Schakel' bevindt. middag na elf en na den middag na halve vier uuren uitgaat, verbeuren sal vier stuyvers en wanneer het meer dan een quart uur boven den tijdt is, ses stuyvers'. Ook de kerkeraadsleden krijgen boete, 'twee stuyvers als zij eene kerktijdt verzuimenIn 1778 vertrekt Van Doorne naar Elburg. Een kerk zonder leraar Over zijn opvolger Jacobus van Pellecom is niet meer bekend dan dat hij op 6 december 1778 wordt bevestigd en op 10 april 1780 in ondertrouw ging met Petronelle Elisabeth du Rieux uit Leiden. Kort daarop is Van Pellecom al weer uit Castricum vertrokken. Volgens het notulenboek gebeurt er niet veel. De vergadering wordt met gebed geopend, de notulen voorgelezen en 'niets te melden hebbende wordt de vergadering met een dankgebed weer gesloten'. In de volgende vergadering worden de notulen niet meer voorgelezen en volstaat men met het openings- en het dankgebed. Opvolger Arnoud W. Schrader start op 27 juli 1780 met vierendertig lidmaten. Hij mag tot zijn vertrek, twee jaar later, elf dopelingen registreren. Ook de volgende dominee, Carolus G. van Achter, heeft het gauw gezien; hij vertrekt weer op 9 oktober 1785. Zijn opvolger Jacobus H. de Wolff blijft tot 1790. Vlak voor de komst van zijn opvolger ontbiedt ouderling Jan Coersel ene Lijsje Kunst bij zich aan huis. 'Den 23 Februari zijn de Broederen des Eerwaarde Kerkeraads aan het huys van den president ouderling Jan Coersel bijeengekomen, alwaar zij bij zich ontboden hebben Lijsje Kunst, aan wien zij haar schandelijk gedrag tot groote ergernis der gemeente ernstig hebben voorge steld, haar vermaant tegen diergelijke zonden als waaraan zij zig had schuldig gemaakt en hoe zij zig desweegens voor God had te verootmoedigen en door opregte schuldbelijdenis vergeving van hare misdaad afsmeeken, haar verders aanzeggende zig van de tafel des Heeren te onthouden, zolang zij van betoonde betering des levens als een boetvaardige in den schoot der kerke weder wilde aangenomen worden Op 5 maart trouwt 'jongedochter' Lijsje met haar 'jongman' C. Balder. Ernst W. Fabritius In 1791 wordt Ds. Fabritius beroepen. Over de jaren tot 1805 is weinig bekend, notulen over de tussenliggende jaren ontbreken. De eerste aantekening is van 18 Juni 1805, de dag dat door de predikant en de ouderling Wouter de Bie de jaarlijkse huisbezoeking is gehouden, waaraan vooraf door de kerkeraad 'censura morurn' is gehouden (hieronder wordt verstaan de onderlinge censuur, die de leden van de kerkeraad uitoefenen met het oog op de aanstaande avondmaalsviering). Er is niets van enig belang voorgevallen, net zo min als op 17 december 1805 als de voorzitter vraagt of men 'van eenige onorde of ongeregeldheid in deze gemeente plaats hebbende eenige bewustheid hadde'. Het antwoord is 'dat men te deezen opzigte geene reden tot klagen heeft'. Aan het Ministerie van Binnen landse Zaken worden in 1807 achtennegentig zielen opgegeven, waaronder drieendertig lidmaten. Het inkomen is niet toereikend om het onderhoud van de zeer oude gebouwen -de kerk en de pastorie- te bekostigen. Dit wordt veroorzaakt door het ontbreken van 'octrooy', waarvan de gemeente sedert de omwenteling in 1795 beroofd is. Op donderdag 13 januari 1806 wordt 'op order van den Souverein der Verenigde Nederlanden een blijden dankdag gehouden van Nederlandsch aanvankelijke verlossing uit het geweld van de Fransche overheersching'. De gemeente wordt opgedragen om

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 1992 | | pagina 20