De Nederlands Hervormde Gemeente
Verbod op de katholieke eredienst
De stichting van de Nederlands Hervormde Kerk in Nederland
valt samen met het vertrek van de Spanjaarden. Aan het vertrek
van de gehate Spaanse overheersers gaat een algemene opstand
vooraf, die in mei 1572 in Holland en Zeeland uitbreekt, nadat de
stad Enkhuizen zich voor de prins van Oranje heeft verklaard. De
Spanjaarden zetten snel de tegenaanval in. veroveren in juli 1573
Haarlem en trekken vervolgens op naar Alkmaar. Het als
aanvoerhaven gebruikte Beverwijk krijgt een garnizoen. Het
kasteel Assumburg wordt bezet en als flankdekking worden ook
in het dorp Assendelft soldaten gelegerd. De belegering van
Alkmaar wordt, vooral door de inundaties, geen succes. Tijdens
de terugtocht van het Spaanse leger zijn vermoedelijk de grootste
verwoestingen in onze streek aangericht.
Drie jaar lang vormt de omgeving van Castricum en Uitgeest een
deel van de frontlinie tussen het bevrijde Noorderkwartier en het
door Spaanse troepen bezette gebied van 'Holland op zijn smalst'
en Haarlem, terwijl Amsterdam Spaansgezind is gebleven. Tegen
de avond van 15 oktober 1576 verlaten de Spanjaarden uiteinde
lijk het slot Assumburg en Beverwijk en ook de bezetting van
Haarlem wordt opgeheven. Amsterdam gaat in 1578 over in
handen van het nieuwe bewind, dat het vroegere stadsbestuur en
vele geestelijken de stad uitjaagt. In Haarlem overvallen staatse
troepen de St. Bavo en wordt ondanks een eerder gemaakte
afspraak de katholieke eredienst verboden.
De parochiekerk St.Pancratius aan de gereformeerden
Alle kerkelijke goederen en bezittingen worden door de nieuwe
overheid in beslag genomen en de kerkgebouwen aan de gerefor
meerden toegewezen. De kerk heet aanvankelijk 'Gereformeerde
Kerk'. In 1816 wordt de naam officieel gewijzigd in 'Nederlandsch
Hervormde Kerk'. Er is weinig bekend over het verloop van de
overname in de dorpen van Midden-Kennemerland, maar zeker
De Pancratiuskerk, waar in 1584 de eerste predikant Jan Pietersz
zijn intrede deed.
is, dat deze pas later heeft plaatsgevonden. In Akersloot, onder de
rook en onder invloed van Alkmaar, wordt de St. Jacobskerk eerst
in 1578 van haar beelden en altaren ontdaan. In de rooms gebleven
dorpen Heemskerk en Castricum zal de ontruiming vermoedelijk
omstreeks 1580 hebben plaatsgevonden.
In 1582 richt de ambachtsheer, Cornelis van Assendelft, zich met
een rekwest tot de Staten van Holland 'voor hem zeiven en uyten
naeme van de gemeene buyren van Heemskerck omme in de kercke
te hebbe een bequaem persoon tot een predicant omme Godts
Woordt te horen tot stichting van hem ende heurluyder kinderen,
opdat dezelve in goede instructie souden moghen opwasschen'.
Of de buren van Heemskerk het hiermee eens zijn geweest, mag
worden betwijfeld. Over Castricum wordt niet gerept, maar daar
meent de ambachtsheer het collatierecht zelf te bezitten. Door het
grote gebrek aan goed opgeleide, bekwame predikanten in de
begintijd van de gereformeerde kerken, moet het platteland het
voorlopig doen met een allegaartje van gewezen priesters, school
meesters en andere Iekepredikers.
De eerste predikant
Cornelis van Assendelft, als enige uit zijn geslacht overtuigd
calvinist en trouw aanhanger van de Prins van Oranje, was als zo
velen bij de komst van Alva gevlucht, maar in 1572 teruggeko
men om deel te nemen aan de opstand. Als ambachtsheer heeft hij
gedaan weten te krijgen, dat een goede bekende van hem, de
vroegere pastoor van Castricum. Jan Pietersz., in 1584 de eerste
predikant van Castricum en Heemskerk wordt. Jan Pietersz., die
van 1577 tot 1583 predikant te Den Haag is geweest, "maar van
de dienst was afgestaan', keert op zijn oude standplaats terug,
waar hij twee jaar later op 21 november 1586 overlijdt.
Twist om de opvolging
Van de vroegste geschiedenis van de gemeente en van de eerste
opvolgers van Johannes (Jan) Pietersz. is niet veel bekend. De
eerste is Arnoldus Nicolai, die de beide gemeenten Castricum en
Heemskerk van 1587 tot 1595 heeft bediend. Franciscus Stockius
alias Scipio volgt hem op in 1596 en zal de kerken 35 jaar
bedienen. Het kerkgebouw van Heemskerk is na de verwoesting
nog steeds een puinhoop. De kerkdiensten worden in een her
bouwd schooltje in de nabijheid van de kerkruïne gehouden. Eerst
in 1628 is op de fundering van de verwoeste kerk een kleinere
gebouwd tegen de nog intact gebleven toren. Scipio en zijn vrouw
zijn in de kerk van Heemskerk begraven. Na zijn dood blijven de
gezamenlijke kerken zes jaar lang verstoken van een leraar. De
reden is het tussen verschillende partijen betwiste collatierecht.
Het Hof van Holland had het patronaatsrecht toegewezen aan de
heer van Assumburg de rooms katholieke Nicolaas van Renesse.
Dit werd bestreden door zowel de classis van Haarlem als het
stadsbestuur van Haarlem. De laatste partij was in de rechten
getreden van de oude commanderij van St Jan. Ten einde raad zijn
de predikanten van Uitgeest en Assendelft namens de classis