passende opvoeding te geven. Het al of niet 'de nieuwe leer' zijn
toegedaan had hiermee niets van doen (42). Op 29 mei 1566
verklaarden de kinderen, dat zij als meerderjarigen nu wel hun
eigen goederen konden beheren.
Frederik en Albert gedroegen zich mogelijk als militairen van
hun tijd, maar waren zeker niet "twee berooide jonkers, losbollige
fortuinzoekers zonder roerend of onroerend goed en zonder
talenten', waarvoor ze door Scholtens werden uitgemaakt (39).
Frederik van Egmond was reeds in 1547 beleend met de goederen
van zijn vader, maar legde eerst in 1565 de leeneed af. Zijn
bezittingen werden echter door Philips II verbeurd verklaard.
Het slot Merestein. in 1570 nog bewoond, is al gauw daarna,
vermoedelijk in 1573, verwoest. Frederik van Egmond stierf in
1576.
Zijn broer Albrecht had zich in 1566 aangesloten bij het
Compromis der Edelen. Bij het beleg van Haarlem in 1572 werd
hij door de Spanjaarden gevangen genomen en naar het Huis ter
Kleef gevoerd om te worden geëxecuteerd. Hij wist, vermoedelijk
door omkoping van zijn bewakers, te ontsnappen. De Prins van
Oranje maakte jhr. Albrecht 'krijgscommissaris'. Hij was later
kapitein in Staatse dienst en van 1584-1586 baljuw en schout van
Den Haag.
Van de situatie in Castricum gedurende deze onrustige tijd is ons
bijna niets overgeleverd dan de mededeling, dat duitse huurtroepen
van de fanatieke geuzenleider Hendrik van Brederode in 1567, op
weg om de abdij van Egmond te plunderen, het H. Sacramentshuisje
in de parochiekerk vernielden (43).
Nadat echter in maart van dat jaar het protestantse leger bij
Antwerpen was verslagen, wachtten velen de komst van de hertog
van Alva niet af. De Prins van Oranje, Hendrik van Brederode en
met hen vele duizenden vluchtten naar het veilige Embden, waar
zij zich aansloten bij de 'kerken onder het kruis'Onder hen waren
Jan Pietersz en de uit Castricum afkomstige pastoor van Enkhui
zen Andries Dirckz.
Andries Dirckz. van Castricom
Over Andries Dirckz. van Castricom, pastoor van de Sint
Pancratiuskerk (Zuiderkerk) te Enkhuizen wordt het volgende
verhaald:
'In de zomer van 1561 werd Andries Dirksz. van Castricom
Pastoor van de St. Pancras Kerke, die sich in sijne predikaties,
of, soo anderen seggen in eenige heimelijke nacht vergaderingen,
tegens het Pausdom begost te kanten, door Rudolf Strakmans,
Deeken van West-Vrieslandt tot Hoorn, de woon- plaats van den
Deeken in persoon gedagvaert, en aldaer, als hij verscheen, in
een besloote kamer in gevangkenisse geleidt, met meening om
verders tegen hem te pleiten, doch eenige ingesetenen van
Enkhuisen waeren daer voor, want deze toogen gesamentlijk
naer Hoorn, daer sij middel vonden om den gevangen behendiglijk
uit de hechtenisse te ontsluiten, en op malkanders schouderen
klimmende, voorts te verlossen en weg te helpen. Dit geschiedde
ontrent den lesten Julij. Sedert nam de Pastoor de vlucht, en
onthieldt sich buiten het rechtsgebiedt van den Deeken'.
Deze daad had voor de bevrijders van Andries van Castricom.
zoals hij verder meestal genoemd wordt, nog een staartje. Zij
werden ieder tot betaling van 17 ponden en de kosten van het
rechtsgeding veroordeeld (46).
De omwenteling was echter niet meer te keren. In het jaar 1566
waarin de vrijheidsstrijd losbarstte, keerde Andries van Castricum
uit Embden terug naar zijn oude standplaats Enkhuizen. De
vroegere pastoor van de St. Pancratius (de Zuiderkerk) bediende
nu enige tijd als predikant de gereformeerd geworden parochianen
in die plaats. Van hem wordt vermeld, dat hij het pausdom veel
afbreuk deed door zijn stichtelijke predikaties en vrome
levenswandel. Andries van Castricum is nooit pastoor van
Castricum geweest, of voorganger van Jan Pietersz., zoals wordt
beweerd door Scholtens (41en in navolging van hem door Van
Deelen (20) en anderen. Ter onderscheiding van naamgenoten
werden in die tijd velen aangeduid met de plaats, waar zij
geboren waren of vandaan kwamen.
De terugkeer van Johannes Pietersz. Castricum
Ook Jan Pietersz. Castricum ging terug naar Holland maar langs
een omweg. In het jaar 1568 vinden we hem als predikant
werkzaam in Wezel. Nadat het verzet spaanse overheersing tot
een algemene opstand had geleid keerde Jan Pietersz. terug naar
zijn land. waar hij werd in 1577 beroepen in Den Haag. Na zes jaar
ging hij op 10 october 1583, mogelijk wegens ouderdom of
slechte gezondheid, met emeritaat.
In het volgende jaar 1584 keerde hij naar zijn oude standplaats
Castricum terug, waar hij opnieuw maar nu als predikant werd
bevestigd. Dit geschiedde vermoedelijk op instigatie van de
ambachtsheer Cornelis van Assendelft, die reeds in 1582 pogin
gen had gedaan om in zijn ambachtsheerlijkheden Castricum en
Heemskerk een predikant beroepen te krijgen. Voor Heemskerk
had dit nog al wat voeten in de aarde, omdat hij van mening was,
dat de predikant wel uit de 'smaltienden' kon worden betaald,
zoals voordien de pastoor.
Nu berustte het collatierecht van de pastorie van Heemskerk nog
altijd bij de commanderij van St. Jan in Haarlem, zodat de
commandeur, Timan van Wou, bezwaar aantekende. Volgens
hem konden trouwens de Heemskerkers, 'die enich ijver hadden
om predicatie te horen', daarvoor gemakkelijk naar Beverwijk
gaan. terwijl die van Castricum en Heiloo beter samen met
Limmen een predikant konden beroepen.
Afbeelding 13
Zerk van Jan Pietersz-
Castricum, pastoor van
Castricum, vluchtte tijdens
de opstand tegen Spanje
naar Embden. Na zijn te
rugkeer eerst predikant te
Den Haag en later 1584 -
1586) te Castricum en
Heemskerk.
15