-0
Ï~I I I f-
I I l
-Q
n r~j ör
-O
Lur-iT~
Afbeelding 9
Het jaartal 1519 in de noordwestelijke steunbeer.
Thans is alleen nog het middelste deelXV
op het zwaar geërodeerde blok tufsteen te
lezen. Tekening J. Kol.
Afbeelding 8
Bouwfasen van de parochiekerk St. Pancratius.
Tekening J. Kol, 1992.
De echtverbintenis tussen Claas van Assendelft en Alijd van
Kijfhoek werd gesloten in de vroege zomer van 1485, de bruid
nog geen 15 jaar oud, haar man 20 jaar ouder. Het schijnt naar
zeggen een gelukkig huwelijk te zijn geweest.
Eerst door het huwelijk werd Claas (VII) mede bezitter van
Alijd's omvangrijke erfgoederen, waaronder de ambachtsheerlijk
heden Castricum en Heemskerk. Bij het in 1480 gesloten contract
was uitdrukkelijk geregeld, dat hij, noch zijn vader Gerrit, zonder
toestemming van haar voogden en magen haar goederen mocht
vervreemden of te verminderen, zolang Alijd minderjarig was en
alvorens het huwelijk was 'geconsumeerd'.
De beide ambachtsheerlijkheden bleven ook nu weereen anderhal
ve eeuw in het bezit van één familie. De laatste telg, die er mee
werd beleend was Anna van Assendelft, weduwe van Gerrit van
Renesse van der Aa. Zij erfde deze bezittingen van haar onge
huwd overleden broer Gerrit en stierf in het jaar 1626.
Het bezit van parochiekerk en collatierecht
Werden de ambachtsheerlijkheden van Castricum en Heemskerk
altijd als een pakket in leen gegeven, bij de goederen en inkom
sten van de parochiekerken en het collatierecht van de pastorieën,
kosterijen en scholasterijen lag dat anders. Heems-kerk in 1200
al een parochiekerk, werd bij testament uit 1311 van Vrouwe
Elisabeth, vrouw van Gerard van Heemskerk, bedacht. Als
testamentairs waren aangewezen: 'Jacob van Deynemarken,
Gheraer-de van Heemskerke, minen here ende mine manne.
Dideric van Huysen. Ridders ende Jan
Lecker, schildknaap'(8).
De datering van het testament valt onge
veer samen met de stichting van de
Commanderij van Sint Jan te Haarlem in
1310. Jacob van Deynemarken. adellijk
heer uit Utrecht, generaal vicaris van de
bisschop en vriend van graaf Willem III,
die het nieuwe klooster welgezind was,
wist de graaf te bewegen de kerk van
Heemskerk met het recht van pastoors
benoeming af te staan aan de Comman
deur van St. Jan. De toenmalige pastoor
van Heemskerk deed al of niet vrijwillig
afstand van zijn beneficie. Zo schonk
graaf Willem III op 2 april 1318 de kerk
van Heemskerk met het jus patronatus aan
Sint Jan te Haarlem, waarbij zij in 1529
werd geïncorporeerd. Hetzelfde gebeurde
met de parochie van Beverwijk, die vanaf
1448 aan de Commanderij behoorde en in
1501 werd geïncorporeerd.
De kerk van Castricum met haar goederen
en rechten werd in erfelijk leen gegeven
aan Gerrit (IV) van Assendelft. Zijn zoon
Dirk (V) was de eerste Van Assendelft
met een hoge functie in het landsbestuur.
Reeds baljuw van Medemblik en van
Kennemerland en Friesland werd 'Dirc
Gheret Baertous soens soene' in 1387
door hertog Albrecht begiftigd met het
schoutambacht van Nieuwe en Oude
Niedorp en Winkel. In 1418, vermeld als
baljuw op het Muiderslot. benoemde
Jacoba van Beieren hem tevens tot baljuw
en rentmeester van 'Aemsterland. Water-
lant ende Zeevanc' met het aanstellings—
recht van alle schouten, schepenen, raden en dienstluiden. Kort
gezegd was hij belast met het bestuur van de huidige provincie
Noordholland (39).
In het vermoedelijke sterfjaar 1447 van Dirk (V) schonk Philips
de Goede zijn oudste zoon Gerrit (VI) een halve hoet gerst uit 'de
tienden van Castricum. die zijn vader Dirk 23 jaar had bezeten'.
Gerrit (VI) was niet de rijkste maar wel de belangrijkste telg uit
het geslacht van Assendelft. President van de Raad van Holland
onder Philips de Goede, wiens opvolger. Karei de Stoute, hij
huldigde in 1467, samen met zijn broer Jan en zijn zoon Jan.
Sommige bestuurstaken delegeerde hij aan zijn zoon Jan. die
voorbestemd was om Alijd van Kijfhoek te huwen. Jan (VII) was
voor zijn vader kastelein van Schoonhoven en ook rentmeester
van West Friesland.
Gerrit (VI) kocht nu in 1449 van zijn broer Willem, die in 1467
bij een volksoproer in Haarlem zou worden doodgeslagen, 4
hoet gerst uit de tienden van Castricum. En in 1452 van zijn
jongste broer Jan. de vermoedelijke vader van pastoor Willems
Jansz. van Castricum 5 hoet gerst uit de inkomsten van de kerk
van Castricum.
Een belangrijke bron van inkomsten voor de middeleeuwse
grootgrondbezitter waren de tienden. Het tiendrecht gaf de be
voegdheid een deel van de opbrengst van landbouw en veeteelt te
heffen van de grond, waarop dit recht was gevestigd. De tienden
zijn van oorsprong een kerkelijke heffing voor het onderhoud van
de geestelijkheid. Aanvankelijk een tiende deel van het inkomen
11