Afbeelding 7 De kleine gashouder aan de Oude Haarlemmerweg. Het eerste gas op 27 febr. 1914 De bouw van de fabriek verloopt voorspoedig. Jacob Blaauboer, direkteur van de gasfabriek te Egmond aan Zee is door de gemeente Castricum aangezocht om de bouw deskundig te begeleiden, de betalingen te verrichten enz. Al op 27 februari 1914 wordt het eerste gas geleverd. Op de vooravond van de dag dat de gasfabriek 'licht zal verschaffen', vraagt de gemeenteraad zich af of dit met enig feestvertoon zal plaats vinden, doch de burgemeester acht het beter nog wat te wachten totdat de gehele leiding in orde is. Eerder zijn er advertenties geplaatst voor een stoker en voor een baasfitter; dit laatste is de officiële benaming voor de bedrijfsleider van de gasfabriek. Als baas-fitter wordt Johannes H. L. van Kortenhoff op een jaarinkomen van 750 gulden aangesteld met bovendien vrij wonen en vrij 'vuur en licht'. De stoker wordt Mattheus Kools op een jaarinkomen van 715 gulden; hij komt net als de baas- fitter van Bergen op Zoom. Voorafgaande aan de inbedrijfstelling is in december 1913 door de gemeenteraad een verordening aangenomen, waarin de voorwaarden zijn geregeld voor de levering van gas door de gemeente; allerlei bepalingen over de aansluitkosten, gasmeterhuur etc. zijn in deze verordening vastgelegd; tevens wordt de zogenoemde gascommissie ingesteld; deze commissie bestaat uit 3 gemeenteraadsleden en heeft tot taak B en W bij te staan in het beheer van de gasfabriek door regelmatig toezicht te houden op het financieel beheer en op de toestand en de werking van de gasfabriek. De samenstelling van de 'Commissie van Bijstand in de Gemeente Gasfabriek', zoals de gascommissie officieel heet, gaat bestaan uit wethouder P.J. Valkering als voorzitter en de raadsleden P. Kuijs en G. Louter; de baas-fitter is secretaris. In dezelfde raadsvergadering worden de voorwaarden vastge steld waarop muntgasmeters ter beschikking worden gesteld. Hieruit blijkt dat bij muntgasverbruikers de binnenleiding, een harplamp met brander en een gascomfoor in bruikleen kan worden aangelegd resp. beschikbaar gesteld. De muntgas- verbruiker verplicht zich daarbij wel om minimaal 150 m3 gas per jaar af te nemen, in geval van een lager verbruik moet worden bijbetaald. Exploitatie van de gasfabriek in de beginjaren In mei 1915 verschijnt een gedrukt verslag 'omtrent den toe stand en de exploitatie der Gemeente-Gasfabriek te Castricum over het le bedrijfsjaar 1914'. Hieruit blijkt dat in dat jaar de totale gasproduktie 112.543 m3 is geweest en dat hiervoor 407.044 ton steenkolen is ingezet. De gasproduktie schommelt in dit jaar afhankelijk van het seizoen tussen 86 en 732 m3 per etmaal. De gaslevering is verdeeld over de gewone meters (71%), de muntmeters (16%), de straatverlichting (4%) en voor eigen gebruik van de fabriek met woonhuis (3,4%); voor gasmotoren wordt slechts 1,5% afgeleverd. De overige produkten zijn 282 ton cokes, 16,3 ton koolteer en 200 hl ammoniak. De cokes wordt voor ruim de helft gebruikt voor het stoken van de ovens, het overige wordt verkocht aan de Castricummers. De ammoniak wordt gedeeltelijk als eerste kennismaking gratis verstrekt aan de Castricumse landbouwers. Op 31 dec. 1914 is het buizennet uitgebreid tot een lengte van 9073 meter en zijn er 291 gewone meters en 100 muntmeters geplaatst. De openbare verlichting wordt volledig door de gasfabriek verzorgd, wel zijn er nog veel problemen met de ontsteking van de lantaarns. Het jaar 1914 wordt met een nadelig saldo van 2589 gulden afgesloten. Het uitbreken van de eerste wereldoorlog met daardoor een stijging van de kolenprijzen heeft een ongunstig gevolg voor de exploitatie, waardoor de eerste drie jaren van de gasfabriek nog verliesgevend zijn. In 1917 en 1918 is er volgens de balans echter een redelijke winst gemaakt van rond 3400 gulden per jaar. Dit is van korte duur, want over het jaar 1919 wordt er een verlies gemaakt van niet minder dan 7910 gulden. Buizennel Het bij de bouw vastgestelde buizennet had een totale lengte van 4250 meter ijzeren buis. Tijdens de bouw van de fabriek wordt het net reeds uitgebreid met de Kramersweg over het spoor, het Schulpstet, Noordeind en de Oosterbuurt; na de inbedrijfstelling volgen o.a. de Cieweg, Schoutenbosch, le en 2e Groenelaan en Peperstraat. Op 31 dec. 1914 heeft het net een totale lengte van 9073 meter. Onder de dorpsbewoners bestond grote belangstelling om aangesloten te worden op het gasnet. De bewoners van de Kramersweg over de spoorlijn en van de Duinkant richten al in een vroeg stadium een verzoek aan het gemeentebestuur 'om aansluiting aan de nog te bouwen gasfabriek, zowel voor verlichting maar vooral voor het kookgas. Zo schrijven ook de zeven bewoners van de Hoogevoort in 1917 een brief, waarin zij reageren op het afwijzen van hun verzoek om te mogen worden aangesloten op het gasbuizennet: "opdat zij bewoners der Hoogevoort ook in 't genot konden gesteld worden, zoowel licht als kookgas te gebruiken". Het gemeentebestuur had het verzoek afgewezen mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken; als reden werden de heersende kolenschaarste en de grote kosten opgegeven. De bewoners van de Hoogevoort constateren echter dat er elders wel verschillende aansluitingen plaats vinden, met name

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 1991 | | pagina 8