Op de winkelpui stond met keurige letters geschilderd "Handel in klompen, porselein, glas en aardewerk". (afb.3). Cornelia stond in de winkel en Sijf werkte samen met zijn broers Piet en Cor in het schildersbedrijf, dat zij langzamerhand van hun vader overnamen.In 1922 overleed op 79-jarige leeftijd vader Pieter Portegies. De samenwerking tussen de broers verliep bepaald niet vlekkeloos. Piet maakte zich los van het familiebedrijf en begon in een deel van de grote schildersloods een drogisterij. Hij legde daarmee de grondslag voor wat nu zelfs een drogisterij-keten genoemd kan worden. afb. 3 Links het winkel-woonhuis van Sijf Portegies, dat later aan Piet Vader werd verkocht. Het pand moest plaats maken voor de aansluiting van de Henri Schuytstraat op de Burg. Mooystraat. De winkel in galanterieën leverde niet het resultaat op dat ervan verwacht werd. Cornelia had moeite met het Castricumse taaltje. Als een klant haar bijvoorbeeld vroeg om een stikkebordje durfde ze niet te vragen wat daarmee bedoeld werd. Ze holde dan achterom naar haar schoonmoeder die voor de vertaling zorgde. Niet-Castricummers noemen een stikke bordje een ontbijtbordje. -V. '-?• Jf 'V"-9« afb. 4 De woning Dorpsstraat 20 waar het gezin Portegies zich in 1923 vestigde. Nu is het een café. Bovendien waren de inkoopprijzen, als gevolg van de le wereld oorlog vrij hoog, zodat de winkel niet rendabel was. Dit en de problemen tussen de broers waren voor Sijf en zijn echtgenote de aanleiding om de winkel aan de kant te doen en een eigen schildersbedrijf op te richten. Het pand in de Burg.Mooystraat werd verkocht aan Piet Vader, die er een winkel in kruidenierswaren begon. Sijf kocht de woning Dorpsstraat 20 en startte daar in juni 1923 als zelfstandige. In een houten schuur achter de woning werd de schilderswerkplaats ingericht. (afb.4) In augustus 1920 was inmiddels hun eerste kind geboren, dochter Maria Christina en in 1921 was daar, ook nog in de Burg. Mooystraat, zoon Cees bijgekomen. Daarop volgden in de Dorpsstraat nog één dochter en vier zoons. Sijf was een zachtaardige en goedmoedige vader. Zijn vrouw had in het huisgezin heel duidelijk de touwtjes in handen en gaf de kinderen een strenge opvoeding. In augustus 1920 was inmiddels hun eerste kind geboren, dochter Maria Christina en in 1921 was daar ook nog in de Burg. Mooystraat, zoon Cees bijgekomen. Daarop volgden in de Dorpsstraat nog één dochter en vier zoons. Sijf was een zachtaardige en goedmoedige vader. Zijn vrouw had in het huisgezin heel duidelijk de touwtjes in handen en gaf de kinderen een strenge opvoeding. De werkweek liep van maandag tot en met zaterdag. De zaterdagmiddag werd besteed aan het opruimen van de werkplaats, waarbij een van de kinderen meestal assisteerde. Voor Sijf was het ook de middag waarop hij zich aan een van zijn bestuursfuncties kon wijden. De zondagoch tend was voor de kerkgang. Op zondagmiddagen trok Sijf er vaak op uit om te tekenen of te schilderen. Hij fietste dan met een schilderskist, een ezel en een krukje naar omliggende plaatsen, zoals Akersloot, Uitgeest of Wijk aan Zee. Zijn kinderen vonden het prachtig om met hem mee te gaan. Zoals Co Portegies het uitdrukte: "Zo kwam je nog eens ergens". Sijf Portegies, bepakt en bezakt met schildersbenodigdheden en ook nog een kind voorop de fiets, een achterop en een kind op een eigen fiets ernaast, was dan ook een vertrouwd beeld in die dagen. Hoogtepunten in het gezin waren verder de uitstapjes naar het strand. Voor die bijzondere gelegenheden kwam dan de grote taxi van Piet Eikel voor. Er ging een "tent" mee bestaande uit 4 stokken waar een laken aan werd gehangen. Op een afgesproken tijdstip stond Piet Eikel na afloop van de stranddag weer bovenaan de kluft om de familie op te halen. Op vacantie gaan was er verder niet bij. Alleen herinneren de kinderen zich nog dat vader en moeder soms wel eens een paar dagen logeerden bij kennissen in Sneek. Dat was nadat de bouwvakvacantie was ingevoerd. Ook dan vergat hij zijn schildersspullen niet mee te nemen. Oorlogsjaren De oorlogsjaren zijn niet ongemerkt aan het gezin Portegies voorbij gegaan. In februari 1943 werd het gezin gesommeerd Castricum te verlaten. Waarheen was de vraag. De familie in Haarlem bood uitkomst. Zij zorgden ervoor dat Sijf daar een huisje kon bemachtigen en hielpen hem aan werk. Bij het huisje hoorde een klein schuurtje waar Sijf lang niet al zijn materiaal in kwijt kon. Bij een zwager in Haarlem-Noord werd de rest ondergebracht. Eind 1944 slaagde Sijf erin toestem ming te krijgen om weer naar Castricum terug te keren. Zoals hij vertrokken was, zo keerde hij ook weer terug met al zijn spullen op een gehuurde wagen met een paard ervoor. De oudste zoon Cees werd tewerkgesteld in Duitsland. Hij stierf in Russisische krijgsgevangenschap in februari of maart 1945. Pas na een jaar onzekerheid, kwam via Het Rode Kruis 25

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 1991 | | pagina 25