Afbeelding 21 Maria van Hoeve op het binnenterrein bij de kleine gashouder; op de achtergrond de huizen aan de Oude Haarlemmerweg. Overdracht stroomlevering aan het PEN in 1936 De door het PEN gevoerde prijspolitiek staat in direkt verband met het voornemen van het Provinciaal bedrijf om de leveringscontracten met de gemeenten niet meer te verlengen en de stroomlevering weer zelf ter hand te nemen; het PEN wordt in dit voornemen gesteund door de toenmalige Minister van Waterstaat, die een concentratie van de stroomlevering in de gehele provincie nastreeft. Het PEN hanteert vervolgens voor rechtstreekse levering een gunstig tarief met gevolg dat er in 1931 in Castricum stemmen opgaan om de stroomlevering rechtstreeks door het PEN te laten verzorgen. De Gemeente raad draagt het College op om hierover een advies uit te brengen. Na een uitvoerige kostenvergelijking bij 10% van de plaatselijke bevolking, vormende een gemiddelde doorsnede, komt het College alles afwegende tot de slotsom dat, hoewel er voor een klein aantal consumenten een gering financieel voordeel is aan provinciale distributie, toch de gemeentelijke distributie een sterke voorkeur verdient. In juli 1935 vervalt het lopende stroomleveringscontract met het PEN en wordt er grote druk vanuit Gedeputeerde Staten uitgeoefend op de laatste gemeenten, waaronder Castricum om het distributiebedrijf over te dragen aan het PEN. In begin 1934 was reeds door het PEN een offerte uitgebracht die voor de gemeente niet acceptabel was. Inmiddels zijn er in het najaar van 1934 door GS besluiten genomen die het de gemeenten nagenoeg onmogelijk maken om de distributie voort te zetten. Het PEN heeft inmiddels gevraagd in het licht van deze veranderingen om een nieuw aanbod te mogen doen, waartegen B en W geen bezwaar maken: de stroomlevering wordt tot november op de bestaande voet gegarandeerd. De nieuwe aanbieding omvat bedragen voor de overname van leidingnet en installaties, voor derving van inkomsten en een wachtgeld voor het personeel verbonden aan de stroomdistributie. Het gemeentebestuur komt met een tegenvoorstel, waarin de financiële vergoedingen aanzienlijk zijn opgeschroefd. Het gemeentebestuur is eigenlijk machteloos; in het onderhoud dat B en W in de daaropvolgende maanden hebben met de Mi nister van Binnenlandse Zaken, wordt nog eens vastgesteld dat de gemeente geen contract meer heeft, dus juridisch geen enkele basis en ook geen recht meer heeft op behandeling als contractant. Desondanks worden daarna de onderhandelingen door burgemeester Lommen met de PEN-directie in een goede sfeer gevoerd en ten aanzien van de financiële vergoedingen een voor de gemeente gunstig compromis bereikt; bovendien worden van het vaste personeel de monteur Hendrik van Amersfoort en de klerk-boekhouder Pieter Gorter door het PEN overgenomen. De overname door het PEN vindt plaats per 1 april 1936, daarmee wordt gelijkertijd het Gemeentelijk Energie Bedrijf opgeheven. Naast de 2 werknemers, die door het PEN worden overgenomen, behoren verder tot het gecombineerde beheer van Gasbedrijf en Electriciteitsbedrijf nog de directeur Jacobus van Hoeve en de klerk-meteropnemer Petrus Kuijs; zij gaan over in dienst van het Gasbedrijf; het overige personeel is hier reeds werkzaam. Op afbeelding 22 is het verloop geschetst van de hoeveelheid electriciteit dat tijdens de periode van de eigen stroomdistributie werd geleverd aan de plaatselijke bevolking. Het nam van 1920 tot 1935 toe van 41.968 kWh tot 220.109 kWh met een piek in 1934 van 250.838 kWh. Afbeelding 22 De hoeveelheid electriciteit welke per jaar door het Gemeentelijk Energie Bedrijf aan de Castricumse bevolking werd afgegeven gedurende de periode van de eigen electriciteits- distributie. Burgemeester Sloet contra directeur Van Hoeve Afgezien van enkele kleine uitbreidingen van de ovencapaciteit en van het terrein van de gasfabriek voor de opslag van cokes is het in de periode 1936 tot 1940 rustig rond de gasfabriek. In nov. 1936 is plotseling burgemeester Lommen overleden; hij had grote waardering voor en was altijd vol lof over het werk en de capaciteiten van directeur Jacobus van Hoeve. Lommen werd in februari 1937 opgevolgd door Mr. C.A.F.H.W.B. van den Clooster, baron Sloet tot Everlo, kortweg burgemeester 'Sloet' genoemd. Sloet komt met meerdere mensen uit de gemeente en met het gemeentebestuur in aanvaring. Ook kan hij met Van Hoeve niet goed over weg; er ontstaat reeds medio 1939 een conflict over een verhoging van de afschrijving van de ovens. GS verzoekt de afschrijving te verhogen van 6% naar 7,5%. Van Hoeve, samen met de gascommissie, is het hiermee niet eens; om aan het bezwaar van GS tegemoet te komen stelt de directeur voor om het onderdeel ovens te splitsen in meerdere categorieën met verschillende afschrijvingspercentages. Hierover wordt uiteinde lijk met GS overeenstemming bereikt. Door de hogere afschrijving is een extra dekking gewenst van 800 gulden. Van Hoeve meent dat hiervoor mede gelet op de onzekere internationale toestand een verhoging van de gastarieven noodzakelijk is. Dit is voor de burgemeester 18

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 1991 | | pagina 18