Gasverwarming kon zeker als bij verwarming reeds enige plaats
in de samenleving verwerven, vooral door een gerichte
tariefstelling (prijs van 4 cent per m' bij een min. verbruik van
1500 m3 per jaar). Inmiddels verloren huiskamerverlichting en
strijken met de gasbout meer en meer aan terrein.
Gas in de tuinbouw leek toekomst te hebben; onder deskundige
leiding van J.C. Dingerdis werden op kleine schaal proeven
genomen met het trekken van witlof en met koolzuurbemesting
bij het opkweken van zaaigewassen.
Afbeelding 17
Piet Nijman en Miep van Buren op de tentoonstelling, reclame
makend voor het koken op gas.
5. POLITIEKE VERWIKKELINGEN
Beschuldigingen van corruptie
De zogeheten 'commissie van bijstand in het beheer der
gemeentelijke lichtbedrijven' heeft in 1927 een nieuwe
samenstelling gekregen; de raadsleden P. de Vries, H. Schipper,
Gerrit Res en Bernardus Res worden in de raadsvergadering van
25 augustus benoemd. De heren Res staan zeer kritisch ten
aanzien van de gasfabriek en haar directeur Van Hoeve.
Eind 1926 had de Raad naar aanleiding van de begroting voor
de straatverlichting het besluit genomen om door Van Hoeve
onderzoek te laten verrichten naar de kosten van de straatver
lichting in andere gemeenten en naar de mogelijkheid gas van
Hoogovens te betrekken.
De levering van gas door Hoogovens komt duurder uit. De
Heer G.F. Res stelt in de raadsvergadering van 30 sept. 1927
voor de zaak opnieuw door een andere commissie te laten
onderzoeken. Hij pleit voor aansluiting op Hoogovengas en
dus voor sluiting van de gasfabriek; hij stelt weinig vertrouwen
in de vorige bedrijvencommisie en de directeur.
In deze raadsvergadering wordt ook een brief -die in het dorp
circuleert- aan de orde gesteld met beschuldigingen van grote
corruptie aan het adres van de direkteur. De brief is geschreven
door A. van der Stel op verzoek van B. Res en met medeweten
van G.F. Res. Van Hoeve heeft inmiddels de bemiddeling van
een advocaat ingeroepen. De burgemeester zegt persoonlijk
met justitie in verbinding te staan "in het belang van de
gemeente en van de direkteur, die gedurende vele jaren bewezen
heeft de belangen van deze gemeente te dienen". Het voorstel
van G.F. Res voor een nieuw onderzoek door een andere
commissie wordt verworpen.
In de raadsvergadering van 11 november daaraanvolgend wordt
een brief van de rechter commissaris te Utrecht behandeld,
waaruit de onschuld van Van Hoeve blijkt. Burgemeester
Lommen heeft weinig waardering voor de manier waarop ook
door raadsleden met beschuldigingen van minder goed bekend
staande lieden is omgegaan. Van Hoeve schetst hij als iemand
die om zijn bekwaamheden als bedrijfsleider en om zijn
levenswandel bij iedereen in de gemeente hoog staat
aangeschreven. De heer G.F. Res bedankt als raadslid; in zijn
plaats in de bedrijvencommissie wordt G. Kuijs benoemd.
Hoge electriciteitstarieven
Na de overgang van de stroomdistributie in 1920 van het PEN
naar de gemeente blijken de schone beloften niet veel te
betekenen. Het contract met het PEN wordt elke 5 jaar
verlengd; al bij de eerste verlenging in 1925 worden de
voorwaarden voor levering van electrische energie vastgesteld
zonder dat de gemeente iets heeft in te brengen. In tegenstelling
tot de oorspronkelijke toezeggingen, is een forse prijsverhoging
vastgesteld en zit de gemeente sindsdien met buitengewone
hoge inkooptarieven.
Teneinde het PEN ertoe te brengen bij een volgende verlenging
een redelijke prijs vast te stellen, wordt in oktober 1929 een
voorstel ingediend bij de bedrijvencommissie voor het in
exploitatie brengen van een eigen electriciteitscentrale. Deze
centrale zal de gemeente een besparing van 2400 gulden per
jaar kunnen opleveren. Van de bouw is het niet gekomen,
terwijl de tarieven per 1 jan. 1930 wederom werden verhoogd
(het PEN - monopolist bij uitstek - kan zich dit veroorloven).
Actiegroep tegen de gasfabriek
Eind 1930 ontstaat opnieuw veel tumult rond de gasfabriek.
Een kleine groep ingezeten onder aanvoering van G.F. Res voert
actie tot opheffing van de gemeentelijke gasfabriek en pleit
voor direkte levering van Hoogovengas door Beverwijk en voor
levering van stroom door het P.E.N. In de op 19 november 1930
gehouden middenstandsvergadering heeft Res verklaard dat hij
over cijfers beschikt, waaruit een groot financieel voordeel
blijkt.
Hoewel deze cijfers niet boven tafel komen, wordt door deze
groep beweerd dat voordelen tot 12000 gulden per jaar zijn te
bereiken met de Beverwijkse gaslevering. Deze beweringen gaan
er bij een deel van de Castricumse bevolking in als zoete koek.
Een reden voor Van Hoeve om nog eens in een brief van 17
december aan de bedrijvencommissie een kostenvergelijking te
maken van de levering door Beverwijk en door de eigen
gemeentelijke gasfabriek.
In ditzelfde schrijven vraagt hij naar de motieven voor de actie
tot opheffing van de gasfabriek door een kleine groep van
ingezetenen. Hij veronderstelt vervolgens aan de hand van zijn
vroeger opgedane ervaringen, dat de zucht om hem persoonlijk
te duperen hieraan niet vreemd is (noot: persoonlijke
wraakneming van G.F. Res voor zijn gezichtsverlies in de
corruptieaffaire uit 1927):
"Hoe is het anders te verklaren, dat dit groepje mensen, dat
toen de bedrijfsleiding nog in andere handen was (Van
Kortenhoff), nimmer enige belangstelling heeft getoond in de
15